Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2021
Over deze publicatie
In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2021. Op 30 juni 2021 waren er 32,7 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In tweederde van de gevallen ging het om een vorm van ondertoezichtstelling en in een derde van de gevallen om een voogdijmaatregel. Er werden in de eerste helft van 2021 meer maatregelen gestart en beëindigd dan in het eerste halfjaar van 2020. Het aantal jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling is in 2021 gedaald naar 22 430 jongeren op 30 juni. Ook het aantal jongeren met een reguliere voogdijmaatregel daalde in 2021, naar 9 715 jongeren. De gemiddelde duur van zowel ondertoezichtstellingen als voogdijmaatregelen nam in het eerste halfjaar van 2021 toe. De meeste ondertoezichtstellingen werden beëindigd omdat de jongere meerderjarig werd; de meeste voogdijmaatregelen vanwege herstel van het gezag. Jeugdbescherming kwam relatief gezien het meest voor in jeugdregio’s in Limburg en Friesland.
Op 30 juni 2021 liepen er 5 345 jeugdreclasseringsmaatregelen. In de meeste gevallen ging het om een vorm van toezicht en begeleiding. Het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel is verder gedaald, naar 5 275 jongeren op 30 juni 2021. Er werden in de eerste helft van 2021 meer maatregelen gestart en beëindigd dan in het eerste halfjaar van 2020. De meeste trajecten werden beëindigd volgens plan en de gemiddelde duur van beëindigde trajecten nam verder af. Jeugdreclassering kwam het meeste voor in de regio’s Rotterdam en Amsterdam.
Erratum 26-4-2023
De eerder aan het CBS geleverde databestanden over de jaren 2020, 2021 en het 1e halfjaar van 2022 bleek fouten te bevatten bij de variabele ‘reden van beëindiging van het jeugdbeschermingstraject’. De uitkomsten in paragraaf 1.5 van deze rapportage zijn gebaseerd op deze foutieve dataleveringen en dus onjuist. Begin 2023 is deze fout hersteld en zijn verbeterde databestanden aangeleverd voor deze verslagperioden. De juiste uitkomsten over de reden van beëindiging van jeugdbeschermingstrajecten zijn te vinden op StatLine.
Inleiding
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor hulp aan jongeren. Dat is vastgelegd in de Jeugdwet. Om de gemeenten bij de uitvoering ervan te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen voor het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie betreft informatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verstrekken hierover gegevens aan het CBS.
In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over de verstrekte jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2021, waarbij ook een vergelijking wordt gemaakt met de jaren 2016 t/m 2020. De resultaten over jeugdhulp worden in een aparte rapportage beschreven.
1. Jeugdbescherming
Op 30 juni 2021 waren er 32,7 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 30 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In de eerste helft van 2021 bleef het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen vrijwel gelijk. Op 30 juni 2021 waren er 0,2 procent minder maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Bij beide vormen van voogdij was sprake van een afname in het eerste halfjaar van 2021, terwijl het aantal (voorlopige) ondertoezichtstellingen licht steeg.
Beginstand (1-1-2021) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (30-6-2021)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 32 785 | 5 980 | 6 045 | 32 720 |
Ondertoezichtstelling | 22 360 | 4 400 | 4 375 | 22 380 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 360 | 825 | 815 | 365 |
Voogdij | 9 780 | 620 | 685 | 9 715 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 285 | 140 | 165 | 260 |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
1.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in de eerste helft van 2021 ligt 1,7 procent hoger dan in de eerste helft van 2020. Ook het aantal beëindigde trajecten is gestegen met 6,8 procent (figuur 1.1.1). De daling in de instroom en uitstroom in 2020, die mogelijk deels werd veroorzaakt door de uitbraak van het coronavirus in Nederland, zet dus niet door in 2021 (figuur 1.1.3 en 1.1.4)1).
Ook bij de ondertoezichtstellingen is er sprake van een stijging bij de in- en uitstroom. Net als in het eerste halfjaar van 2018, 2019 en 2020 worden er nog steeds meer ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd, maar het verschil is in 2021 kleiner dan in voorgaande jaren. Bij de voogdij zijn er iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal gestarte en beëindigde voogdijmaatregelen ligt hoger dan in het eerste halfjaar van 2020, maar lager dan in de jaren ervoor (figuur 1.1.1).
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | ||||||
Instroom | 5980 | 5880 | 6470 | 6100 | 6395 | 6215 |
Uitstroom | 6045 | 5655 | 6060 | 5820 | 6115 | 6650 |
OTS¹⁾ | ||||||
Instroom | 4400 | 4355 | 4730 | 4435 | 4565 | 4115 |
Uitstroom | 4375 | 3855 | 4275 | 4125 | 4470 | 5050 |
Voogdij²⁾ | ||||||
Instroom | 620 | 530 | 690 | 670 | 915 | 1160 |
Uitstroom | 685 | 675 | 735 | 725 | 715 | 715 |
1)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen daalt zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen. Er werden in het eerste halfjaar van 2021 iets meer maatregelen gestart dan beëindigd. Ook bij de tijdelijke en voorlopige voogdijmaatregelen daalde de in- en uitstroom (figuur 1.1.2). Hier werden meer maatregelen beëindigd dan gestart.
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | ||||||
Instroom | 825 | 845 | 865 | 860 | 760 | 775 |
Uitstroom | 815 | 950 | 880 | 835 | 785 | 705 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||||
Instroom | 130 | 140 | 190 | 135 | 155 | 170 |
Uitstroom | 145 | 160 | 175 | 135 | 150 | 180 |
Het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen is vooral in maart en april van 2021 hoger dan in dezelfde maanden van 2020. In 2020 lag het aantal gestarte maatregelen in maart en april lager dan een jaar eerder, vermoedelijk als gevolg van de uitbraak van het coronavirus in Nederland in maart 2020. In de overige maanden in het eerste halfjaar van 2021 ligt het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen juist lager dan in 2020 (figuur 1.1.3). Het aantal beëindigde maatregelen ligt in maart tot en met juni 2021 hoger dan in 2020 (figuur 1.1.4).
Jaar | Instroom 2019 (Maatregelen) | Instroom 2020 (Maatregelen) | Instroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Januari | 1250 | 1040 | 1005 |
Februari | 960 | 915 | 890 |
Maart | 1055 | 830 | 1125 |
April | 1100 | 945 | 1020 |
Mei | 1100 | 1045 | 855 |
Juni | 1010 | 1100 | 1085 |
Jaar | Uitstroom 2019 (Maatregelen) | Uitstroom 2020 (Maatregelen) | Uitstroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Januari | 1085 | 1075 | 1025 |
Februari | 940 | 955 | 925 |
Maart | 975 | 975 | 1025 |
April | 1000 | 820 | 985 |
Mei | 970 | 885 | 925 |
Juni | 1095 | 940 | 1155 |
1.2 Minder jongeren met ondertoezichtstelling
Op 30 juni 2021 stonden 22 430 jongeren onder toezicht. Dit zijn er iets minder dan eind 2020, toen het ging om 22 715 jongeren (figuur 1.2.1). De stijging van het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling sinds 2016 zet dus niet verder door in 2021. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij (x 1 000) | Ondertoezichtstelling (x 1 000) |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,98 |
2006 | 5,21 | 26,38 |
2007 | 5,46 | 29,605 |
2008 | 5,79 | 32,145 |
2009 | 6,38 | 33,17 |
2010 | 6,95 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,5 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,43 | 28,145 |
2014* | 8,86 | 25,32 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,755 | 20,085 |
2017 | 9,935 | 20,38 |
2018 | 9,94 | 20,77 |
2019 | 9,835 | 21,645 |
2020 | 9,815 | 22,715 |
2021* | 9,715 | 22,43 |
1)Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. 2) Voor de jaren 2005 t/m 2020 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2021 naar peildatum 30 juni. 3)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3 Aantal jongeren met voogdij neemt af
Op 30 juni 2021 gold voor 9 715 jongeren een voogdijmaatregel. Na een jarenlange stijging lag dit aantal sinds 2017 redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar in 2021 neemt dit weer af (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2021 duurde 75 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vaak korter dan 3 maanden. Dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS; daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal langer dan een jaar. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders zijn overleden.
Totaal aantal beëindigde maatregelen | Duur maatregel 0 tot 3 maanden | Duur maatregel 3 tot 6 maanden | Duur maatregel 6 tot 12 maanden | Duur maatregel 12 tot 36 maanden | Duur maatregel 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6 045 | 925 | 260 | 1 105 | 2 340 | 1 415 |
Ondertoezichtstelling | 4 375 | 30 | 210 | 1 055 | 2 190 | 895 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 815 | 815 | . | . | . | . |
Voogdij | 685 | . | 15 | 20 | 135 | 515 |
Voorlopige voogdij | 145 | 75 | 35 | 35 | . | . |
Tijdelijke voogdij | 20 | . | . | . | 10 | 10 |
Bron: CBS. 1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar van 2021. |
De gemiddelde duur van reguliere voogdijmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2021 beëindigd werden is met 2 273 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (842 dagen). Daarnaast is de gemiddelde duur van deze voogdijmaatregelen de afgelopen jaren, met uitzondering van 2018, gestegen. Na een jarenlange daling is ook de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen in 2021 gestegen ten opzichte van 2020 (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten ligt in 2021 hoger dan in 2020. Het gaat in de eerste helft van 2021 echter maar om 20 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).
Maatregel | 1e hj 2021* (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 887 | 818 | 874 | 873 | 959 | 1062 |
OTS | 842 | 799 | 861 | 883 | 997 | 1128 |
Vrl. OTS | 75 | 73 | 73 | 73 | 74 | 75 |
Voogdij | 2273 | 2125 | 2050 | 1835 | 1847 | 1784 |
Vrl. voogdij | 140 | 125 | 131 | 195 | 132 | 139 |
Tijd. voogdij | 1901 | 1409 | 2210 | 1557 | 1774 | 1342 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar. |
1.5 Zie erratum 26-4-2023
1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in de eerste helft van 2021 jeugdbescherming ontvangen, heeft 2,1 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 3,3 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,1 procent in het eerste halfjaar van 2021 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,1 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 2,6 procent in het eerste halfjaar van 2021. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering daalt tot 0,9 procent.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
1e hj 2016 | 3,3 | 4,1 | 1,2 |
1e hj 2017 | 3,1 | 3,9 | 1,3 |
1e hj 2018 | 2,8 | 3,5 | 1,2 |
1e hj 2019 | 2,8 | 3,3 | 1,3 |
1e hj 2020 | 2,5 | 3,0 | 1,2 |
1e hj 2021* | 2,1 | 2,6 | 0,9 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.7 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In het eerste halfjaar van 2021 ontving 72 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf is ten opzichte van vorig jaar iets toegenomen; van 57 procent in het eerste halfjaar van 2020 naar 59 procent in het eerste halfjaar van 2021. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt neemt in de laatste jaren af; van 39 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 30 procent in het eerste halfjaar van 2021. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven2).
Samenloop | 1e hj 2021* (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp | 72 | 71 | 73 | 73 | 73 | 70 |
0 | 0 | |||||
OTS en JH zonder verblijf | 59 | 57 | 58 | 56 | 55 | 49 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 8 | 10 | 10 | 11 | 12 | 7 |
Ambulant | 35 | 33 | 34 | 34 | 35 | 31 |
Daghulp | 6 | 5 | 5 | 5 | 4 | 5 |
Netwerk jongere | 29 | 27 | 27 | 24 | 21 | 19 |
OTS en JH met verblijf | 30 | 31 | 33 | 34 | 37 | 39 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 15 | 16 | 18 | 19 | 21 | 22 |
Gezinsgericht | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 2 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 11 | 11 | 12 | 12 | 14 | 13 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben in het eerste halfjaar van 2021, ontvangt 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2021 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, ligt met 43 procent hoger dan in 2020. In het eerste halfjaar van 2021 ontving 84 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dat percentage is hoger dan vorig jaar, maar lager dan in de jaren daarvoor.
Samenloop | 1e hj 2021* (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | 1e hj 2018 (%) | 1e hj 2017 (%) | 1e hj 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp | 91 | 89 | 91 | 91 | 92 | 90 |
Voogdij en JH zonder verblijf | 43 | 40 | 40 | 39 | 39 | 35 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 4 | 5 | 5 | 5 | 5 | 2 |
Ambulant | 31 | 29 | 30 | 30 | 31 | 28 |
Daghulp | 6 | 5 | 4 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 12 | 10 | 9 | 8 | 7 | 6 |
Voogdij en JH met verblijf | 84 | 81 | 86 | 85 | 87 | 86 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 63 | 63 | 66 | 65 | 68 | 69 |
Gezinsgericht | 11 | 9 | 10 | 11 | 10 | 9 |
Gesloten plaatsing | 1 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Overig²⁾ | 16 | 15 | 15 | 16 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.8 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming
Ongeveer 1 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontvangt op 30 juni 2021 jeugdbescherming. Het gaat daarbij iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 17 270 jongens op 30 juni 2021 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 440, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijdsgroep (tabel 1.8.1).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezichtstelling | Voorlopige ondertoezichtstelling | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 3 311 220 | 32 710 | 9 660 | 255 | 22 425 | 375 |
Geslacht: Jongens | 1 696 625 | 17 270 | 4 955 | 135 | 12 000 | 185 |
Geslacht: Meisjes | 1 614 595 | 15 440 | 4 705 | 120 | 10 425 | 190 |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | 681 660 | 3 215 | 525 | 50 | 2 545 | 90 |
Leeftijd: 4 tot 8 jaar | 708 415 | 6 355 | 1 475 | 35 | 4 775 | 75 |
Leeftijd: 8 tot 12 jaar | 749 500 | 8 610 | 2 385 | 50 | 6 110 | 70 |
Leeftijd: 12 tot 18 jaar | 1 171 650 | 14 530 | 5 275 | 120 | 8 990 | 145 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 2 405 640 | 21 890 | 6 535 | 110 | 15 040 | 215 |
Migratieachtergrond: Overig westers | 288 780 | 3 225 | 950 | 55 | 2 180 | 35 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 616 800 | 7 595 | 2 175 | 90 | 5 205 | 130 |
Samenstelling huishouden3): Tweeoudergezin | 2 705 045 | 5 580 | 130 | 15 | 5 320 | 115 |
Samenstelling huishouden3): Éénoudergezin | 538 285 | 13 195 | 275 | 45 | 12 670 | 210 |
Samenstelling huishouden3): Overig | 67 890 | 13 940 | 9 255 | 195 | 4 435 | 55 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. |
Op 30 juni 2021 waren 14 380 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,2 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontving 1,1 procent jeugdbescherming. Het ging op 30 juni 2021 om 8 610 jongeren. Ongeveer 0,9 procent van de kinderen tussen 4 en 8 jaar kreeg jeugdbescherming, 6 355 in totaal. De groep 0- tot 4-jarigen was met 3 215 het kleinst; ongeveer 0,5 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.8.1).Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van 24 procent in 2016 naar 27 procent in het eerste halfjaar van 2021. Ook het aandeel kinderen van 4 tot 8 jaar met een ondertoezichtstelling nam in deze periode licht toe. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 en 12 tot 18 jaar nam ten opzichte van 2016 af (figuur 1.8.2). Bij de voogdijmaatregelen is een lichte stijging van het aandeel jongeren in de oudste leeftijdsgroep te zien, van 52 procent in 2016 naar 55 procent in 2021.
Jaar | 0 tot 4 jaar (%) | 4 tot 8 jaar (%) | 8 tot 12 jaar (%) | 12 tot 18 jaar (%) |
---|---|---|---|---|
Nederland | ||||
1e hj 2021* | 20,59 | 19,42 | 26,32 | 35,38 |
1e hj 2020 | 20,58 | 18,97 | 26,11 | 35,44 |
1e hj 2019 | 20,47 | 18,91 | 25,6 | 35,67 |
1e hj 2018 | 20,49 | 18,71 | 25,14 | 35,88 |
1e hj 2017 | 20,39 | 18,37 | 24,85 | 35,97 |
1e hj 2016 | 20,36 | 18,47 | 24,19 | 35,88 |
OTS | ||||
1e hj 2021* | 11,35 | 21,29 | 27,25 | 40,1 |
1e hj 2020 | 12,13 | 20,84 | 26,85 | 40,18 |
1e hj 2019 | 12,57 | 20,99 | 25,93 | 40,5 |
1e hj 2018 | 12,66 | 20,57 | 25,35 | 41,42 |
1e hj 2017 | 12,71 | 20,06 | 24,7 | 42,53 |
1e hj 2016 | 13,26 | 19,86 | 23,73 | 43,15 |
Vrl. OTS | ||||
1e hj 2021* | 24,4 | 19,36 | 18,04 | 38,2 |
1e hj 2020 | 25,15 | 16,26 | 18,4 | 40,18 |
1e hj 2019 | 23,39 | 12,87 | 16,96 | 46,78 |
1e hj 2018 | 23,18 | 18,16 | 18,16 | 40,5 |
1e hj 2017 | 24 | 18,67 | 18,33 | 39 |
1e hj 2016 | 23,03 | 15,16 | 18,08 | 43,73 |
Voogdij | ||||
1e hj 2021* | 5,43 | 15,26 | 24,71 | 54,6 |
1e hj 2020 | 5,3 | 14,92 | 24,98 | 54,8 |
1e hj 2019 | 5,75 | 14,75 | 25,47 | 54,02 |
1e hj 2018 | 5,8 | 14,9 | 25,07 | 54,23 |
1e hj 2017 | 6,1 | 14,99 | 25,45 | 53,46 |
1e hj 2016 | 6,34 | 15,78 | 25,48 | 52,4 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||
1e hj 2021* | 20,31 | 12,89 | 19,14 | 47,66 |
1e hj 2020 | 20,07 | 14,7 | 16,49 | 48,75 |
1e hj 2019 | 21,89 | 12,83 | 14,34 | 50,94 |
1e hj 2018 | 23,38 | 17,41 | 18,41 | 40,8 |
1e hj 2017 | 30,59 | 14,12 | 15,88 | 39,41 |
1e hj 2016 | 35,46 | 11,35 | 14,18 | 39,01 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming: van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland heeft 19 procent een niet-westerse migratieachtergrond, bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 30 juni 2021 ontvingen 7 595 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1).
Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen. Ook bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen zien we ten opzichte van vorig jaar een stijging in het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond (figuur 1.8.3).
Jaar | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 72,65 | 8,72 | 18,63 |
1e hj 2020 | 73,05 | 8,51 | 18,44 |
1e hj 2019 | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
1e hj 2018 | 74,14 | 8 | 17,86 |
1e hj 2017 | 74,71 | 7,8 | 17,49 |
1e hj 2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | |||
1e hj 2021* | 67,07 | 9,73 | 23,21 |
1e hj 2020 | 66,99 | 9,96 | 23,04 |
1e hj 2019 | 67,63 | 9,67 | 22,69 |
1e hj 2018 | 67,18 | 9,69 | 23,14 |
1e hj 2017 | 66,99 | 9,86 | 23,14 |
1e hj 2016 | 66,62 | 9,46 | 23,93 |
Vrl. OTS | |||
1e hj 2021* | 56,5 | 9,02 | 34,48 |
1e hj 2020 | 51,23 | 13,5 | 35,28 |
1e hj 2019 | 56,73 | 10,53 | 32,75 |
1e hj 2018 | 49,16 | 13,13 | 37,71 |
1e hj 2017 | 54,67 | 10,67 | 34,67 |
1e hj 2016 | 58,89 | 14,58 | 26,53 |
Voogdij | |||
1e hj 2021* | 67,65 | 9,84 | 22,51 |
1e hj 2020 | 67,26 | 9,61 | 23,13 |
1e hj 2019 | 66,6 | 9,54 | 23,86 |
1e hj 2018 | 65,69 | 9,32 | 24,99 |
1e hj 2017 | 65,13 | 9,21 | 25,66 |
1e hj 2016 | 64,33 | 9,11 | 26,55 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
1e hj 2021* | 42,58 | 22,27 | 35,16 |
1e hj 2020 | 35,13 | 17,56 | 47,31 |
1e hj 2019 | 34,34 | 21,13 | 44,53 |
1e hj 2018 | 35,32 | 26,87 | 37,81 |
1e hj 2017 | 36,47 | 22,94 | 40,59 |
1e hj 2016 | 44,68 | 18,44 | 36,88 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
In totaal woonden op 30 juni 2021 13 195 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijkstaat aan 2,5 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is het aandeel jongeren met jeugdbescherming het hoogst: 21 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangt jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een alleenwonende (tabel 1.8.1).
Het aandeel tweeoudergezinnen neemt bij jongeren met alle vormen van jeugdbescherming in de eerste helft van 2021 af ten opzichte van 2020. Ook het aandeel jongeren in een éénoudergezin neemt in alle groepen af, behalve bij jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling. Ten opzichte van vorig jaar stijgt het percentage overige huishoudens bij jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en bij alle vormen van voogdij; bij jongeren met een voorlopige ondertoezichtstelling neemt dit aandeel juist af (figuur 1.8.4).
Het in deze figuur beschreven huishouden is de situatie in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kan zowel het ouderlijk huishouden zijn als een ander huishouden. Bij een voogdijmaatregel woont de jongere niet meer in het ouderlijk huis, maar wordt hij of zij opgevoed in een pleeggezin of in een tehuis. Bij een ondertoezichtstelling kan een jongere nog wel bij de ouders thuis wonen, tenzij er een uithuisplaatsing is uitgesproken of de jongere op vrijwillige basis elders verblijft.
Jaar | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 81,69 | 16,26 | 2,05 |
1e hj 2020 | 81,77 | 16,16 | 2,07 |
1e hj 2019 | 81,92 | 16,02 | 2,06 |
1e hj 2018 | 82,05 | 15,78 | 2,16 |
1e hj 2017 | 82,27 | 15,53 | 2,2 |
1e hj 2016 | 82,53 | 15,43 | 2,03 |
OTS | |||
1e hj 2021* | 23,72 | 56,5 | 19,78 |
1e hj 2020 | 25,65 | 58,22 | 16,13 |
1e hj 2019 | 26,32 | 58,03 | 15,65 |
1e hj 2018 | 27,18 | 56,36 | 16,46 |
1e hj 2017 | 28,21 | 54,79 | 17 |
1e hj 2016 | 28,7 | 53,16 | 18,15 |
Vrl. OTS | |||
1e hj 2021* | 30,24 | 55,17 | 14,59 |
1e hj 2020 | 33,44 | 46,93 | 19,63 |
1e hj 2019 | 32,46 | 47,66 | 19,88 |
1e hj 2018 | 30,73 | 51,96 | 17,32 |
1e hj 2017 | 29,33 | 50,33 | 20,33 |
1e hj 2016 | 38,78 | 46,94 | 14,29 |
Voogdij | |||
1e hj 2021* | 1,35 | 2,86 | 95,8 |
1e hj 2020 | 1,95 | 4,38 | 93,67 |
1e hj 2019 | 2,17 | 4,68 | 93,14 |
1e hj 2018 | 2,28 | 4,6 | 93,12 |
1e hj 2017 | 2,4 | 4,62 | 92,97 |
1e hj 2016 | 2,71 | 4,86 | 92,44 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
1e hj 2021* | 5,86 | 17,58 | 76,56 |
1e hj 2020 | 6,45 | 29,03 | 64,52 |
1e hj 2019 | 7,17 | 28,68 | 64,15 |
1e hj 2018 | 9,95 | 35,32 | 54,73 |
1e hj 2017 | 9,41 | 31,76 | 58,82 |
1e hj 2016 | 7,8 | 31,91 | 60,28 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni. |
1.9 Jeugdbescherming vooral in Limburg en Fryslân
De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming zijn Zuid-Limburg, Friesland, Noord-Limburg, Kop van Noord-Holland en Twente. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.9.1 en tabel 1.9.2).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Groningen | 1,24 |
Friesland(Frysl�n) | 1,35 |
KopvanNoord-Holland | 1,34 |
Drenthe | 1,08 |
WestFriesland | 1,08 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,98 |
IJsselland | 1,01 |
Flevoland | 1,1 |
Zaanstreek-Waterland | 0,78 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,21 |
ZuidKennemerland | 0,66 |
Noord-Veluwe | 1,24 |
Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
Twente | 1,32 |
Haarlemmermeer | 0,46 |
GooienVechtstreek | 0,62 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,2 |
HollandRijnland | 0,81 |
UtrechtWest | 0,77 |
Eemland | 0,83 |
FoodValley | 0,94 |
UtrechtStad | 0,57 |
ZuidoostUtrecht | 0,92 |
Haaglanden | 0,77 |
Achterhoek | 1,29 |
Lekstroom | 0,85 |
MiddenHolland | 1,31 |
CentraalGelderland | 1,04 |
Rijnmond | 1,05 |
Rivierenland | 0,87 |
Zuid-HollandZuid | 1,09 |
RijkvanNijmegen | 0,97 |
NoordoostBrabant | 1,02 |
WestBrabantOost | 0,75 |
Midden-Brabant | 0,97 |
WestBrabantWest | 0,94 |
Noord-Limburg | 1,35 |
Zeeland | 1,18 |
Zuidoost-Brabant | 0,81 |
Zuid-Limburg | 1,41 |
Midden-LimburgOost | 1,24 |
Midden-LimburgWest | 1,15 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
% van het totale aantal personen van 0 | |
---|---|
hoogste aandelen: Zuid-Limburg | 1,41 |
hoogste aandelen: Friesland (Fryslân) | 1,35 |
hoogste aandelen: Noord-Limburg | 1,35 |
hoogste aandelen: Kop van Noord-Holland | 1,34 |
hoogste aandelen: Twente | 1,32 |
laagste aandelen: Haarlemmermeer | 0,46 |
laagste aandelen: Utrecht Stad | 0,57 |
laagste aandelen: Amsterdam-Amstelland | 0,61 |
laagste aandelen: Gooi en Vechtstreek | 0,62 |
laagste aandelen: Zuid Kennemerland | 0,66 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Stadskanaal, Twenterand en Doesburg3) (figuur 1.9.3).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming: (%) |
---|---|
Groningen (gemeente) | 0,99 |
Almere | 0,86 |
Stadskanaal | 2,22 |
Veendam | 1,9 |
Zeewolde | 1,33 |
Achtkarspelen | 1,64 |
Ameland | 0,59 |
Harlingen | 1,72 |
Heerenveen | 1,18 |
Leeuwarden | 1,4 |
Ooststellingwerf | 1,41 |
Opsterland | 1,43 |
Schiermonnikoog | 0 |
Smallingerland | 1,8 |
Terschelling | 0,43 |
Vlieland | 0 |
Weststellingwerf | 1,32 |
Assen | 0,97 |
Coevorden | 1,09 |
Emmen | 1,37 |
Hoogeveen | 1,14 |
Meppel | 0,89 |
Almelo | 1,66 |
Borne | 1,15 |
Dalfsen | 0,73 |
Deventer | 0,94 |
Enschede | 1,49 |
Haaksbergen | 0,83 |
Hardenberg | 1,2 |
Hellendoorn | 0,8 |
Hengelo (O.) | 1,57 |
Kampen | 0,91 |
Losser | 0,95 |
Noordoostpolder | 1,29 |
Oldenzaal | 1,09 |
Ommen | 1,12 |
Raalte | 0,72 |
Staphorst | 0,64 |
Tubbergen | 1 |
Urk | 1,19 |
Wierden | 1,22 |
Zwolle | 1,12 |
Aalten | 0,88 |
Apeldoorn | 1,33 |
Arnhem | 0,97 |
Barneveld | 1,25 |
Beuningen | 1,01 |
Brummen | 1,23 |
Buren | 1,05 |
Culemborg | 0,49 |
Doesburg | 2,14 |
Doetinchem | 1,5 |
Druten | 0,54 |
Duiven | 0,67 |
Ede | 0,79 |
Elburg | 1,22 |
Epe | 0,97 |
Ermelo | 1,87 |
Harderwijk | 1,12 |
Hattem | 0,73 |
Heerde | 1,11 |
Heumen | 0,86 |
Lochem | 0,87 |
Maasdriel | 1,06 |
Nijkerk | 0,88 |
Nijmegen | 0,93 |
Oldebroek | 0,97 |
Putten | 1,41 |
Renkum | 1,43 |
Rheden | 1,43 |
Rozendaal | 0 |
Scherpenzeel | 0,7 |
Tiel | 1,27 |
Voorst | 1,12 |
Wageningen | 0,66 |
Westervoort | 1,42 |
Winterswijk | 1,1 |
Wijchen | 1,08 |
Zaltbommel | 0,79 |
Zevenaar | 1,24 |
Zutphen | 1,32 |
Nunspeet | 1,03 |
Dronten | 1,29 |
Amersfoort | 0,81 |
Baarn | 0,89 |
De Bilt | 0,8 |
Bunnik | 0,42 |
Bunschoten | 0,9 |
Eemnes | 0,48 |
Houten | 0,76 |
Leusden | 0,83 |
Lopik | 1,24 |
Montfoort | 0,67 |
Renswoude | 0,65 |
Rhenen | 0,79 |
Soest | 0,85 |
Utrecht (gemeente) | 0,57 |
Veenendaal | 1,02 |
Woudenberg | 0,95 |
Wijk bij Duurstede | 0,87 |
IJsselstein | 0,79 |
Zeist | 1 |
Nieuwegein | 0,82 |
Aalsmeer | 0,43 |
Alkmaar | 1,11 |
Amstelveen | 0,45 |
Amsterdam | 0,66 |
Beemster | 0,72 |
Bergen (NH.) | 0,62 |
Beverwijk | 1,11 |
Blaricum | 0,44 |
Bloemendaal | 0,62 |
Castricum | 0,44 |
Diemen | 0,35 |
Edam-Volendam | 0,56 |
Enkhuizen | 1,02 |
Haarlem | 0,69 |
Haarlemmermeer | 0,46 |
Heemskerk | 1,2 |
Heemstede | 0,37 |
Heerhugowaard | 1,3 |
Heiloo | 0,49 |
Den Helder | 1,97 |
Hilversum | 0,73 |
Hoorn | 1,11 |
Huizen | 0,67 |
Landsmeer | 0,54 |
Langedijk | 1,23 |
Laren (NH.) | 0,36 |
Medemblik | 1,37 |
Oostzaan | 0,81 |
Opmeer | 0,79 |
Ouder-Amstel | 0,28 |
Purmerend | 0,79 |
Schagen | 0,8 |
Texel | 0,74 |
Uitgeest | 0,8 |
Uithoorn | 0,44 |
Velsen | 1,29 |
Weesp | 0,74 |
Zandvoort | 1,06 |
Zaanstad | 0,88 |
Alblasserdam | 1,05 |
Alphen aan den Rijn | 0,96 |
Barendrecht | 0,43 |
Drechterland | 1,17 |
Brielle | 0,56 |
Capelle aan den IJssel | 1,14 |
Delft | 0,85 |
Dordrecht | 1,2 |
Gorinchem | 1,19 |
Gouda | 1,47 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,77 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,07 |
Hellevoetsluis | 1,34 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,49 |
Stede Broec | 0,91 |
Hillegom | 0,74 |
Katwijk | 0,78 |
Krimpen aan den IJssel | 1,07 |
Leiden | 1,02 |
Leiderdorp | 0,76 |
Lisse | 0,86 |
Maassluis | 1 |
Nieuwkoop | 0,72 |
Noordwijk | 0,46 |
Oegstgeest | 0,55 |
Oudewater | 0,98 |
Papendrecht | 0,99 |
Ridderkerk | 0,95 |
Rotterdam | 1,16 |
Rijswijk (ZH.) | 0,75 |
Schiedam | 1,08 |
Sliedrecht | 1,71 |
Albrandswaard | 0,55 |
Westvoorne | 0,62 |
Vlaardingen | 1,24 |
Voorschoten | 0,66 |
Waddinxveen | 1,34 |
Wassenaar | 0,41 |
Woerden | 0,81 |
Zoetermeer | 1,15 |
Zoeterwoude | 0,42 |
Zwijndrecht | 1,26 |
Borsele | 1,05 |
Goes | 1,31 |
West Maas en Waal | 0,69 |
Hulst | 1,03 |
Kapelle | 1,01 |
Middelburg (Z.) | 1,16 |
Reimerswaal | 0,87 |
Terneuzen | 1,43 |
Tholen | 1,31 |
Veere | 0,97 |
Vlissingen | 1,36 |
De Ronde Venen | 0,75 |
Tytsjerksteradiel | 1,63 |
Asten | 1,2 |
Baarle-Nassau | 0,61 |
Bergen op Zoom | 0,98 |
Best | 0,66 |
Boekel | 0,64 |
Boxmeer | 1,25 |
Boxtel | 1,02 |
Breda | 0,7 |
Deurne | 0,65 |
Pekela | 1,99 |
Dongen | 0,97 |
Eersel | 0,76 |
Eindhoven | 0,99 |
Etten-Leur | 0,71 |
Geertruidenberg | 0,64 |
Gilze en Rijen | 0,97 |
Goirle | 0,79 |
Grave | 1,54 |
Helmond | 0,83 |
's-Hertogenbosch | 1,22 |
Heusden | 0,9 |
Hilvarenbeek | 0,52 |
Loon op Zand | 0,68 |
Mill en Sint Hubert | 0,79 |
Nuenen, Gerwen en Nederwet | 0,63 |
Oirschot | 0,42 |
Oisterwijk | 0,73 |
Oosterhout | 0,81 |
Oss | 1,16 |
Rucphen | 1,32 |
Sint-Michielsgestel | 0,63 |
Someren | 0,41 |
Son en Breugel | 0,42 |
Steenbergen | 0,91 |
Waterland | 0,57 |
Tilburg | 1,2 |
Uden | 1,19 |
Valkenswaard | 1,13 |
Veldhoven | 0,64 |
Vught | 0,55 |
Waalre | 0,79 |
Waalwijk | 0,72 |
Woensdrecht | 1,02 |
Zundert | 0,54 |
Wormerland | 0,75 |
Landgraaf | 1,67 |
Beek (L.) | 0,7 |
Beesel | 1,65 |
Bergen (L.) | 1,09 |
Brunssum | 1,67 |
Gennep | 1,42 |
Heerlen | 2,12 |
Kerkrade | 1,65 |
Maastricht | 1,58 |
Meerssen | 0,43 |
Mook en Middelaar | 0,71 |
Nederweert | 1,23 |
Roermond | 1,54 |
Simpelveld | 1,75 |
Stein (L.) | 0,91 |
Vaals | 0,54 |
Venlo | 1,5 |
Venray | 1,34 |
Voerendaal | 0,76 |
Weert | 0,79 |
Valkenburg aan de Geul | 1,47 |
Lelystad | 1,43 |
Horst aan de Maas | 1,26 |
Oude IJsselstreek | 1,45 |
Teylingen | 0,7 |
Utrechtse Heuvelrug | 1,11 |
Oost Gelre | 1,39 |
Koggenland | 0,67 |
Lansingerland | 0,46 |
Leudal | 1,64 |
Maasgouw | 0,82 |
Gemert-Bakel | 1,01 |
Halderberge | 0,84 |
Heeze-Leende | 0,53 |
Laarbeek | 0,69 |
Reusel-De Mierden | 0,84 |
Roerdalen | 1,15 |
Roosendaal | 0,95 |
Schouwen-Duiveland | 1,18 |
Aa en Hunze | 1,29 |
Borger-Odoorn | 2,1 |
Cuijk | 1,44 |
Landerd | 1,01 |
De Wolden | 0,51 |
Noord-Beveland | 0,73 |
Wijdemeren | 0,64 |
Noordenveld | 0,69 |
Twenterand | 2,18 |
Westerveld | 0,8 |
Sint Anthonis | 0,43 |
Lingewaard | 0,69 |
Cranendonck | 0,91 |
Steenwijkerland | 1,27 |
Moerdijk | 1,17 |
Echt-Susteren | 0,98 |
Sluis | 1,08 |
Drimmelen | 0,77 |
Bernheze | 0,7 |
Alphen-Chaam | 0,64 |
Bergeijk | 0,88 |
Bladel | 0,58 |
Gulpen-Wittem | 0,87 |
Tynaarlo | 0,68 |
Midden-Drenthe | 1,05 |
Overbetuwe | 1 |
Hof van Twente | 0,94 |
Neder-Betuwe | 0,93 |
Rijssen-Holten | 0,82 |
Geldrop-Mierlo | 0,68 |
Olst-Wijhe | 1,08 |
Dinkelland | 1,08 |
Westland | 0,62 |
Midden-Delfland | 0,62 |
Berkelland | 1,26 |
Bronckhorst | 1,32 |
Sittard-Geleen | 1,25 |
Kaag en Braassem | 0,7 |
Dantumadiel | 1,77 |
Zuidplas | 1,25 |
Peel en Maas | 1,04 |
Oldambt | 1,85 |
Zwartewaterland | 0,89 |
S�dwest-Frysl�n | 1,21 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,98 |
Eijsden-Margraten | 1,06 |
Stichtse Vecht | 0,75 |
Hollands Kroon | 1,32 |
Leidschendam-Voorburg | 0,83 |
Goeree-Overflakkee | 0,79 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,41 |
Nissewaard | 1,26 |
Krimpenerwaard | 1,37 |
De Fryske Marren | 0,7 |
Gooise Meren | 0,47 |
Berg en Dal | 1,34 |
Meierijstad | 0,78 |
Waadhoeke | 1,31 |
Westerwolde | 1,2 |
Midden-Groningen | 1,34 |
Beekdaelen | 0,79 |
Montferland | 1,18 |
Altena | 0,87 |
West Betuwe | 0,69 |
Vijfheerenlanden | 0,91 |
Hoeksche Waard | 0,87 |
Het Hogeland | 0,93 |
Westerkwartier | 0,63 |
Noardeast-Frysl�n | 1,32 |
Molenlanden | 1,24 |
Eemsdelta | 1,77 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2021). |
1) Met ingang van 2020 is er een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en maatregelen tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijziging en de gevolgen, zie https://www.cbs.nl/-/media/cbs/onze-diensten/methoden/onderzoek/pdf/toelichting-trendbreuk-jeugdzorgcijfers-2020-en-2021.pdf.
2) De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
3) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf.
2. Jeugdreclassering
Aan het einde van het eerste halfjaar van 2021 was op 5 275 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 345 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 165 minder dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding (T&B) worden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 670 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2021). Voor beide type maatregelen geldt dat het aantal trajecten aan het eind van het jaar is afgenomen ten opzichte van het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks nog voor (tabel 2.0.1).
Beginstand (1-1-2021) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (30-6-2021)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 5 510 | 2 750 | 2 920 | 5 345 |
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 4 805 | 1 700 | 1 835 | 4 670 |
Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 540 | 870 | 905 | 505 |
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 130 | 125 | 120 | 135 |
Individuele trajectbegeleiding Criem | 30 | 50 | 50 | 30 |
Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
Gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand. |
2.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
De uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2021 met 14 procent gestegen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2020. Daarmee ligt de omvang van de uitstroom weer iets meer op het niveau van vóór het eerste halfjaar van 2020, waar de uitstroom was afgenomen met 15 procent (figuur 2.1.1)4). De instroom is ook weer toegenomen, met 11 procent wel iets minder sterk. De omvang van de instroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is daarmee nog steeds 7 procent lager dan in de eerste helft van 2019, het jaar vóór de uitbraak van het coronavirus. Verderop (figuur 2.1.3 en 2.1.4) wordt ingegaan op de maand tot maand ontwikkeling.
Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen ligt net zoals in de afgelopen 4 jaren onder het aantal uitgestroomde maatregelen. De grootste toename in het aantal ingestroomde maatregelen vindt plaats bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader, met 295 (21 procent) meer begonnen maatregelen in het eerste halfjaar van 2021 dan in het eerste halfjaar van 2020. De uitstroom is het sterkst gestegen bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader, namelijk met 220 trajecten (32 procent). In beide gevallen was er in de eerste helft van 2020 nog sprake van een sterke afname (figuur 2.1.1).
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal²⁾ | ||||||
Instroom | 2750 | 2470 | 2965 | 2855 | 2825 | 3070 |
Uitstroom | 2920 | 2565 | 3015 | 3115 | 3025 | 3070 |
T&B gedwongen | ||||||
Instroom | 1700 | 1405 | 1845 | 1820 | 1795 | 1800 |
Uitstroom | 1835 | 1700 | 1880 | 1990 | 1995 | 1850 |
T&B vrijwillig | ||||||
Instroom | 870 | 880 | 935 | 835 | 835 | 915 |
Uitstroom | 905 | 685 | 950 | 895 | 825 | 945 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig. |
In de eerste helft van 2021 is het aantal trajecten bij de individuele trajectbegeleiding Harde Kern met 10 afgenomen, terwijl dat bij de individuele trajectbegeleiding Criem is toegenomen met 15. Bij de individuele trajectbegeleiding Harde Kern zijn wel nog steeds 2,5 keer zo veel personen ingestroomd dan bij de individuele trajectbegeleiding Criem. Voor beide type maatregelen geldt dat de in- en uitstroom in het eerste halfjaar van 2021 meer in balans zijn dan in eerdere jaren (figuur 2.1.2).
Maatregel | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
ITB Harde Kern | ||||||
Instroom | 125 | 137 | 120 | 95 | 100 | 95 |
Uitstroom | 121 | 117 | 100 | 115 | 85 | 100 |
ITB Criem | ||||||
Instroom | 48 | 37 | 55 | 85 | 75 | 100 |
Uitstroom | 48 | 54 | 65 | 90 | 90 | 75 |
Overig | ||||||
Instroom | 5 | 10 | 15 | 25 | 15 | 160 |
Uitstroom | 8 | 12 | 20 | 25 | 30 | 105 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Het aantal gestarte jeugdreclasseringstrajecten per maand in 2021 was in de maanden januari tot en met april vergelijkbaar met diezelfde periode van 2019. Vanaf maart 2021 tot en met juni 2021 is de instroom met 27 procent weer sterk afgenomen, bijna vergelijkbaar met de afname in de maanden na de uitbraak van het coronavirus in Nederland in maart 2020. Deels kan dit mogelijk verklaard worden doordat de cijfers voor de eerste helft van 2021 nog voorlopig zijn (figuur 2.1.3).
Het aantal beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2021 bijna weer op het niveau van 2019, hoewel de uitstroom in juni 2021 een minder sterke stijging laat zien (figuur 2.1.4).
Jaar | Instroom 2019 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Instroom 2020 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Instroom 2021* (Jeugdreclasseringstrajecten) |
---|---|---|---|
Januari | 450 | 480 | 420 |
Februari | 495 | 495 | 505 |
Maart | 520 | 455 | 540 |
April | 475 | 270 | 465 |
Mei | 490 | 335 | 425 |
Juni | 535 | 440 | 395 |
Jaar | Uitstroom 2019 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Uitstroom 2020 (Jeugdreclasseringstrajecten) | Uitstroom 2021* (Jeugdreclasseringstrajecten) |
---|---|---|---|
Januari | 460 | 390 | 420 |
Februari | 455 | 435 | 535 |
Maart | 610 | 515 | 605 |
April | 485 | 355 | 470 |
Mei | 425 | 350 | 435 |
Juni | 580 | 515 | 455 |
2.2 Steeds minder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel
Op peildatum 30 juni 2021 hadden 5 275 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Over de gehele periode is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en 30 juni 2021 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel meer dan gehalveerd. Met uitzondering van 2019 is de afname echter nog niet zo klein geweest als in het eerste halfjaar van 2021 (figuur 2.2.1).
Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
---|---|
2011 | 11110 |
2012 | 10830 |
2013 | 9210 |
2014 | 7790 |
2015 | 7590 |
2016 | 6735 |
2017 | 6420 |
2018 | 5925 |
2019 | 5915 |
2020 | 5440 |
2021* | 5275 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2)Voor de jaren 2005 t/m 2020 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2021 naar peildatum 30 juni 3)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
2.3 Jeugdreclassering bijna altijd beëindigd volgens plan
Jeugdreclassering werd in 2021 in nagenoeg alle gevallen beëindigd volgens plan. De overige mogelijke redenen van beëindiging komen nauwelijks voor. In de eerdere jaren was dat ook al het geval (figuur 2.3.1). Hierbij speelt vermoedelijk mee dat jeugdreclasseringstrajecten met tussentijdse wijzigingen, waarbij de jeugdreclassering wel ononderbroken wordt voortgezet, als één doorlopend traject worden gezien. Alleen de reden van beëindiging bij het definitieve einde van de maatregel komt daarmee in beeld in deze figuur.
Reden | 1e hj 2021* (maatregelen) | 1e hj 2020 (maatregelen) | 1e hj 2019 (maatregelen) | 1e hj 2018 (maatregelen) | 1e hj 2017 (maatregelen) | 1e hj 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2920 | 2565 | 3015 | 3115 | 3025 | 3070 |
Beëindiging volgens plan | 2910 | 2555 | 2980 | 3075 | 2960 | 3035 |
Overig²⁾ | 5 | 10 | 40 | 40 | 65 | 35 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2)Tussentijdse opheffing, overgang naar volwassen reclassering, overlijden jeugdige, terugmelding, nader besluit rechter. |
2.4 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding in vrijwillige kader blijft afnemen
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Bijna 60 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (tabel 2.4.1). Bij de overige vormen van jeugdreclassering duurden de trajecten doorgaans korter dan 6 maanden, variërend van drie op de vier trajecten tot negen op de tien trajecten.
0 tot 3 maanden | 3 tot 6 maanden | 6 tot 12 maanden | 12 tot 24 maanden | 24 tot 36 maanden | 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 780 | 600 | 430 | 815 | 200 | 85 |
T&B: gedwongen | 245 | 310 | 225 | 775 | 200 | 85 |
T&B: vrijwillig | 485 | 200 | 185 | 35 | . | . |
ITB Harde Kern | 10 | 85 | 20 | . | . | . |
ITB Criem | 35 | 10 | . | . | . | . |
Overig2) | . | . | . | . | . | . |
Bron: CBS. 1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in het eerste halfjaar van 2021. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De gemiddelde duur van de maatregelen is in het eerste halfjaar van 2021 gedaald met 9 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dit komt met name door de daling van de gemiddelde duur van de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader, waar in de twee daaraan voorafgaande jaren nog sprake was van een toenemende gemiddelde duur. Waar de gemiddelde duur van toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader in 2019 en 2020 nog was afgenomen met achtereenvolgens 11 en 17 procent, is de afname met 1 procent nu duidelijk minder sterk (figuur 2.4.2).
Maatregel | 1e hj 2021* (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | 1e hj 2018 (dagen) | 1e hj 2017 (dagen) | 1e hj 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 368 | 403 | 383 | 386 | 423 | 408 |
T&B gedwongen | 511 | 543 | 526 | 517 | 562 | 577 |
T&B vrijwillig | 115 | 117 | 140 | 158 | 150 | 143 |
ITB Harde Kern | 196 | 190 | 198 | 182 | 185 | 197 |
ITB Criem | 109 | 118 | 117 | 101 | 100 | 103 |
Overig²⁾ | 168 | 262 | 163 | 109 | 371 | 215 |
1)Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2)Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.5 Ruim vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangt ook jeugdhulp
Jeugdreclassering gaat in ruim vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar bijna driekwart van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 91 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontvangt (figuur 1.7.1 en 1.7.2). Een deel van de jongeren met jeugdreclassering is ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontvangt, is sinds 2016 nog niet zo hoog geweest als in het eerste halfjaar van 2021 (tabel 2.5.1). Het aandeel samenloop met jeugdhulp is het hoogst bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern (49 procent). Hier is het aandeel ten opzichte van vorig jaar met vijf procentpunten toegenomen.
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | Individuele trajectbegeleiding Criem | Overig2) | |
---|---|---|---|---|---|---|
% van totaal jongeren met jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | % van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering | |
1e hj 2016 | 38,4 | 37,6 | 40,8 | 56,5 | 28,4 | 55,6 |
1e hj 2017 | 40,7 | 40,7 | 41,9 | 46,5 | 20,8 | . |
1e hj 2018 | 39,7 | 39,9 | 39,1 | 43,5 | 24,0 | 83,3 |
1e hj 2019 | 40,1 | 40,0 | 41,5 | 48,4 | 38,2 | 60,0 |
1e hj 2020 | 39,8 | 39,9 | 40,0 | 44,3 | 38,1 | 66,7 |
1e hj 2021* | 41,8 | 42,3 | 39,6 | 49,3 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
2.6 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes
Op 30 juni 2021 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 600 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 675 (tabel 2.6.1). Ook relatief gezien komt jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes, respectievelijk bij 0,4 en 0,1 procent.
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding Criem | overig4) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 2 276 430 | 5 275 | 4 685 | 515 | 135 | 30 | . |
Geslacht: Jongens | 1 162 970 | 4 600 | 4 065 | 455 | 135 | 30 | . |
Geslacht: Meisjes | 1 113 460 | 675 | 620 | 55 | . | . | . |
Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar | 572 155 | 230 | 205 | 30 | . | . | . |
Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar | 599 490 | 2 300 | 1 970 | 290 | 70 | 25 | . |
Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar | 1 104 785 | 2 745 | 2 510 | 195 | 60 | . | . |
Migratieachtergrond: Nederlands | 1 647 780 | 2 440 | 2 205 | 205 | 50 | . | . |
Migratieachtergrond: Overig westers | 207 145 | 460 | 420 | 35 | 10 | . | . |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 421 505 | 2 375 | 2 060 | 270 | 75 | 25 | . |
Samenstelling huishouden3): Tweeoudergezin | 1 533 350 | 1 775 | 1 575 | 170 | 50 | 15 | . |
Samenstelling huishouden3): Éénoudergezin | 420 305 | 2 270 | 2 010 | 235 | 55 | 10 | . |
Samenstelling huishouden3): Overig | 322 775 | 1 225 | 1 100 | 110 | 30 | . | . |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2021. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2021). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen. 4) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel toegenomen, variërend van 8 tot 11 procentpunten voor de verschillende vormen van jeugdreclassering (figuur 2.6.2).
Maatregel | Jongens (%) | Meisjes (%) |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2021* | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2020 | 51,02 | 48,98 |
1e hj 2019 | 51,07 | 48,93 |
1e hj 2018 | 51,09 | 48,91 |
1e hj 2017 | 51,11 | 48,89 |
1e hj 2016 | 51,08 | 48,92 |
T&B gedwongen | ||
1e hj 2021* | 86,78 | 13,22 |
1e hj 2020 | 83,24 | 16,76 |
1e hj 2019 | 80,68 | 19,32 |
1e hj 2018 | 80,24 | 19,76 |
1e hj 2017 | 80,15 | 19,85 |
1e hj 2016 | 79,1 | 20,9 |
T&B vrijwillig | ||
1e hj 2021* | 88,91 | 11,09 |
1e hj 2020 | 85,59 | 14,41 |
1e hj 2019 | 82,45 | 17,55 |
1e hj 2018 | 77,07 | 22,93 |
1e hj 2017 | 77,53 | 22,47 |
1e hj 2016 | 78,95 | 21,05 |
Overig³⁾ | ||
1e hj 2021* | 97,65 | 2,35 |
1e hj 2020 | 98,35 | 1,65 |
1e hj 2019 | 93,82 | 6,18 |
1e hj 2018 | 96,69 | 3,31 |
1e hj 2017 | 95,43 | 4,57 |
1e hj 2016 | 86,63 | 13,37 |
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
De groep 15- tot en met 17-jarigen is relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering. Dit betrof 2 300 jongeren (tabel 2.6.1) wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen is dit 0,3 procent en bij de leeftijdscategorie 12- tot en met 14-jaar ligt dit aandeel flink lager: 0,04 procent.
Van alle jongeren met jeugdreclassering neemt het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar sinds 2016 toe. Op 30 juni 2021 is inmiddels meer dan de helft tussen de 18 en 22 jaar, in was 2016 dit nog 46 procent. Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode afgenomen van 49 procent naar 44 procent. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader vormen jongeren van 18 tot en met 22 jaar altijd al de grootste groep (figuur 2.6.3).
Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 25,13 | 26,33 | 48,53 |
1e hj 2020 | 25,05 | 26,79 | 48,16 |
1e hj 2019 | 25,47 | 27,15 | 47,38 |
1e hj 2018 | 26,05 | 27,46 | 46,49 |
1e hj 2017 | 26,55 | 27,44 | 46,01 |
1e hj 2016 | 26,97 | 27,32 | 45,7 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2021* | 4,33 | 42,09 | 53,56 |
1e hj 2020 | 4,08 | 42,32 | 53,6 |
1e hj 2019 | 3,29 | 44,15 | 52,52 |
1e hj 2018 | 3,36 | 45,08 | 51,56 |
1e hj 2017 | 3,5 | 46,67 | 49,84 |
1e hj 2016 | 3,76 | 47 | 49,24 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2021* | 5,45 | 56,23 | 38,33 |
1e hj 2020 | 5,87 | 60,42 | 33,71 |
1e hj 2019 | 4,57 | 59,59 | 35,84 |
1e hj 2018 | 6,18 | 54,45 | 39,37 |
1e hj 2017 | 7,01 | 58,96 | 34,03 |
1e hj 2016 | 8,23 | 67,34 | 24,43 |
Overig²⁾ | |||
1e hj 2021* | 4,12 | 58,24 | 37,06 |
1e hj 2020 | 4,95 | 62,64 | 32,42 |
1e hj 2019 | 3,93 | 60,67 | 35,39 |
1e hj 2018 | 3,97 | 58,28 | 37,75 |
1e hj 2017 | 5,71 | 64 | 30,29 |
1e hj 2016 | 8,59 | 62,77 | 28,64 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Op 30 juni 2021 was op 2 375 jongeren met niet-westerse migratieachtergrond een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing (tabel 2.6.1). Dit komt overeen met 0,6 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Bij jongeren met westerse en Nederlandse (migratie)achtergrond was dit 0,2 procent. Sinds 2016 neemt het aandeel onder jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jaarlijks af, in totaal met ruim 0,3 procentpunten.
Van alle jongeren met jeugdreclassering was het aandeel jongeren met een Nederlandse achtergrond met 46 procent op 30 juni 2021 1 procentpunt hoger dan het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit verschilt niet heel sterk met eerdere jaren (figuur 2.6.4). Bij toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader is het aandeel met een niet-westerse migratieachtergrond in de periode 2016-2021 met tien procentpunten het sterkst toegenomen, met name tussen de eerste helft van 2020 en die van 2021 (figuur 2.6.4).
Maatregel | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 72,38 | 9,1 | 18,52 |
1e hj 2020 | 72,69 | 8,99 | 18,31 |
1e hj 2019 | 73,42 | 8,63 | 17,95 |
1e hj 2018 | 74,06 | 8,31 | 17,63 |
1e hj 2017 | 74,74 | 8,03 | 17,23 |
1e hj 2016 | 75,43 | 7,82 | 16,74 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2021* | 47,06 | 8,95 | 43,99 |
1e hj 2020 | 45,63 | 8,58 | 45,8 |
1e hj 2019 | 46,73 | 9,03 | 44,25 |
1e hj 2018 | 46,88 | 9,03 | 44,09 |
1e hj 2017 | 45,46 | 9,14 | 45,41 |
1e hj 2016 | 45,37 | 8,77 | 45,86 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2021* | 40,08 | 7,2 | 52,72 |
1e hj 2020 | 45,03 | 9,51 | 45,45 |
1e hj 2019 | 44,54 | 8,55 | 46,9 |
1e hj 2018 | 46,76 | 8,9 | 44,34 |
1e hj 2017 | 48,57 | 8,18 | 43,25 |
1e hj 2016 | 47,64 | 9,85 | 42,51 |
Overig³⁾ | |||
1e hj 2021* | 33,53 | 7,06 | 59,41 |
1e hj 2020 | 30,77 | 6,59 | 62,64 |
1e hj 2019 | 25,28 | 7,87 | 66,85 |
1e hj 2018 | 24,5 | 11,92 | 63,58 |
1e hj 2017 | 25,14 | 9,71 | 65,14 |
1e hj 2016 | 25,06 | 7,16 | 67,78 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 3)ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. |
Jeugdreclassering komt, relatief gezien, het vaakst voor in de groep thuiswonende kinderen in een éénoudergezin. Dit betrof 2 270 jongeren (tabel 2.6.1) wat overeenkomt met 0,5 procent van alle thuiswonende kinderen in een éénoudergezin. Dit aandeel is dalende sinds 2016, toen het nog 0,8 procent was. Bij thuiswonende kinderen in een tweeoudergezin (0,1 procent) en overige huishoudens (0,4 procent) ligt dit aandeel lager in het eerste halfjaar van 2021.
Van alle jongeren met jeugdreclassering op 30 juni 2021 woonde 34 procent thuis in een tweeoudergezin, 43 procent thuis in een éénoudergezin en 23 procent in een andere samenstelling van het huishouden. Over het algemeen is er geen sprake van grote ontwikkelingen hierin over de jaren heen en verschilt het niet sterk tussen de type jeugdreclasseringsmaatregelen (zie figuur 2.6.5).
Maatregel | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig⁴⁾ (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2021* | 67,36 | 18,46 | 14,18 |
1e hj 2020 | 67,43 | 18,3 | 14,27 |
1e hj 2019 | 67,56 | 18,06 | 14,38 |
1e hj 2018 | 67,37 | 17,74 | 14,89 |
1e hj 2017 | 67,21 | 17,39 | 15,4 |
1e hj 2016 | 66,94 | 17,24 | 16,17 |
T&B gedwongen | |||
1e hj 2021* | 33,63 | 42,9 | 23,47 |
1e hj 2020 | 34,48 | 43,92 | 21,8 |
1e hj 2019 | 35,74 | 43,23 | 21,09 |
1e hj 2018 | 35,29 | 43,32 | 21,45 |
1e hj 2017 | 35,98 | 44,37 | 19,8 |
1e hj 2016 | 35,87 | 43,71 | 20,48 |
T&B vrijwillig | |||
1e hj 2021* | 32,88 | 45,53 | 21,6 |
1e hj 2020 | 35,52 | 45,59 | 20,14 |
1e hj 2019 | 35,84 | 42,77 | 21,68 |
1e hj 2018 | 32,13 | 46,3 | 22,02 |
1e hj 2017 | 34,03 | 45,32 | 21,43 |
1e hj 2016 | 40,22 | 45,75 | 14,3 |
Overig³⁾ | |||
1e hj 2021* | 40 | 40,59 | 19,41 |
1e hj 2020 | 39,56 | 39,01 | 22,53 |
1e hj 2019 | 36,52 | 42,7 | 21,35 |
1e hj 2018 | 42,38 | 39,07 | 18,54 |
1e hj 2017 | 41,71 | 37,71 | 22,86 |
1e hj 2016 | 36,75 | 50,84 | 12,89 |
1)Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. 4)Onder overig vallen bijvoorbeeld institutionele huishoudens en éénpersoonshuishoudens. |
2.7 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam
In de regio Amsterdam en Rotterdam wonen, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (figuur 2.7.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Lelystad, Heerlen, Zoetermeer en Nissewaard komen met 0,5 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (figuur 2.7.2 voor het aandeel per gemeente)5).
Arrondissement | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
Amsterdam | 0,41 |
Noord-Holland | 0,17 |
Gelderland | 0,21 |
Midden-Nederland | 0,23 |
Noord-Nederland | 0,25 |
Overijssel | 0,25 |
DenHaag | 0,26 |
Rotterdam | 0,40 |
Limburg | 0,24 |
Oost-Brabant | 0,19 |
Zeeland-West-Brabant | 0,25 |
1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2021). |
Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
---|---|
AaenHunze | 0,2 |
Aalsmeer | 0,07 |
Aalten | 0,11 |
Achtkarspelen | 0,1 |
Alblasserdam | 0,18 |
Albrandswaard | 0,23 |
Alkmaar | 0,26 |
Almelo | 0,42 |
Almere | 0,37 |
AlphenaandenRijn | 0,27 |
Alphen-Chaam | 0 |
Altena | 0,01 |
Ameland | 0 |
Amersfoort | 0,24 |
Amstelveen | 0,24 |
Amsterdam | 0,47 |
Apeldoorn | 0,21 |
Arnhem | 0,45 |
Assen | 0,49 |
Asten | 0,05 |
Baarle-Nassau | 0,28 |
Baarn | 0,32 |
Barendrecht | 0,12 |
Barneveld | 0,13 |
Beek | 0,12 |
Beekdaelen | 0,05 |
Beemster | 0,08 |
Beesel | 0,43 |
Bergeijk | 0,08 |
Bergen(L.) | 0,19 |
Bergen(NH.) | 0,11 |
BergenDal | 0,15 |
BergenopZoom | 0,39 |
Berkelland | 0,29 |
Bernheze | 0,07 |
Best | 0,1 |
Beuningen | 0,12 |
Beverwijk | 0,28 |
Bladel | 0,11 |
Blaricum | 0 |
Bloemendaal | 0,03 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,11 |
Boekel | 0 |
Borger-Odoorn | 0,13 |
Borne | 0,24 |
Borsele | 0,03 |
Boxmeer | 0,18 |
Boxtel | 0,18 |
Breda | 0,34 |
Brielle | 0,15 |
Bronckhorst | 0,06 |
Brummen | 0,04 |
Brunssum | 0,48 |
Bunnik | 0,1 |
Bunschoten | 0,16 |
Buren | 0,09 |
CapelleaandenIJssel | 0,38 |
Castricum | 0,09 |
Coevorden | 0,16 |
Cranendonck | 0 |
Cuijk | 0,32 |
Culemborg | 0,08 |
Dalfsen | 0,1 |
Dantumadiel | 0,2 |
DeBilt | 0,15 |
DeFryskeMarren | 0,12 |
Delft | 0,17 |
DenHelder | 0,26 |
DeRondeVenen | 0,19 |
Deurne | 0,19 |
Deventer | 0,25 |
DeWolden | 0,1 |
Diemen | 0,16 |
Dinkelland | 0,1 |
Doesburg | 0,08 |
Doetinchem | 0,18 |
Dongen | 0,09 |
Dordrecht | 0,36 |
Drechterland | 0,04 |
Drimmelen | 0,18 |
Dronten | 0,17 |
Druten | 0,2 |
Duiven | 0,23 |
Echt-Susteren | 0,18 |
Edam-Volendam | 0,06 |
Ede | 0,21 |
Eemnes | 0 |
Eemsdelta | |
Eersel | 0,04 |
Eijsden-Margraten | 0,03 |
Eindhoven | 0,31 |
Elburg | 0,09 |
Emmen | 0,35 |
Enkhuizen | 0,13 |
Enschede | 0,43 |
Epe | 0,17 |
Ermelo | 0,36 |
Etten-Leur | 0,16 |
Geertruidenberg | 0,15 |
Geldrop-Mierlo | 0,22 |
Gemert-Bakel | 0,08 |
Gennep | 0,1 |
GilzeenRijen | 0,18 |
Goeree-Overflakkee | 0,09 |
Goes | 0,15 |
Goirle | 0,17 |
GooiseMeren | 0,13 |
Gorinchem | 0,23 |
Gouda | 0,32 |
Grave | 0 |
Groningen | 0,37 |
Gulpen-Wittem | 0,36 |
Haaksbergen | 0,09 |
Haarlem | 0,24 |
Haarlemmermeer | 0,15 |
Halderberge | 0,17 |
Hardenberg | 0,19 |
Harderwijk | 0,09 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,07 |
Harlingen | 0,2 |
Hattem | 0,06 |
Heemskerk | 0,29 |
Heemstede | 0,12 |
Heerde | 0,29 |
Heerenveen | 0,21 |
Heerhugowaard | 0,16 |
Heerlen | 0,55 |
Heeze-Leende | 0,21 |
Heiloo | 0,03 |
Hellendoorn | 0,12 |
Hellevoetsluis | 0,31 |
Helmond | 0,3 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,19 |
Hengelo | 0,27 |
HetHogeland | 0,32 |
Heumen | 0,09 |
Heusden | 0,09 |
Hillegom | 0,23 |
Hilvarenbeek | 0 |
Hilversum | 0,19 |
HoekscheWaard | 0,06 |
HofvanTwente | 0,04 |
HollandsKroon | 0,03 |
Hoogeveen | 0,24 |
Hoorn | 0,2 |
HorstaandeMaas | 0,11 |
Houten | 0,08 |
Huizen | 0,27 |
Hulst | 0,13 |
IJsselstein | 0,12 |
KaagenBraassem | 0,17 |
Kampen | 0,28 |
Kapelle | 0,17 |
Katwijk | 0,13 |
Kerkrade | 0,46 |
Koggenland | 0,12 |
KrimpenaandenIJssel | 0,3 |
Krimpenerwaard | 0,1 |
Laarbeek | 0,1 |
Landerd | 0,1 |
Landgraaf | 0,44 |
Landsmeer | 0,21 |
Langedijk | 0,05 |
Lansingerland | 0,12 |
Laren | 0,07 |
Leeuwarden | 0,26 |
Leiden | 0,17 |
Leiderdorp | 0,2 |
Leidschendam-Voorburg | 0,27 |
Lelystad | 0,55 |
Leudal | 0,07 |
Leusden | 0,03 |
Lingewaard | 0,06 |
Lisse | 0,32 |
Lochem | 0,21 |
LoonopZand | 0,18 |
Lopik | 0,09 |
Losser | 0,2 |
Maasdriel | 0,09 |
Maasgouw | 0 |
Maassluis | 0,45 |
Maastricht | 0,17 |
Medemblik | 0,05 |
Meerssen | 0,05 |
Meierijstad | 0,11 |
Meppel | 0,23 |
Middelburg | 0,45 |
Midden-Delfland | 0,07 |
Midden-Drenthe | 0,24 |
Midden-Groningen | 0,23 |
MillenSintHubert | 0 |
Moerdijk | 0,15 |
Molenlanden | 0,03 |
Montferland | 0,09 |
Montfoort | 0 |
MookenMiddelaar | 0,2 |
Neder-Betuwe | 0,05 |
Nederweert | 0,15 |
Nieuwegein | 0,2 |
Nieuwkoop | 0,05 |
Nijkerk | 0,16 |
Nijmegen | 0,36 |
Nissewaard | 0,51 |
Noardeast-Frysl�n | 0,24 |
Noord-Beveland | 0,27 |
Noordenveld | 0,27 |
Noordoostpolder | 0,13 |
Noordwijk | 0,08 |
Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,07 |
Nunspeet | 0,05 |
Oegstgeest | 0,03 |
Oirschot | 0,08 |
Oisterwijk | 0,07 |
Oldambt | 0,31 |
Oldebroek | 0,06 |
Oldenzaal | 0,24 |
Olst-Wijhe | 0,17 |
Ommen | 0,12 |
Oosterhout | 0,23 |
OostGelre | 0,2 |
Ooststellingwerf | 0,16 |
Oostzaan | 0,08 |
Opmeer | 0,06 |
Opsterland | 0,08 |
Oss | 0,23 |
OudeIJsselstreek | 0,29 |
Ouder-Amstel | 0,16 |
Oudewater | 0,15 |
Overbetuwe | 0,24 |
Papendrecht | 0,19 |
PeelenMaas | 0,15 |
Pekela | 0,14 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,11 |
Purmerend | 0,16 |
Putten | 0,09 |
Raalte | 0,16 |
Reimerswaal | 0,09 |
Renkum | 0,31 |
Renswoude | 0,24 |
Reusel-DeMierden | 0,06 |
Rheden | 0,37 |
Rhenen | 0 |
Ridderkerk | 0,45 |
Rijssen-Holten | 0,12 |
Rijswijk | 0,13 |
Roerdalen | 0,14 |
Roermond | 0,24 |
Roosendaal | 0,25 |
Rotterdam | 0,63 |
Rozendaal | 0 |
Rucphen | 0,25 |
Schagen | 0,05 |
Scherpenzeel | 0,07 |
Schiedam | 0,47 |
Schiermonnikoog | 0 |
Schouwen-Duiveland | 0,21 |
's-Gravenhage | 0,4 |
's-Hertogenbosch | 0,33 |
Simpelveld | 0,09 |
SintAnthonis | 0,06 |
Sint-Michielsgestel | 0,03 |
Sittard-Geleen | 0,35 |
Sliedrecht | 0,12 |
Sluis | 0,09 |
Smallingerland | 0,4 |
Soest | 0,15 |
Someren | 0,04 |
SonenBreugel | 0,04 |
Stadskanaal | 0,15 |
Staphorst | 0,07 |
StedeBroec | 0,14 |
Steenbergen | 0,25 |
Steenwijkerland | 0,23 |
Stein | 0,11 |
StichtseVecht | 0,17 |
S�dwest-Frysl�n | 0,18 |
Terneuzen | 0,46 |
Terschelling | 0 |
Texel | 0,13 |
Teylingen | 0,29 |
Tholen | 0,33 |
Tiel | 0,39 |
Tilburg | 0,32 |
Tubbergen | 0,06 |
Twenterand | 0,08 |
Tynaarlo | 0,25 |
Tytsjerksteradiel | 0,09 |
Uden | 0,11 |
Uitgeest | 0,05 |
Uithoorn | 0,17 |
Urk | 0,1 |
Utrecht | 0,34 |
UtrechtseHeuvelrug | 0,14 |
Vaals | 0,44 |
ValkenburgaandeGeul | 0,12 |
Valkenswaard | 0,14 |
Veendam | 0,26 |
Veenendaal | 0,18 |
Veere | 0,08 |
Veldhoven | 0,29 |
Velsen | 0,18 |
Venlo | 0,41 |
Venray | 0,09 |
Vijfheerenlanden | 0,15 |
Vlaardingen | 0,46 |
Vlieland | 0 |
Vlissingen | 0,32 |
Voerendaal | 0,22 |
Voorschoten | 0,12 |
Voorst | 0,1 |
Vught | 0,13 |
Waadhoeke | 0,17 |
Waalre | 0,19 |
Waalwijk | 0,21 |
Waddinxveen | 0,08 |
Wageningen | 0,11 |
Wassenaar | 0,13 |
Waterland | 0 |
Weert | 0,1 |
Weesp | 0 |
WestBetuwe | 0,07 |
Westerkwartier | 0,13 |
Westerveld | 0,18 |
Westervoort | 0,17 |
Westerwolde | 0,26 |
Westland | 0,2 |
WestMaasenWaal | 0,21 |
Weststellingwerf | 0,22 |
Westvoorne | 0,12 |
Wierden | 0,18 |
Wijchen | 0,14 |
Wijdemeren | 0,1 |
WijkbijDuurstede | 0 |
Winterswijk | 0,21 |
Woensdrecht | 0,4 |
Woerden | 0,11 |
Wormerland | 0,18 |
Woudenberg | 0,05 |
Zaanstad | 0,3 |
Zaltbommel | 0,12 |
Zandvoort | 0,22 |
Zeewolde | 0,24 |
Zeist | 0,21 |
Zevenaar | 0,23 |
Zoetermeer | 0,54 |
Zoeterwoude | 0,09 |
Zuidplas | 0,08 |
Zundert | 0,24 |
Zutphen | 0,44 |
Zwartewaterland | 0,08 |
Zwijndrecht | 0,42 |
Zwolle | 0,39 |
1)De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2021). |
Deze hiervoor genoemde concentratie jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdzorgregio (tabel 2.7.3). De jeugdzorgregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Midden-Limburg West wonen juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
% van het totale aantal personen van 12 tot en met 22 jaar2) | ||
---|---|---|
hoogste aandelen | Rijnmond | 0,43 |
hoogste aandelen | Amsterdam-Amstelland | 0,35 |
hoogste aandelen | Utrecht Stad | 0,29 |
hoogste aandelen | Flevoland | 0,29 |
hoogste aandelen | Haaglanden | 0,28 |
laagste aandelen | Midden-Limburg West | 0,07 |
laagste aandelen | Kop van Noord-Holland | 0,1 |
laagste aandelen | Noord-Veluwe | 0,11 |
laagste aandelen | West Friesland | 0,12 |
laagste aandelen | Lekstroom | 0,13 |
Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2021). |
2.8 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering dan bij ondertoezichtstelling en voogdij
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2021 zijn gestart ging het in 11 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.8.1). Dat wil zeggen dat dezelfde soort maatregel in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens is toegepast bij dezelfde jongere. Dit percentage is nog niet zo hoog geweest sinds het eerste halfjaar van 2016; sindsdien is het aandeel met 1,8 procentpunten gestegen.
Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2021 zijn gestart ging het in 8,3 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.8.1). Dit aandeel neemt sinds het eerste halfjaar van 2017 af, in totaal met 3 procentpunten.
Het percentage herhaald beroep voor voogdij is in het eerste halfjaar van 2021 met 2,2 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering. Het percentage is niet zo laag geweest sinds de eerste helft van 2016, toen het aandeel ook 2,2 procent was (tabel 2.8.1).
Jeugdreclasserings-maatregelen | Jeugdbeschermings-maatregelen: Ondertoezichtstelling | Jeugdbeschermings-maatregelen: Voogdij | |
---|---|---|---|
1e hj 2016 | 9,2 | 10,7 | 2,2 |
1e hj 2017 | 9,2 | 11,3 | 3,6 |
1e hj 2018 | 10,2 | 9,7 | 2,6 |
1e hj 2019 | 10,6 | 9,4 | 2,8 |
1e hj 2020 | 9,3 | 8,8 | 3,2 |
1e hj 2021* | 11,0 | 8,3 | 2,2 |
Bron: CBS. 1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. 2) Jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode. |
5) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf.
Meer informatie
Meer informatie over jeugdbescherming en jeugdreclassering kunt u vinden op de website van CBS:
Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd
https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/beleidsinformatie-jeugd
Tabellen Jeugdzorg na 1-1-2015
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/navigatieScherm/thema?themaNr=83150
Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken.
Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata.
Voor meer informatie, zie onze website: www.cbs.nl/privacy.
Begrippenlijst
Jeugdbeschermingsmaatregel (kinderbeschermingsmaatregel)
Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Het doel van de kinderbeschermingsmaatregelen is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.
Duur van de jeugdbeschermingsmaatregel
De duur van een jeugdbeschermingsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de jeugdbescherming. In het volgende worden deze twee datums toegelicht.
Datum aanvang jeugdbeschermingsmaatregel
De datum van de eerste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in de beschikking en is gelijk aan de datum van de uitspraak van de kinderrechter.
Datum einde jeugdbeschermingsmaatregel
De datum van de laatste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum waarop de jeugdbeschermingsmaatregel daadwerkelijk beëindigd is.
Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de overtreding of het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, kan het jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 22 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart. De begeleiding kan doorlopen tot de jongere 23 jaar wordt.
Duur van de jeugdreclasseringsmaatregel
De duur van een jeugdreclasseringsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de maatregel. In het volgende worden deze twee datums toegelicht.
Datum aanvang jeugdreclassering
De datum van de eerste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. Het gaat om de betekende beschikking die onherroepelijk is geworden.
Datum einde jeugdreclassering
De datum van de laatste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd.
Reden beëindiging maatregel
De reden waarom de maatregel voor de jongere is beëindigd:
Opties bij (voorlopige) ondertoezichtstelling:
- Bereiken meerderjarigheid jeugdige.
- Tussentijdse opheffing: De maatregel wordt eerder beëindigd dan zoals is vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter.
- Niet verlengd: Er is bij de rechter een verlenging van de maatregel aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
- Beëindiging volgens plan: De termijn van de maatregel, zoals vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter, is afgelopen en er is geen verlenging aangevraagd.
- Gezagsbeëindigende maatregel: De jongere wordt onder voogdij geplaatst.
- Overlijden jeugdige.
- Voorlopige OTS naar OTS: De voorlopige ondertoezichtstelling wordt beëindigd en deze wordt omgezet naar een reguliere ondertoezichtstelling.
Opties bij (tijdelijke/voorlopige voogdij):
- Bereiken meerderjarigheid jeugdige.
- Voogdij naar pleegouder.
- Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd.
- Herstel gezag: De ouders krijgen het gezag over het kind terug.
- Overlijden jeugdige.
Opties bij jeugdreclassering:
- Beëindiging volgens plan: De termijn van de maatregel, zoals vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter, is afgelopen en er is geen verlenging aangevraagd.
- Tussentijdse opheffing: De maatregel wordt eerder beëindigd dan zoals is vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter.
- Overgang naar volwassenreclassering.
- Terugmelding: De Gecertificeerde Instelling kan besluiten de zaak eerder te beëindigen in de volgende situaties: als de jeugdige niet te traceren is of zich niet aan de afspraken houdt of als het goed gaat met de jeugdige en de jeugdreclasseerder besluit te stoppen met begeleiden.
- Nader besluit rechter: De rechter besluit dat het eerder genomen besluit niet wordt uitgevoerd. De jeugdreclassering wordt hiermee beëindigd.
- Overlijden jeugdige.
Herhaald beroep
Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een maatregel van hetzelfde type heeft ontvangen. De volgende typen maatregelen worden daarbij onderscheiden: ondertoezichtstelling (al dan niet voorlopig) en voogdij (al dan niet voorlopig of tijdelijk). Een voogdijmaatregel bij een jongere die eerder een ondertoezichtstelling had (en andersom), wordt niet als herhaald beroep gezien.
Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een jeugdreclasseringsmaatregel heeft ontvangen (ongeacht het type maatregel).
Als er bij de start van een nieuwe maatregel al een maatregel van hetzelfde type loopt bij de jongere, wordt de nieuwere maatregel niet gezien als herhaald beroep, maar als een aanvulling van of uitbreiding op de al lopende maatregel.