Auteur: Judit Arends
Vrijwilligerswerk 2020

2. Reguliere deel van het onderzoek

De resultaten in 2020 hebben betrekking op 7 836 respondenten in het onderzoek S&W 2020. Hiervan hebben 3 434 mensen aangegeven dat ze in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk hebben gedaan voor één of meer organisaties of verenigingen. Dat is 44 procent van de 15-plussers in Nederland. Dit aandeel is significant lager dan in eerdere jaren toen dit percentage rond de 49 procent schommelde. Sinds 2012 is zo’n sterke daling nog niet voorgekomen.

2.1 Vrijwilligers naar organisaties

Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder gaf in 2020 21 procent aan zich in de vier weken voorafgaand aan het interview ingezet te hebben als vrijwilliger voor een organisatie of vereniging (tabel 2.1.1). Dit percentage bleef vrij stabiel in de periode 2012-2019 (30 procent), maar is in 2020 fors gedaald tot 21 procent.

2.1.1. Vrijwilligerswerk, personen van 15 jaar of ouder
201220132014201520162017201820192020
Afgelopen jaar vrijwilligerTotaal (%)50,549,148,048,749,748,547,646,743,8
OrganisatieSportvereniging (%)15,814,815,114,515,314,514,615,213,0
OrganisatieSchool (%)11,711,110,811,511,611,310,210,68,3
OrganisatieJeugdwerk (%)7,78,18,38,58,28,58,78,47,4
OrganisatieVerzorging (%)9,28,68,68,39,58,68,87,87,3
OrganisatieLevensbeschouwelijke organisatie (%)8,38,37,78,17,67,47,66,76,3
OrganisatieCulturele verenigingen (%)5,55,44,85,05,45,05,24,84,8
OrganisatieWijk of buurt (%)5,25,25,14,75,34,75,65,74,5
OrganisatieHobbyverenigingen (%)5,54,94,54,95,34,54,54,74,3
OrganisatieVakbond of bedrijfsorganisatie (%)2,52,52,42,12,82,22,22,72,1
OrganisatieWonen (%)2,22,02,11,92,01,82,22,21,6
OrganisatieSociale hulpverlening (%)1,61,81,71,82,02,01,91,91,6
OrganisatiePolitieke organisatie (%)1,51,31,41,41,51,21,31,31,1
OrganisatieAndere organisatie (%)7,37,26,47,07,16,67,27,16,5
Afgelopen 4 weken vrijwilligerTotaal (%)30,730,029,531,130,329,829,930,520,9

Er bestaan grote verschillen in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk deden voor de gevraagde organisaties of verenigingen. In 2020 werden sportverenigingen, net als in de voorgaande jaren, het vaakst genoemd als organisatie of vereniging waarvoor men vrijwilligerswerk deed (13 procent), gevolgd door scholen (8 procent), jeugdorganisaties en verzorging (7 procent). Daarna volgen met 6 procent levensbeschouwelijke organisaties. Vijf procent van de bevolking deed vrijwilligerswerk voor culturele verenigingen of voor organisaties ten behoeve van de wijk of buurt. Vier procent deed vrijwilligerswerk voor hobby- of gezelligheidsverenigingen. Vakbonden of bedrijfsorganisaties en organisaties voor wonen, politieke organisaties en sociale hulpverlening werden relatief weinig genoemd:  1-2 procent van de 15-plussers zei hier vrijwilligerswerk voor te doen.

Er is sprake van een daling – in vergelijking met 2019 – in het aandeel dat in 2020 vrijwilligerswerk deed voor sportverenigingen, scholen, jeugdwerk, wijk of buurt, wonen en vakbond of bedrijfsorganisatie. Er is geen verschil tussen 2019 en 2020 in het percentage dat zich vrijwillig inzette op gebied van verzorging of sociale hulpverlening, voor een levensbeschouwelijke, culturele of politieke organisatie of voor hobbyverenigingen.

Er is sterke variatie in de tijd die vrijwilligers wekelijks in hun vrijwilligerswerk investeerden. Gemiddeld besteedden vrijwilligers in 2020 iets meer dan 4 uur per week aan vrijwilligerswerk. De grootste groep vrijwilligers, 37 procent, gaf aan minder dan één uur per week vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Dit zijn mensen die een paar uur per jaar actief waren als vrijwilliger. Bijna een kwart (23 procent) was 1 tot 3 uur per week actief en eveneens bijna een kwart (24 procent) 3 tot 8 uur. 12 procent van de vrijwilligers was wekelijks 8 tot 20 uur actief. Meer dan 20 uur vrijwilligerswerk per week is voorbehouden aan 4 procent. De meeste uren per week werden besteed aan jeugdwerk en de minste aan activiteiten voor scholen.

In 2020 is met 37 procent het aandeel vrijwilligers dat minder dan één uur vrijwilligerswerk deed hoger dan het jaar daarvoor (34 procent; figuur 2.1.2). Dit gaat vooral ten koste van het aandeel dat 1 tot 3 uur vrijwilligerswerk deed.

2.1.2 Uren per week besteed aan vrijwilligerswerk
JaarMinder dan 1 uur (% vrijwilligers)1 tot 3 uur (% vrijwilligers)3 tot 8 uur (% vrijwilligers)8 tot 20 uur (% vrijwilligers)20 uur of meer (% vrijwilligers)
2020372324124
2019342525124

2.2 Verschillen in vrijwilligerswerk tussen bevolkingsgroepen

Vrijwilligers waren vaker te vinden onder de middelbare leeftijdsgroepen dan in de jongere en oudere leeftijdsgroepen (tabel 2.2.2). Het aandeel vrijwilligers was het hoogst onder 35- tot 45-jarigen: 49 procent. Deze leeftijdsgroep, met vaak schoolgaande kinderen, was vergeleken met andere leeftijdsgroepen met 24 procent het vaakst actief op school. Mensen boven de 55 jaar zetten zich juist meer in voor organisaties op het gebied van verzorging en levensbeschouwing, en ook meer voor culturele activiteiten of hobbyverenigingen.

Gemiddeld besteedde een 65-plusser die vrijwilligerswerk deed daar wel meer uren aan dan mensen jonger dan 65 jaar. 65- tot 75-jarigen spendeerden de meeste uren per week aan vrijwilligerswerk (meer dan 6 uur) en 35- tot 45-jarigen de minste uren (3 uur). In 2019 was dat ook het geval.
Vergeleken met 2019 nam het aandeel vrijwilligers af bij 35- tot 45-jarigen en 45- tot 55-jarigen (figuur 2.2.1). Bij de andere leeftijdsgroepen zijn er geen (significante) verschillen.

2.2.1 Vrijwilligerswerk naar leeftijd, 2020 en 2019
vrijwilliger2020 (% )2019 (% )
Totaal43,846,7
15 tot 25 jaar44,144,8
25 tot 35 jaar39,842,3
35 tot 45 jaar48,954,7
45 tot 55 jaar48,253,3
55 tot 65 jaar43,046,2
65 tot 75 jaar44,247,7
75 jaar of ouder35,331,7

Mannen en vrouwen hebben zich in 2020 (vrijwel) even vaak ingezet als vrijwilliger. Wel zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen als naar het soort organisatie wordt gekeken waarvoor vrijwilligerswerk werd gedaan. Zo waren vrouwen twee en half keer zo vaak als mannen actief in de verzorging (10 tegen 4 procent) en bijna twee keer zo vaak voor een school (11 tegen 6 procent). Deze verschillen bestonden ongeacht hun leeftijd. Mannelijke vrijwilligers van 25 jaar of ouder waren daarentegen actiever op het gebied van sport (16 tegen 10 procent), politieke organisaties en woonomstandigheden. Tot 25 jaar is dit verschil tussen mannen en vrouwen er niet. Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen in het gemiddeld aantal uren per week dat aan vrijwilligerswerk werd besteed: mannen besteedden gemiddeld meer uren aan vrijwilligerswerk dan vrouwen.

2.2.2 Vrijwilligerswerk naar achtergrondkenmerken, personen van 15 jaar of ouder, 2020 (%)
TotaalSportSchoolJeugdwerkVerzorgingLevens-beschouwingCultuurWijk of buurtHobbyVakbond/ bedrijfSociale hulp-verleningWonenPolitieke organisatieAndere organisatie
VrijwilligersTotaal43,8138,37,47,36,34,84,54,32,11,61,61,16,5
GeslachtMannen44,215,85,67,74,35,95,15,14,92,61,32,21,47,0
GeslachtVrouwen43,510,3117,110,26,74,63,93,81,61,80,90,76,0
Leeftijd15 tot 25 jaar44,117,29,78,45,14,04,22,04,41,61,20,30,94,8
Leeftijd25 tot 35 jaar39,811,76,46,35,15,83,92,82,62,61,30,91,25,7
Leeftijd35 tot 45 jaar48,915,123,56,24,74,72,94,13,03,41,51,30,95,0
Leeftijd45 tot 55 jaar48,219,59,98,38,35,84,75,93,42,21,71,11,66,5
Leeftijd55 tot 65 jaar43,010,63,18,010,07,85,77,15,32,71,61,60,98,0
Leeftijd65 tot 75 jaar44,28,22,58,010,07,77,25,26,30,81,83,21,09,6
Leeftijd75 jaar of ouder35,34,51,15,78,09,15,73,26,60,81,83,40,76,0
OpleidingsniveauBasisonderwijs27,34,74,57,16,05,02,32,13,10,00,60,50,23,4
OpleidingsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo137,110,25,27,88,25,83,43,43,90,90,61,20,45,0
OpleidingsniveauMbo2, 3, 4, havo, vwo44,213,28,07,37,76,64,64,45,21,91,51,61,06,7
OpleidingsniveauHbo, wo bachelor52,316,112,08,18,17,76,86,13,92,92,61,91,37,4
OpleidingsniveauWo, master, doctor53,219,011,36,14,35,17,25,74,14,82,52,52,89,6
HuishoudensinkomenEerste (laagste) kwartiel36,46,35,15,97,34,73,52,74,50,91,60,81,17,3
HuishoudensinkomenTweede kwartiel40,49,18,48,27,97,34,24,34,21,41,22,10,75,8
HuishoudensinkomenDerde kwartiel47,615,010,57,76,77,35,44,44,72,41,41,51,06,3
HuishoudensinkomenVierde (hoogste) kwartiel48,418,68,57,37,65,75,85,84,13,22,01,81,36,8
Betaald werkWel betaald werk46,216,510,27,26,45,94,94,83,80,91,51,41,25,7
Betaald werkGeen betaald werk39,66,65,07,68,97,04,74,05,40,61,72,00,77,9
Betaald werkGeen, exclusief 67 jaar of ouder39,97,38,68,58,95,12,84,03,80,61,90,60,78,3
HerkomstNederlandse achtergrond46,814,78,97,58,06,45,44,94,72,21,71,71,17,0
HerkomstMigratieachtergrond34,27,66,66,95,06,02,93,23,21,81,11,11,05,1
Kerkelijke gezindteGeen denominatie41,914,59,35,75,60,34,74,53,92,31,71,51,16,4
Kerkelijke gezindteDenominatie47,211,27,49,49,714,45,14,35,12,01,51,80,96,8
Stedelijkheid woongemeenteZeer sterk stedelijk40,09,47,66,05,54,24,04,34,12,51,82,31,45,3
Stedelijkheid woongemeenteSterk stedelijk40,511,88,46,56,85,94,13,53,31,91,51,71,06,6
Stedelijkheid woongemeenteMatig stedelijk48,316,88,69,49,36,35,44,24,52,11,70,90,77,6
Stedelijkheid woongemeenteWeinig stedelijk47,415,19,38,17,88,35,75,55,82,01,41,40,96,4
Stedelijkheid woongemeenteNiet stedelijk50,616,17,19,39,48,96,96,95,11,81,30,51,08,3

Mensen met een hoog opleidingsniveau (hbo, wo bachelor en wo, master, doctor) waren vaker vrijwilliger dan mensen met een lager opleidingsniveau. Waar van de hoog opgeleiden meer dan de helft actief was als vrijwilliger, bleef dat bij de laagst opgeleiden beperkt tot iets meer dan een kwart. Hoger opgeleiden zetten zich vooral vaker dan lager opgeleiden in voor een school, een sportvereniging, culturele vereniging, politieke organisaties, sociale hulpverlening en organisaties op het gebied van wonen. Lager opgeleiden besteedden gemiddeld meer uren aan vrijwilligerswerk dan hoger opgeleiden.

In 2020 deden minder mensen met een afgeronde mbo- en met wo-opleiding vrijwilligerswerk dan in 2019 (figuur 2.2.3). Tussen de andere opleidingsniveaus waren er geen significante verschillen.

2.2.3 Vrijwilligerswerk naar opleidingsniveau, 2020 en 2019
vrijwilliger2020 (% personen van 15 jaar of ouder)2019 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal43,846,7
Basisonderwijs27,330,2
Vmbo,avo,onderbouw mbo37,136,4
Mbo 2, 3, 4, havo, vwo44,248,7
Hbo, wo bachelor52,355,6
Wo master, docor53,258,4

Mensen met een hoog huishoudinkomen deden over het algemeen vaker vrijwilligerswerk dan mensen met een laag huishoudinkomen: 48 tegen 36 procent. Het verschil was het grootst op het gebied van sport (19 versus 6 procent).
Werkenden waren vaker vrijwilliger dan niet-werkenden: 46 tegen 40 procent. Dit verschil komt echter geheel voor rekening van verschillen tussen werkenden en niet-werkenden in leeftijd en opleidingsniveau. Aangezien maar een zeer beperkt deel van de werkenden ouder is dan 67 jaar, is voor een betere vergelijking deze analyse ook uitgevoerd zonder de 67-plussers. Dit maakte voor het aandeel vrijwilligers zonder betaald werk geen verschil. Wel is er een toename van 5 naar 9 procent bij de vrijwillige inzet voor scholen.
Als we naar het gemiddeld aantal uren per week kijken, dan valt op dat mensen zonder betaald werk meer tijd besteden aan vrijwilligerswerk dan mensen met betaald werk. Dit geldt ook als 67-plussers niet meegenomen worden bij mensen zonder betaald werk.
Ook de migratieachtergrond is onderscheidend. Bijna de helft van de 15-plussers met een Nederlandse achtergrond was vrijwilliger, bij degenen met een migratieachtergrond was dat een derde.
Personen die zichzelf rekenen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering waren met 47 procent vaker actief als vrijwilliger dan mensen zonder denominatie (42 procent). Mensen met denominatie deden niet alleen vaker vrijwilligerswerk voor de kerk maar ook voor andere organisaties dan mensen zonder denominatie.
Inwoners van niet of weinig stedelijke woongemeenten deden ten slotte vaker vrijwilligerswerk dan inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten.