5. Economie en toerisme
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de economieën van de zes eilanden. Hoe omvangrijk zijn de economieën en hoe was in de voorbije jaren de economische groei? Op welke bedrijfstakken drijven de verschillende eilanden? Tot slot komt de inflatie aan de orde.
5.1 Bruto binnenlands product
Een vaak gehanteerde maat om de omvang van de economie in kaart te brengen is het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is grofweg gelijk aan wat er in een land geproduceerd, verdiend of uitgegeven wordt. In de Nulmeting monitor macro-economische context Caribisch Nederland (CBS, 2024) staat meer informatie gegeven over hoe dit gemeten wordt. Het bbp per inwoner staat voor de welvaart in engere zin. ‘Brede welvaart’ komt in dit artikel niet aan de orde. Vooraleer wordt ingegaan op het bbp, worden eerst de verschillen in munteenheid besproken.
Munteenheid
De eilanden hebben niet allemaal dezelfde munteenheid. De officiële munteenheid in 2025 van Curaçao en Sint Maarten is de Caribische gulden. Deze is sinds 31 maart 2025 de opvolger van de Nederlands-Antilliaanse gulden. De Arubaanse florin is de munteenheid van Aruba. Deze werd ingevoerd nadat Aruba in 1986 de status aparte kreeg binnen het Koninkrijk der Nederlanden (daarvoor werd ook hier de Antilliaanse gulden gebruikt). Op de BES-eilanden is sinds 1 januari 2011 de Amerikaanse dollar het wettige betaalmiddel. Toerisme en handel hebben een rol gespeeld bij de keuze voor de munteenheid. Om de omvang van de economie tussen de zes eilanden te kunnen vergelijken, zijn alle bedragen omgerekend naar Amerikaanse dollars.
| bbp (miljoen dollar) | |
|---|---|
| Aruba | 2881 |
| Bonaire | 583 |
| Curaçao | 2740 |
| Saba | 46 |
| Sint Eustatius | 107 |
| Sint Maarten | 1268 |
Zoals figuur 5.1.1 toont zijn Aruba en Curaçao de economische reuzen, de overige economieën zijn een stuk kleiner. Dit weerspiegelt voor een deel het inwoneraantal: hoe meer inwoners, hoe meer mensen produceren en consumeren. Dat is echter niet de enige factor. Zo heeft Aruba niet het hoogste inwonertal, maar wel het hoogste bbp. Om het welvaartsniveau tussen de eilanden te vergelijken, kijkt men in de regel naar het bbp per inwoner. Dat ligt zoals te zien in Figuur 5.1.2 verreweg het hoogst op Sint Eustatius (cijfers 2021). Dat op Bonaire, Saba en Aruba is behoorlijk vergelijkbaar. Op Curaçao en Sint Maarten ligt het een stuk lager. De cijfers zijn niet gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht (voor het equivalent van 1 Amerikaanse dollar kun je op het ene eiland meer kopen dan op het andere).
| bbp per inwoner (dollar) | |
|---|---|
| Aruba | 26692 |
| Bonaire | 26300 |
| Curaçao | 17704 |
| Saba | 24000 |
| Sint Eustatius | 33400 |
| Sint Maarten | 29773 |
5.2 Ontwikkeling van het bbp
Figuur 5.2.1a geeft de volumeontwikkeling van het bbp ten opzichte van het voorafgaande jaar, een maat voor de economische ontwikkeling. Een negatieve uitschieter is het jaar 2020 toen de economie op alle zes de eilanden kromp. In dat jaar waren er vanwege de coronapandemie reisbeperkingen, die een grote impact hadden op het toerisme. Na 2020 volgde wel een sterk herstel het jaar erna. Opvallend is dat de economie van met name Sint Eustatius sterk schommelt. Dit heeft te maken met de afhankelijkheid van het eiland van enkele grote bedrijven. Dit betekent ook dat het bbp per inwoner zoals gepresenteerd in de vorige paragraaf sterk afhankelijk is van het gekozen vergelijkingsjaar.
| jaar | Aruba (% ) | Bonaire (% ) | Curaçao (% ) | Saba (% ) | Sint Eustatius (% ) | Sint Maarten (% ) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2018 | 3,2 | 3,9 | -2,1 | -2,5 | -11,8 | -7,1 |
| 2019 | 1,2 | 6,3 | -3,2 | -5,3 | -8,6 | 10,6 |
| 2020 | -24,0 | -8,4 | -18,4 | -6,3 | -25,9 | -20,4 |
| 2021 | 14,7 | 11,7 | 4,2 | 3,0 | 21,1 | 7,1 |
| 2022 | 10,6 | 8,8 | 6,9 | 1,5 | -11,0 | 13,9 |
Om meer inzicht te krijgen in de groei over langere termijn, is de volumeontwikkeling van het bbp in figuur 5.2.1b geïndexeerd vanaf 2013. Voor Sint Maarten ontbreken de eerste jaren in de reeks. Voor dit eiland begint de grafiek daarom later, op de gemiddelde index van de andere eilanden in dat jaar. Duidelijk wordt dat de economie van Aruba en Bonaire is gegroeid en die van Sint Eustatius sterk is gekrompen. Die van de overige eilanden is licht gekrompen. Op de overige eilanden is de economie licht gegroeid; de eilanden ontlopen elkaar niet veel. Ten opzichte van Europees Nederland was de groei vanaf 2013 bescheiden: het bbp van Europees Nederland lag in 2022 bijna een kwart boven dat in 2013.
| jaar | Aruba (2013=100) | Bonaire (2013=100) | Curaçao (2013=100) | Saba (2013=100) | Sint Eustatius (2013=100) | Sint Maarten (2013=100) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2013 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | |
| 2014 | 101,4 | 101,6 | 99,4 | 99,8 | 93,2 | 99,1 |
| 2015 | 105,1 | 105,1 | 99,8 | 101,0 | 96,2 | 100,5 |
| 2016 | 106,4 | 107,4 | 98,8 | 100,5 | 95,2 | 101,4 |
| 2017 | 110,1 | 106,0 | 97,5 | 99,1 | 101,5 | 94,1 |
| 2018 | 113,6 | 110,1 | 95,4 | 96,6 | 89,5 | 87,4 |
| 2019 | 115,0 | 117,0 | 92,4 | 91,5 | 81,8 | 96,7 |
| 2020 | 87,4 | 107,2 | 75,3 | 85,7 | 60,6 | 76,9 |
| 2021 | 100,3 | 119,8 | 78,5 | 88,3 | 73,4 | 82,4 |
| 2022 | 110,9 | 130,3 | 83,9 | 89,6 | 65,4 | 93,9 |
5.3 Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak
Voor de vier grootste eilanden is ook informatie bekend over de bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak. Dit geeft inzicht in hoe de economieën zijn opgebouwd en of deze bijvoorbeeld afhankelijk zijn van een beperkt aantal bedrijfstakken. De cijfers worden getoond voor 2021, het meest recente jaar waarvoor de cijfers voor alle vier de grotere eilanden bekend zijn. Deze informatie is niet beschikbaar voor Sint Eustatius en Saba omdat het CBS gebonden is aan onthullingsregels. Hierdoor is het niet mogelijk om de cijfers van bepaalde bedrijfstakken op Sint Eustatius en Saba te publiceren. Het getoonde jaar was echter midden in de coronaperiode en kan daardoor mogelijk een vertekend beeld geven. Cijfers over de periode net na de staatskundige hervorming zijn niet beschikbaar.
| A-C Landbouw, bosbouw en visserij, Delfstoffenwinning en Industrie (%) | D-E Energie, water, afvalbeheer (%) | F Bouwnijverheid (%) | G Handel (%) | H+J Vervoer, informatie en communicatie (%) | I Horeca (%) | K Financiële dienstverlening (%) | L Verhuur en handel van onroerend goed (%) | M-N Zakelijke dienstverlening (%) | O Openbaar bestuur en overheidsdiensten (%) | P Onderwijs (%) | Q Gezondheids- en welzijnszorg (%) | R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (%) | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Aruba | 2,6 | 5 | 4,9 | 10,5 | 8,2 | 16,9 | 9,1 | 11,3 | 6,6 | 11,1 | 2,9 | 6,5 | 4,5 |
| Bonaire | 2,1 | 4,3 | 8,3 | 13 | 8,2 | 8,9 | 5,2 | 4,8 | 11,4 | 11,9 | 6,4 | 11 | 3,7 |
| Curacao | 3,3 | 6 | 4,2 | 7,4 | 8,9 | 5,9 | 24,3 | 12,2 | 4,9 | 8,8 | 2,8 | 5,8 | 5,6 |
| Sint Maarten | 1,4 | 3,3 | 2,3 | 11,7 | 12,8 | 12 | 6,6 | 13,8 | 9,6 | 9,7 | 6,6 | 5,5 | 4,7 |
Zoals figuur 5.3.1 toont is op Curaçao de financiële dienstverlening erg belangrijk voor de lokale economie. Het gaat hier om bijna een kwart van de totale toegevoegde waarde van het eiland. Binnen deze bedrijfstak vallen diverse banken, verzekeringsmaatschappijen en andere financiële instellingen. Voor alle vier de eilanden wordt het belang van toerisme duidelijk. Zo is op Aruba de horeca de belangrijkste bedrijfstak. Ook is bijvoorbeeld de handel op alle eilanden een relatief grote sector. Hierbinnen valt ook de detailhandel, zoals de winkels en markten. Ook de zakelijke dienstverlening wordt door toerisme gestimuleerd. Hierin zit bijvoorbeeld de verhuur auto’s en reisbemiddeling.
5.4 Toerisme
Zoals ook bleek uit de vorige paragraaf is toerisme op alle eilanden economisch gezien een van de belangrijkste bedrijfstakken. Om een beeld te geven van de ontwikkeling en de verhouding van het aantal toeristen op de eilanden is in figuur 5.4.1 het aantal cruisepassagiers weergegeven voor de periode 2011 tot en met 2023. (De grote cruisemaatschappijen doen Saba en Sint Eustatius niet aan.) Voor veel eilanden zijn cruiseboten een belangrijke bron van inkomsten. Duidelijk wordt allereerst het verwoestende effect van de coronacrisis. Na drie slechte jaren kwam het aantal passagiers in 2023 eindelijk weer in de buurt van het précorona-niveau.
| Aruba (x1000 personen) | Bonaire (x1000 personen) | Curaçao (x1000 personen) | Sint Maarten (x1000 personen) | |
|---|---|---|---|---|
| 2011 | 599,9 | 400,6 | ||
| 2012 | 582,3 | 436,1 | ||
| 2013 | 688,6 | 142 | 584 | |
| 2014 | 667,1 | 156,6 | 629,1 | 2002 |
| 2015 | 607 | 230,2 | 528,1 | 1901,6 |
| 2016 | 656 | 207,2 | 469,5 | 1668,9 |
| 2017 | 792,4 | 406,3 | 634,4 | 1237,8 |
| 2018 | 815,2 | 397,2 | 757,3 | 1597,1 |
| 2019 | 832 | 457,8 | 809,9 | 1631,5 |
| 2020 | 255,4 | 176,1 | 256 | 435,5 |
| 2021 | 136 | 56,7 | 146,2 | 232,5 |
| 2022 | 285,4 | 533,6 | 844,1 | |
| 2023 | 392,1 | 710,8 | 1318,2 | |
Sint Maarten kent verreweg de meeste cruisepassagiers. Voor Sint Maarten was de coronadip dan ook het heftigst. Het aantal toeristen dat per cruiseschip naar Bonaire komt is doorgaans een stuk lager dan voor de CAS-landen.
5.5 Inflatie
Tot slot wordt er in dit hoofdstuk gekeken naar de inflatie. Inflatie is de gemiddelde prijsstijging van consumentenproducten. Om de inflatie goed te kunnen meten moet eerst in kaart gebracht worden waar bewoners van de eilanden hun geld aan uit geven. Vervolgens wordt gekeken naar de kosten van de goederen en diensten die bewoners kopen. Het CBS doet dit voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba door schriftelijke enquêtes, internetwaarneming, externe registraties en een deel van de prijzen wordt genoteerd door interviewers die langs winkels gaan. In de Nulmeting van de monitor macro-economische context (CBS, 2024) staat meer informatie over hoe het CBS inflatie meet.
Aangezien de methodes om inflatie in kaart te brengen niet uniform zijn, kan dit de vergelijkbaarheid van de resultaten beïnvloeden. Ook verschillen in het uitgavenpatroon van consumenten zijn van invloed op de inflatie. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van onderstaande cijfers. De periode waarvoor de cijfers beschikbaar zijn, verschilt ook sterk tussen de eilanden. Zo zijn voor Curaçao cijfers bekend vanaf 1970 en voor Sint Maarten pas vanaf 2019. In figuur 5.5.1 wordt de inflatie geïndexeerd weergegeven vanaf de staatskundige transitie (2011). Voor Sint Maarten is voor het eerst beschikbare jaar een index genomen gelijk aan het gemiddelde van de andere eilanden in dat jaar.
| Bonaire (2011=100) | Sint Eustatius (2011=100) | Saba (2011=100) | Curaçao (2011=100) | Aruba (2011=100) | Sint Maarten (2011=100) | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2011 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | |
| 2012 | 102,9 | 105,3 | 103,7 | 103,2 | 96,3 | |
| 2013 | 104,6 | 107,7 | 104,9 | 104,5 | 96,4 | |
| 2014 | 106,2 | 110,5 | 107,0 | 106,1 | 98,5 | |
| 2015 | 105,3 | 109,4 | 107,6 | 105,6 | 97,6 | |
| 2016 | 105,8 | 109,3 | 107,7 | 105,6 | 96,7 | |
| 2017 | 106,4 | 111,4 | 107,5 | 107,3 | 96,3 | |
| 2018 | 110,0 | 112,8 | 110,3 | 110,1 | 100,6 | |
| 2019 | 111,5 | 113,6 | 110,8 | 112,9 | 104,2 | 110,6 |
| 2020 | 108,7 | 111,9 | 110,0 | 115,4 | 101,0 | 111,4 |
| 2021 | 110,5 | 111,8 | 111,9 | 119,8 | 104,6 | 114,5 |
| 2022 | 121,3 | 120,4 | 121,5 | 128,7 | 110,6 | 118,6 |
| 2023 | 125,9 | 123,4 | 126,4 | 133,2 | 113,2 | 121,1 |
| 2024 | 129,1 | 126,1 | 129,3 | 136,6 | 113,4 | 125,3 |
Zoals figuur 5.1.1 laat zien, zijn de prijzen op Curaçao het sterkst gestegen. Zo lagen hier in 2024 de prijzen 36,6 procent hoger dan in 2011. Dat is overigens nog iets beneden Europees Nederland, waar de prijzen met 39 procent stegen. Op Aruba zijn de prijzen met 13,4 procent het minst gestegen. De inflatie schommelt voor de meeste eilanden jaarlijks rond de twee procent, met als duidelijke uitschieter het jaar 2022. Op alle eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden was de inflatie toen veel hoger: van 3,6 procent op Sint Maarten en naar 10 procent op Bonaire. De hogere inflatie was wereldwijd. Vaak genoemde oorzaken van deze wereldwijde piek in inflatie zijn het herstel na de COVID-19-pandemie en de Russische invasie in Oekraïne.
Ook in de eerste jaren na de staatskundige transitie in 2010 zijn de inflatiecijfers relatief hoog. Er is onderzoek geweest naar de mogelijke oorzaken van deze prijsstijgingen in Caribisch Nederland (Ecorys en Curconsult, 2017). Na de hervorming zijn er meerdere stelselwijzigingen (belastingen, douane, zorg, sociale zekerheid) doorgevoerd in een in relatief korte periode. Dergelijke wijzigingen brachten onzekerheid met zich mee. Dit heeft, in combinatie met de wisseling van de Antilliaanse gulden naar de Amerikaanse dollar, gezorgd voor een opwaarts prijseffect. Daarnaast zijn er ook macro-economische oorzaken voor de relatief sterke prijsstijgingen in deze periode, zoals hoge olie- en voedselprijzen, wisselende valutakoersen en bovendien was er onrust in een belangrijk aanvoerland; Venezuela.