Auteur(s): Daniëlle den Dulk & Hans Langenberg

De Nederlandse Caraïben vijftien jaar na de staatskundige hervorming

Over deze publicatie

Naar aanleiding van de staatkundige hervorming van de Nederlandse Caraïben in 2010 worden de zes eilanden waaruit de Caraïben bestaan vergeleken. Thema’s die aan de orde komen zijn bevolking, arbeid, onderwijs, economie en toerisme. Naast de actuele situatie wordt gekeken naar de ontwikkeling over de jaren 2010-2025.

* De auteurs bedanken Sabrina de Regt voor haar medewerking aan het artikel.
** Dit artikel is ook beschikbaar in het Engels en in het Papiamentu.

Erratum

11-11-2025
In grafiek 3.2.3 is de volgorde van de jaren voor Curaçao is omgedraaid. In grafiek 5.1.1 en 5.1.2 zijn de waarden voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten aangepast. In grafiek 5.1.2a is voor Sint Maarten het cijfer over 2022 toegevoegd. In grafiek 5.1.2b zijn alle cijfers aangepast. Onder grafiek 5.2.1b staat de zin ‘Voor Aruba en Sint Maarten ontbreken de eerste jaren in de reeks.’ Dit betreft alleen Sint Maarten. Vlak daarna staan de zinnen: ‘Duidelijk wordt dat het bbp van Bonaire het meest is gestegen sinds 2013, en dat dat van Sint Eustatius is gekrompen. Op de overige eilanden is de economie licht gegroeid; de eilanden ontlopen elkaar niet veel.’ Deze zijn vervangen door: ‘Duidelijk wordt dat de economie van Aruba en Bonaire is gegroeid en die van Sint Eustatius sterk is gekrompen. Die van de overige eilanden is licht gekrompen.’

1. Inleiding

Op 10 oktober 2010 heeft een staatskundige hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden plaatsgevonden. Op deze datum werd het land de ‘Nederlandse Antillen’ ontbonden. De Nederlandse Antillen bestond op dat moment uit vijf eilanden: Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Aruba was eerder ook onderdeel van de Nederlandse Antillen, maar kreeg in 1986 de ‘status aparte’. Dit betekende dat zij een zelfstandig land werden, maar nog wel een onderdeel waren van het Koninkrijk der Nederlanden.

Vanaf de staatkundige transitie in 2010 bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit vier landen: Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland. De eerste groep landen wordt ook aangeduid met de afkorting CAS-landen. Het land Nederland bestaat uit een Europees gedeelte en uit een Caribisch deel. Caribisch Nederland bestaat uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor deze drie eilanden wordt ook wel de term ‘bijzondere gemeenten’ en de afkorting BES-eilanden gebruikt. 'Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden', ook wel 'Nederlandse Caraïben' of 'Nederlands Caribisch gebied'. 

Sinds de staatkundige hervorming op 10 oktober 2010 is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verantwoordelijk voor de statistische informatievoorziening over de drie eilanden van Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Om invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid is ook een meerjarenprogramma opgesteld (CBS, 2023). Ook publiceert het CBS op StatLine periodiek cijfers over Caribisch Nederland voor een breed aantal thema’s. De CAS-landen hebben ieder hun eigen statistiekbureau: Central Bureau of Statistics Curaçao, Central Bureau of Statistics Aruba en op Sint Maarten het Department of Statistics.

Ook de tekstuele publicaties van het CBS over de Nederlandse Caraïben zijn sinds de staatskundige hervorming volledig gericht op Caribisch Nederland, een enkele uitzondering daargelaten (Hermans en Kösters, 2019). Voor het publiek in het Europees deel van het Koninkrijk betekent dit ook dat er in de pers relatief weinig over statistische ontwikkelingen in de CAS-landen wordt geschreven. Ter gelegenheid van het vijftienjarig jubileum van het huidige staatsbestel is daarom besloten om alle zes de eilanden die oorspronkelijk de Nederlandse Antillen vormden weer eens op een rijtje te zetten. Dit artikel is daarvan het resultaat. Centraal hierin staat de vraag waar de zes eilanden staan als het gaat om zaken als bevolking, taal, arbeidsparticipatie en welvaart. En: hoe hebben zij zich de afgelopen vijftien jaar ontwikkeld?

De cijfers die voor de CAS-landen zijn gebruikt zijn afkomstig van bovengenoemde statistiekbureaus. Niet alle cijfers bleken voor alle eilanden voorhanden. Ook zijn er soms verschillen in gebruikte methodes en het verslagjaar. Er is geen poging gedaan om het effect van verschillende methodes te kwantificeren. Er is geen analyse gedaan naar de oorzaak van verschillen in ontwikkelingen, maar her en der worden wel verklaringen uit de literatuur aangehaald. Wat overblijft is een beeld van de verschillen (en de overeenkomsten) tussen de eilanden, met een kleine slag om de arm wat betreft de vergelijkbaarheid van de opgevoerde cijfers. Het artikel richt zich op eenieder die zich eens wil verdiepen in de zes eilanden aan de hand van de voornaamste sociaaleconomische gegevens.

Hoofdstuk 2 beschrijft de gebruikte databronnen en de onderzoeksmethode. Hoofdstuk 3 gaat over het inwonertal van de zes eilanden en hoe dit zich de afgelopen vijftien jaar heeft ontwikkeld. Ook de bevolkingssamenstelling, de gesproken talen en de religie van de inwoners komen erin aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de arbeidsparticipatie en het onderwijsniveau. Hoofdstuk 5 staat stil bij de economie. Hoe groot zijn de economieën, hoe hebben deze zich ontwikkeld en hoe zijn ze opgebouwd? In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op toerisme en inflatie. Het laatste hoofdstuk, de conclusie, zet de belangrijkste bevindingen op een rijtje.

2. Data en Methoden

Omdat voor alle figuren in hoofdstuk 2, 3 en 4 dus minimaal vier verschillende bronnen zijn gebruikt is in paragraaf 2.1 weergegeven waar de informatie vandaan komt. In de figuren zelf is aangegeven over welke periode de cijfers gaan en/of wat het peilmoment van de data betreft.

Voor de CAS-landen zijn vaak geen jaarlijkse gegevens beschikbaar. Er is daarom gekozen om bij een aantal indicatoren enkel de stand in 2025 en de stand in 2011 (of een ander beschikbaar jaar rondom de staatskundige transitie) te laten zien. Voor de gegevens waar deze jaarcijfers wel beschikbaar zijn worden deze getoond.

2.1 Bronnen gebruikte data

Bevolkingsomvang en bevolkingsontwikkeling

Caribisch Nederland; bevolking
Curaçao, bevolking
Aruba, bevolking en DBSB, 30 juni 2025
Sint Maarten, bevolking

Geslacht en leeftijd                                                 

Caribisch Nederland, geslacht en leeftijd
Curaçao, geslacht en leeftijd en Curaçao, leeftijd (Census 2011)
Aruba, geslacht en leeftijd en DBSB, 30 juni 2025
Sint Maarten, geslacht en leeftijd (Census 2011 en Census 2022) en Statistiekbureau Sint Maarten

Geboorteland

Caribisch Nederland, geboorteland
Curaçao, geboorteland (Census 2011) en Curaçao, geboorteland (Census 2023)
Aruba, geboorteland en DBSB, 30 juni 2025
Sint Maarten, geboorteland (Census 2022 & Census 2011)

Huwelijkse staat

Caribisch Nederland, burgerlijke staat
Curaçao, huwelijkse staat (Census 2011) en Curaçao, huwelijkse staat (Census 2023)
Aruba, huwelijkse staat en DBSB, 30 juni 2025
Sint Maarten, huwelijkse staat (Census 2011) en Statistiekbureau Sint Maarten

Talen

Caribisch Nederland, talen en Omnibusenquête
Curaçao, talen (Census 2011) en Curaçao, talen (Census 2023)
Aruba: niet beschikbaar
Sint Maarten, talen (Census 2022)

Religie

Caribisch Nederland, kerkelijke gezindte
Curaçao, kerkelijke gezindte
Aruba, geboorteland en DBSB, 30 juni 2025
Sint Maarten, kerkelijke gezindte (Census 2022 & Census 2011) en Statistiekbureau Sint Maarten 

Netto-arbeidsparticipatie

Caribisch Nederland, netto-arbeidsparticipatie
Curaçao, netto-arbeidsparticipatie en Curaçao, netto-arbeidsparticipatie
Aruba, netto-arbeidsparticipatie
Sint Maarten, netto-arbeidsparticipatie

Werkloosheid

Caribisch Nederland, werkloosheid
Curaçao, werkloosheid en Curaçao, werkloosheid
Aruba, werkloosheid
Sint Maarten, werkloosheid en Sint Maarten, werkloosheid (Census 2022)

Onderwijsniveau

Caribisch Nederland, hoogst behaald onderwijsniveau en Statistiekbureau Curaçao
Curaçao, onderwijsniveau
Aruba, onderwijsniveau
Sint Maarten: Statistiekbureau Sint Maarten

bbp en bbp-ontwikkeling bbp

Caribisch Nederland, bruto binnenlands product (bbp)
Curaçao, bruto binnenlands product (bbp)
Aruba, bruto binnenlands product (bbp)
Sint Maarten, bruto binnenlands product (bbp)

Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak

Bonaire, bruto toegevoegde waarde bedrijfstak
Saba en Sint Eustatius: niet beschikbaar
Curaçao, bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak
Aruba, bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak
Sint Maarten, bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak

Toerisme

Bonaire, toerisme
Saba en Sint Eustatius: niet beschikbaar
Curaçao, toerisme
Aruba, toerisme
Sint Maarten, toerisme 

Inflatie

Caribisch Nederland, consumentenprijsindex (CPI)
Curaçao, consumentenprijsindex (CPI)
Aruba, consumentenprijsindex (CPI)
Sint Maarten, consumentenprijsindex (CPI)

3. Bevolking

Dit hoofdstuk gaat over de bevolking van het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden. Eerst komt het aantal inwoners aan de orde, en de ontwikkeling hiervan in de afgelopen vijftien jaar. Vervolgens wordt ingegaan op de samenstelling van de bevolking. Verder worden nog de gebruikte talen behandeld en de religie. Wanneer er een duidelijke ontwikkeling plaatsvindt in de vijftien jaar na de staatskundige hervorming worden ook de cijfers van 2010 of 2011 getoond, indien beschikbaar.

3.1 Bevolkingsomvang

In 2025 woonden in totaal ongeveer 340 duizend personen in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden (figuur 3.1.1). Dit is iets minder dan het aantal inwoners van de stad Utrecht. Van de CAS-landen heeft Curaçao het hoogste aantal inwoners; in 2025 waren dit er iets meer dan 156 duizend. Het inwoneraantal op Aruba is iets meer dan twee derde van het aantal inwoners op Curaçao, namelijk ruim 108 duizend. Sint Maarten (Nederlandse kant) had in 2023 iets minder dan 43 duizend inwoners. Dit is meer dan het totaal aantal inwoners van Caribisch Nederland.

Van de BES-eilanden is het inwoneraantal het hoogst op Bonaire. Hier woonden op 1 januari 2025 meer dan 26 duizend personen. Op Sint Eustatius woonden begin 2025 iets meer dan 3 duizend inwoners en op Saba iets meer dan 2 duizend. Dat de drie eilanden met de meeste inwoners ook de meeste autonomie hebben is niet toevallig: dit speelde een rol bij de staatskundige hervorming.  Het aantal inwoners van Sint Maarten van na 2023 is niet beschikbaar, daarom wordt het inwoneraantal van 2023 getoond als meest recente cijfer.

3.1.1 Bevolkingsomvang 1 januari 2025 1)
 2025 (x 1000 inwoners)
Aruba108,4
Bonaire26,6
Curaçao156,1
Saba2,2
Sint Eustatius3,3
Sint Maarten (2023)42,9
1)Voor Aruba wordt gekeken naar het aantal inwoners aan het eind van het voorgaande jaar

Ontwikkeling bevolkingsomvang

Figuur 3.1.2 toont dat het aantal inwoners van de meeste eilanden de afgelopen vijftien jaar licht is gestegen, alleen op Sint Eustatius is het aantal inwoners tegenwoordig iets lager dan in 2011. De daling hangt samen met een administratieve opschoning. Of de bevolking in werkelijkheid is gedaald of zelfs is gestegen, valt niet meer te achterhalen. Bonaire vormt op een andere manier een uitzondering: het inwoneraantal van dit eiland is in deze periode relatief hard gegroeid. In 2011 woonden er nog iets meer dan 15 duizend personen en in 2025 waren dit er 26,6 duizend; een toename van bijna 70 procent. De toename is zichtbaar bij alle leeftijdscategorieën, maar het valt op dat de groepen inwoners van 60 jaar en ouder in omvang (meer dan) verdubbeld zijn ten opzichte van 2011. Zie hiervoor ook figuur 3.2.2. De toename van inwoners op Bonaire wordt grotendeels veroorzaakt doordat er meer mensen op het eiland zijn komen wonen dan dat er zijn vertrokken (CBS, 2025a).

3.1.2 Ontwikkeling bevolkingsomvang, 1 januari 1)
 Aruba (x 1000 inwoners)Bonaire (x 1000 inwoners)Curaçao (x 1000 inwoners)Saba (x 1000 inwoners)Sint Eustatius (x 1000 inwoners)Sint Maarten (x 1000 inwoners)
2011101,915,7150,31,83,633,6
2012103,316,5151,423,8
2013104,917,4152,823,936,1
2014106,418,4154,81,8437,1
2015107,218,91571,83,938,2
2016108,619,41591,93,239,4
2017108,819,2160,323,340,5
2018108,719,51602,23,340,6
2019109,220,1158,71,93,141,2
2020109,220,9156,21,93,142
2021107,921,7154,71,93,142,6
2022107,522,6153,21,93,242,8
2023107,224,1153,523,342,9
2024107,625,1155,82,13,2
2025108,426,6156,12,23,3
1)Voor Aruba wordt gekeken naar het aantal inwoners aan het eind van het voorgaande jaar

In totaal is het inwoneraantal van het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden in die vijftien jaar met een kleine 10 procent toegenomen, van ongeveer 317 duizend inwoners in 2011 naar 340 duizend inwoners in 2025.

3.2 Bevolkingssamenstelling

Geslacht

In figuur 3.2.1 is zichtbaar dat voor Sint Eustatius en Saba de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen precies gelijk is in 2025. Op Curaçao, Sint Maarten en Aruba wonen iets meer vrouwen dan mannen (55 versus 52 procent). Op Bonaire is het andersom. In de afgelopen vijftien jaar is dit beeld weinig veranderd. In 2011 lag het percentage mannen voor de BES-eilanden een enkel procentpunt hoger dan in 2025.

3.2.1 Verdeling inwoners naar geslacht, 2025
 Mannen (%)Vrouwen (%)
Aruba (30 juni 2025)4852
Bonaire (2025)5248
Curaçao (2025)4555
Saba (2025)5050
Sint Eustatius (2025)5050
Sint Maarten (2022)4654

Leeftijd

Curaçao (en in mindere mate ook Aruba) heeft een relatief groot aandeel oudere inwoners. Figuur 3.2.2 toont dat een kwart van de inwoners daar vijfenzestig jaar of ouder is. Voor de BES-eilanden is het aandeel senioren juist veel lager; daar is rond de vijftien procent van de bevolking vijfenzestig jaar of ouder. Alle eilanden zijn in de laatste tien à vijftien jaar sterk vergrijsd. Vooral in Curaçao is het proces snel gegaan. In 2011 was maar 13,8 procent van de bevolking vijfenzestig jaar of ouder; in 2025 als gezegd iets meer dan een kwart. In 2011 was op de BES-eilanden slechts ongeveer 10 procent van de bevolking ouder dan vijfenzestig. In hoeverre migratie ook een rol speelt bij de vergrijzing is niet onderzocht.

3.2.2 Verdeling inwoners naar leeftijd
 0 tot 15 jaar (%)15 tot 30 jaar (%)30 tot 45 jaar (%)45 tot 65 jaar (%)15 tot 65 jaar (%)65 jaar en ouder (%)
Aruba (30 juni 2025)14,516,120,330,3018,8
Aruba (2015)18,918,12030,5012,5
Bonaire (2025)15,516,425,228,5014,4
Bonaire (2011)18,918,422,630,609,6
Curaçao (2025)1414,217,129,5025,3
Curaçao (2011)19,518,119,329,4013,8
Saba (2025)13,717,227,226,4015,5
Saba (2011)15,531,919,822,5010,2
Sint Eustatius (2025)17,914,723,329,4014,7
Sint Eustatius (2011)18,718,424,929,408,6
Sint Maarten (2022)15,515,721,933,413,6
Sint Maarten (2011)22,172,65,3

Geboorteland

Er zijn grote verschillen in het geboorteland van de bewoners van de zes eilanden (zie figuur 3.2.3). Niet alle bronnen kennen dezelfde indeling. Bijvoorbeeld: in de bron voor Sint Maarten (2022) wordt geen uitsplitsing gemaakt voor Noord en Zuid-Amerika. Daarom vallen deze onder de categorie overig. Voor 2011 was juist enkel een uitsplitsing tussen ‘de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba’ en overig beschikbaar. Voor Aruba en Curaçao geldt weer dat voor landen met minder dan 250 personen geboren in dat land onder de groep ‘overig’ vielen bij de bron. Hierdoor is het percentage inwoners van Aruba dat geboren is in een van de BES-eilanden mogelijk lager weergegeven dan de werkelijkheid betreft. Voor 2011 waren er geen cijfers beschikbaar.

Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt in 2024 (meest recente verslagjaar) dat slechts ongeveer een derde van de inwoners ook binnen het BES-gebied is geboren. Een kwart komt uit overig Zuid- en Midden Amerika, en een ander kwart uit een van de CAS-landen. Voor Aruba valt juist op dat het merendeel van de inwoners ook geboren is op de CAS-landen. Voor Bonaire geldt dat 17 procent in Europees Nederland is geboren. Dit percentage is een stuk hoger dan bij de andere eilanden.

Wanneer wordt vergeleken met de samenstelling van de bevolking in 2011 valt het op dat op Bonaire en Saba het percentage inwoners dat in Caribisch Nederland is geboren gedaald is: van respectievelijk 41,7 procent naar 31,9 procent en van 31,7 procent naar 23,7 procent. Voor Bonaire geldt dat zowel het aandeel personen geboren in Europees Nederland als het aandeel personen geboren in Midden- en Zuid Amerika is gestegen, voor Saba komt het voornamelijk door een toename van deze laatste groep. Op Sint Eustatius is het aandeel inwoners geboren in Caribisch Nederland juist iets (3,2 procent) toegenomen ten opzichte van 2011.

3.2.3 Verdeling inwoners naar geboorteland
 Caribisch Nederland (%)Europees Nederland (%)Aruba, Curaçao, Sint Maarten (%)Overig Midden- en Zuid-Amerika (%)Noord-Amerika (%)Overig (%)
Aruba (2025)0,34,66220,10,912,1
Aruba
Bonaire (2024)31,916,519,624,62,74,7
Bonaire (2011)41,711,321,719,12,14,2
Curaçao (2023)0,85,876,514,20,22,4
Curaçao (2011)1,56,077,211,90,33,1
Saba (2024)23,74,82126,611,712,2
Saba (2011)31,72,717,918,415,713,6
Sint Eustatius (2024)34,15,123,729,62,25,3
Sint Eustatius (2011)30,94,415,630,7117,3
Sint Maarten (2022)0,7241,655,7
Sint Maarten (2011)3961

Huwelijkse staat

Voor de huwelijkse staat van de inwoners zijn de mogelijkheden ingedeeld in vier categorieën; gehuwd, ongehuwd, gescheiden en verweduwd. In het geval dat er bij de bron een categorie ‘geregistreerd partner’ was is deze ingedeeld bij de gehuwden. In figuur 3.2.4 is zichtbaar dat, hoewel op Curaçao en Aruba zowel het percentage gehuwden als het percentage gescheiden inwoners wat hoger ligt dan op de BES-eilanden, de verdeling in 2025 over het geheel genomen vergelijkbaar is voor de zes eilanden. Voor de BES-eilanden geldt dat het aandeel gehuwden is afgenomen in de loop der tijd. Op Curaçao is dat aandeel juist iets toegenomen. Voor alle eilanden is wel een toename zichtbaar voor wat betreft het aandeel gescheiden inwoners.

3.2.4 Verdeling inwoners naar huwelijkse staat
 Ongehuwd (%)Gehuwd (%)Verweduwd (%)Gescheiden (%)Onbekend (%)
Aruba (30 juni 2025)52,431,33,912,3
Aruba (2010)5134,84,110
Bonaire (2025)59,828,32,79,2
Bonaire (2011)58,431,32,77,6
Curaçao (2023)49,536,26,77,6
Curaçao (2011)60,129,14,76,1
Saba (2025)62,824,32,710,3
Saba (2011)61,830,12,16
Sint Eustatius (2025)59,129,12,69,1
Sint Eustatius (2011)57,2322,88
Sint Maarten (2022)47,139,23,86,93
Sint Maarten (2011)52,139,22,85,9

3.3 Talen

Er worden meerdere talen gesproken in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Het verschilt per eiland wat de officiële talen zijn en wat de voertalen zijn. Ruwweg is de voertaal op de drie bovenwindse eilanden Engels en op de drie benedenwindse eilanden Papiaments. Van het Papiaments bestaan twee hoofdgroepen: op Aruba wordt Papiamento gesproken, op Bonaire en Curaçao Papiamentu. Papiamento heeft een etymologisch georiënteerde spelling, terwijl het Papiamentu fonetisch gespeld wordt. Het Papiaments is een unieke taal die is ontstaan uit een mix van verschillende talen, waaronder het Portugees, Spaans, Nederlands, Engels en diverse Afrikaanse talen.

Officiële talen en voertalen

Op Curaçao zijn de officiële talen het Engels, het Nederlands en het Papiamentu. Op Aruba zijn Nederlands en Papiamento de officiële talen. Op Sint Maarten zijn het Engels en Nederlands. Op de BES-eilanden is Nederlands de officiële taal. Naast Nederlands zijn ook het Papiamentu  en het Engels erkend als officiële talen. Dat houdt in dat deze talen gebruikt mogen worden in het onderwijs, het contact met de overheid en de rechtspraak.

De diversiteit aan talen komt ook terug wanneer gekeken wordt naar de voertalen op de eilanden. Op de BES-eilanden heeft het CBS in de Omnibusenquête van 2021 (CBS, 2021) aan personen gevraagd welke taal of welke talen zij spreken. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk (Papiaments, Engels, Nederlands, Spaans en Anders). Indien de respondent meer dan één taal spreekt is de vraag gesteld welke taal het meest gesproken wordt. Omdat deze cijfers gebaseerd zijn op steekproefonderzoek zitten er marges op deze cijfers. De resultaten hiervan staan weergegeven in figuur 3.3.1.

3.3.1 Meest gesproken taal
 Papiaments (%)Engels (%)Nederlands (%)Spaans (%)Anders (%)
Aruba
Bonaire (2021)62,45,61515,41,7
Curaçao (2023)783,87,98,40
Saba (2021)83,34,19,92,5
Sint Eustatius (2021)1,381,23,612,81,2
Sint Maarten (2022)1,170,6313,212,1

Op Sint Eustatius, Saba en Sint Maarten wordt voornamelijk Engels gesproken. Op Sint Maarten is het voor ongeveer 70 procent van de respondenten de belangrijkste voertaal, op Sint Eustatius en Saba voor meer dan 80 procent. Op Curaçao is het Papiamentu de belangrijkste taal  voor bijna 80 procent van de bevolking (CBS Curaçao, 2023a), op Bonaire is het dat voor iets meer dan 60 procent. Op Bonaire is de meest voorkomende taal het minst dominant.

Samenhang tussen de ligging van de eilanden en de voertaal

De eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden werden traditioneel onderverdeeld in ‘Benedenwindse eilanden’ en ‘Bovenwindse eilanden’. De Benedenwindse eilanden, ook wel de ABC-eilanden genoemd, zijn Aruba, Bonaire en Curaçao. De Bovenwindse eilanden, ook wel de SSS-eilanden genoemd, zijn Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. De termen verwijzen naar de ligging ten opzichte van de passaatwinden. De Benedenwindse eilanden liggen voor de kust van het Zuid-Amerikaanse land Venezuela. De Bovenwindse eilanden liggen meer dan 800 kilometer noordelijker in de Caribische Zee. De cijfers in figuur 3.3.1 tonen een duidelijke samenhang tussen de voertaal en de ligging van de eilanden. Op de benedenwindse eilanden (Bonaire en Curaçao) is het Papiaments een dominante taal en op de bovenwindse eilanden (Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba) het Engels.

Meerdere talen

Naast de voertaal is er ook informatie bekend over welke talen de inwoners van de eilanden überhaupt spreken. Op Bonaire spreekt meer dan 90 procent van de inwoners meer dan één taal. Uit het onderzoek blijkt dat, hoewel Papiaments de voertaal is, op Bonaire dat meer dan driekwart van de mensen óók Engels en Nederlands spreekt. Op Sint Eustatius en Saba geldt voor meer dan de helft van de bevolking dat zij meer dan één taal spreken (CBS, 2022a). Hier wordt Papiaments minder vaak gesproken, maar wordt door ongeveer een derde van de bevolking Nederlands en Spaans gesproken (CBS, 2022b).

3.4 Religie

Het grootste deel van de bevolking van Caribisch Nederland, Curacao en Aruba rekent zich tot een religieuze groepering. Op Sint Eustatius en Saba geven inwoners het vaakst aan dat zij geen godsdienst aanhangen (respectievelijk 22,1 en 20,4 procent). Voor alle eilanden geldt dat het katholicisme verreweg de grootste religie is. Op de grotere eilanden is het aandeel Katholieken meer dan 60 procent. Er lijken niet heel grote verschuivingen plaats te hebben gevonden ten opzichte van 2011, behalve dat er op alle eilanden in 2025 (waarvoor bekend) een groter aandeel van de bevolking aangaf geen godsdienst aan te hangen.

3.4.1 Religie 1)
 Geen godsdienst (%)Rooms Katholiek (%)Pinkstergemeente (%)Protestant (%)Adventist (%)Methodist (%)Evangelisch (%)Anglicaans (%)Islam (%)Jehova (%)Hindoeïsme (%)Anders of onbekend (%)
Aruba (2019)0,16336,9
Bonaire (2021)15,260,34,93,3260,41,45,8
Curaçao (2023)8,768,25,52,630,41,90,10,420,86,3
Saba (2021)20,450,16,73,62,48,96,1
Sint Eustatius (2021)22,123,33,218,924,82,21,71,21,9
Sint Maarten (2022)18,926,313,01,66,28,00,72,20,81,35,115,8
1)Voor Aruba is in de bron alleen een indeling gemaakt op Rooms Katholiek/Anders of Onbekend/Geen religie

4. Arbeid en onderwijs

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de arbeidsmarkt in de Nederlandse Caraïben. Er wordt bekeken hoeveel mensen er aan het werk zijn en hoe hoog de werkloosheid is, en hoe dit veranderd is in de tijd. Ook het opleidingsniveau van de inwoners komt aan de orde.

4.1. Arbeidsparticipatie en werkloosheid

Bij cijfers over de arbeidsmarkt wordt de bevolking vaak ingedeeld in drie groepen:

  1. De werkzame beroepsbevolking. Deze bestaat uit personen die betaald werk hebben.
  2. De werkloze beroepsbevolking. Degenen die geen betaald werk hebben, maar wel recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
  3. De niet-beroepsbevolking. Deze bestaat uit personen zonder betaald werk die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn. Reden hiervoor kunnen bijvoorbeeld zijn arbeidsongeschiktheid en de zorg voor naasten.

Werkenden en werklozen vormen samen de beroepsbevolking. Op de BES-eilanden is het gebruikelijk om de leeftijd van de drie groepen te beperken van 15 tot 75 jaar. De bovengrens wordt in de CAS-landen niet aangehouden. De institutionele bevolking (CBS, 2022), bewoners van bijvoorbeeld verpleeghuizen of gevangenissen, wordt niet meegeteld. Of deze groep wordt meegeteld bij de CAS-landen is onduidelijk.

Netto-arbeidsparticipatie

Het percentage van de bevolking met betaald werk wordt de netto-arbeidsparticipatie genoemd. Dit is het aandeel van de werkzame beroepsbevolking op de totale bevolking (zowel de beroeps- als de niet-beroepsbevolking). In figuur 4.1.1 is de netto-arbeidsparticipatie voor de zes eilanden weergegeven voor de periode 2012 tot en met 2024. Opgemerkt dient te worden dat in dit hoofdstuk geen sprake is van een continue ontwikkeling aangezien het AKO (Arbeidskrachtenonderzoek) op Caribisch Nederland niet jaarlijks, maar tweejaarlijks uitgevoerd wordt. Voor Sint Maarten geldt dat niet dezelfde jaren beschikbaar zijn als voor de andere eilanden. Daarom staan er in de figuur voor Sint Maarten bij 2012  gegevens over 2011, bij 2014 gegevens over 2013 en bij 2016 gegevens over 2017. 

4.1.1 Ontwikkeling netto-arbeidsparticipatie
 Aruba (15 jaar en ouder) (%)Bonaire (15 tot 75 jaar) (%)Curaçao (15 jaar en ouder) (%)Saba (15 tot 75 jaar) (%)Sint Eustatius (15 tot 75 jaar) (%)Sint Maarten (15 jaar en ouder) (%)
201268,563,170,157,5
201468,947,959,367,858,2
201658,469,951,161,666,255,1
201856,673,148,165,871,557
202050,569,845,673,471
202258,172,553,56772,9
202460,873,854,167,271,4

Op alle zes de eilanden heeft het merendeel van de bevolking betaald werk. Er kunnen meerdere redenen zijn waarom personen niet kunnen of willen werken. Op Bonaire en Sint Eustatius was de netto-arbeidsparticipatie de laatste jaren meer dan 70 procent. Op Saba lag deze iets lager, namelijk 67 procent. Dit komt doordat er een grote universiteit op dit eiland is, waardoor een gedeelte van de inwoners niet tot de beroepsbevolking behoort (de studenten). De arbeidsparticipatie voor Aruba en Curaçao ligt structureel lager dan die van de BES-eilanden. De vergelijking tussen de CAS-landen en de BES-eilanden wordt echter beperkt door de verschillende leeftijdsafbakening. De arbeidsparticipatie is voor alle eilanden redelijk constant geweest gedurende de onderzoeksperiode.

Werkloosheid

Een andere belangrijke economische indicator is het werkloosheidspercentage. Hiervoor wordt gekeken naar de werkloze beroepsbevolking. In figuur 4.1.2 staat de ontwikkeling van het werkloosheidspercentage voor de zes eilanden weergegeven. De leeftijdsafbakening is hetzelfde als bij de arbeidsparticipatie. Ook hier geldt dat voor Sint Maarten niet dezelfde jaren beschikbaar zijn als voor de andere eilanden. Daarom staan er in de figuur voor Sint Maarten bij 2012  gegevens over 2011, bij 2014 gegevens over 2013 en bij 2016 gegevens over 2017.

4.1.2 Ontwikkeling werkloosheid
PeriodenAruba (15 jaar en ouder) (%)Bonaire (15 tot 75 jaar) (%)Curaçao (15 jaar en ouder) (%)Saba (15 tot 75 jaar) (%)Sint Eustatius (15 tot 75 jaar) (%)Sint Maarten (15 jaar en ouder) (%)
20125,83,93,211,5
20146,412,62,58,89,2
20167,76,713,33,37,16,2
20187,33,213,42,44,39,9
20208,64,619,13,12,3
20224,3313,12,53,96,5
20244,32,17,81,44,4

Op Curaçao is de werkloosheid in de hele onderzoeksperiode het hoogst. Niet aan te geven is of de verschillende leeftijdsafbakeningen hierbij een rol spelen. In eerder onderzoek worden meerdere redenen genoemd waarom de werkloosheid op dit eiland relatief hoog is. Voorbeelden hiervan zijn het algemene functioneren van de economie op Curaçao, de sterke afhankelijkheid van een beperkt aantal bedrijfstakken (gebrek aan diversificatie) en het functioneren van de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld bureaucratische belemmeringen en traagheid in de vergunningsprocedure). Voor meer informatie over de arbeidsmarkt op Curaçao, zie Analyse van de arbeidsmarkt op Curaçao (CBS Curaçao, 2023b). De werkloosheid op dit eiland is, met uitzondering van de piek tijdens corona, wel gedaald ten opzichte van 2016. In dat jaar was het werkloosheidspercentage nog meer dan 13 procent, in 2024 was dit afgenomen naar minder dan 8 procent.

Op Aruba en Bonaire is de werkloosheid afgelopen jaren ook afgenomen. Op Aruba van meer dan zeven procent in 2016 naar iets meer dan 4 procent in 2024 en op Bonaire van meer dan 6 procent in 2016 naar ongeveer 2 procent in 2024. Op Saba is de werkloosheid, in vrijwel alle jaren, het laagst. In 2024 was de werkloosheid op dit eiland minder dan twee procent. Ook in eerder onderzoek dat CBS uitvoerde was de werkloosheid op Saba het laagst (Hermans en Kösters, 2019). De werkloosheid op Sint Eustatius schommelt enigszins. De economie op dit eiland wordt sterk beïnvloed door enkele grote bedrijven. Deze bedrijven produceren voornamelijk voor de export en zijn afhankelijk van regionale ontwikkelingen in de oliesector.

Omdat alle eilanden populaire vakantiebestemmingen zijn, zijn de sectoren toerisme, handel en de horeca de bedrijfstakken die voor de meeste werkgelegenheid zorgen. Elk eiland wordt echter gekenmerkt door een andere sectorstructuur. Hierover staat meer geschreven in hoofdstuk vijf.

4.2 Onderwijsniveau

In deze paragraaf wordt gekeken naar het hoogst behaalde opleidingsniveau van de inwoners van de zes eilanden. In figuur 4.2.1 is het hoogst behaalde niveau weergegeven voor de eilanden waarvoor de informatie beschikbaar was. De informatie gaat over 2016 en over het laatst beschikbare jaar: 2024. Het onderwijsniveau wordt ingedeeld in drie categorieën: ‘basisonderwijs/vmbo of mbo1’ als hoogst behaalde opleiding, ‘havo/vwo of mbo 2-4’ als hoogst behaalde opleiding en ‘hbo of wo’ als hoogst behaalde opleiding. Voor Sint Maarten en Curaçao is een grovere indeling gebruikt.

4.2.1 Hoogst behaald opleidingsniveau
 basisonderwijs/vmbo of mbo1 (%)havo/vwo of mbo 2-4 (%)hbo of wo (%) Weetniet/onbekend (%)
Aruba
Aruba (15 jaar en ouder, 2022)3745145
Bonaire (15 jaar en ouder, 2016) 5130,215,63,3
Bonaire (15 jaar en ouder, 2024) 4537171
Curaçao (2011)69,122,67,80,5
Curaçao (15 jaar en ouder, 2020) 4719249
Saba (15 jaar en ouder, 2016) 44,818,835,80,6
Saba (15 jaar en ouder, 2024) 3234286
Sint Eustatius (15 jaar en ouder, 2016) 6614,818,40,8
Sint Eustatius (15 jaar en ouder, 2024) 5328135
Sint Maarten (2011)
Sint Maarten (2022)53,710,210,925,2

De meeste inwoners van de eilanden hebben ‘basisonderwijs/vmbo of mbo1’ als hoogst behaalde opleiding. Op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Curaçao gaat het om 30 tot 50 procent van de populatie. Ongeveer 15 tot 25 procent van de inwoners heeft een hbo- of wo-diploma op zak. Saba laat een ander beeld zien: het percentage inwoners met een hbo- of wo-opleiding is hier relatief hoog, namelijk méér dan een kwart. Dit komt door de grote medische universiteit die op dit eiland gevestigd is. Door afronding van percentages in de bron tellen niet alle landen op tot 100 procent. De cijfers zijn daardoor indicatief.

Het opleidingsniveau van de BES-eilanden is vanaf 2016 iets veranderd. Een kleiner aandeel heeft tegenwoordig ‘basisonderwijs/vmbo of mbo1’ als hoogst behaalde opleiding. Voor de overige eilanden zijn oudere cijfers niet bekend.

Een bekend probleem is dat jongeren van de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden elders gaan studeren, bijvoorbeeld in Europees Nederland, en dat zij na hun studie niet direct terugkeren naar waar ze vandaan kwamen. Zo laten schattingen zien dat op Curaçao elk jaar honderden jongeren het eiland verlaten om elders te gaan studeren en dat maar ongeveer vijf procent van deze jongeren na hun studie terugkeert (CBS Curaçao, 2023c). Ook uit het meest recente scholierenonderzoek op de BES-eilanden (Bokern en Fernandez Beiro, 2025) blijkt dat een groot deel van de jongeren aangaf in de toekomst het eiland te willen verlaten om elders te gaan wonen. Op Bonaire ging dat om 81 procent van de jongeren en op Saba en Sint Eustatius zelfs om 91 procent. Op alle drie de eilanden waren ‘het volgen van een opleiding of studie’ en ‘meer van de wereld zien’ de meest genoemde redenen hiervoor.

Het gevolg van deze wegtrekkende jongeren is dat het gemiddelde opleidingsniveau van inwoners van de zes eilanden relatief laag is. Ter vergelijking: in Europees Nederland (CBS, 2025b) heeft iets meer dan een kwart van de personen van 15 tot 75 jaar ‘basisonderwijs/vmbo of mbo1’ als hoogst behaald onderwijsniveau, ongeveer 41 procent ‘havo/vwo of mbo 2-4’ en bijna een derde ‘hbo of wo’. Het wegtrekken en wegblijven van hbo en wo-geschoolden kan invloed hebben op de lokale arbeidsmarkt en op de economieën van de eilanden. Ook de bevolkingssamenstelling zou hierdoor beïnvloed kunnen worden, bijvoorbeeld doordat migranten aangetrokken moeten worden om openstaande vacatures te vervullen.

5. Economie en toerisme

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de economieën van de zes eilanden. Hoe omvangrijk zijn de economieën en hoe was in de voorbije jaren de economische groei? Op welke bedrijfstakken drijven de verschillende eilanden? Tot slot komt de inflatie aan de orde.

5.1 Bruto binnenlands product

Een vaak gehanteerde maat om de omvang van de economie in kaart te brengen is het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is grofweg gelijk aan wat er in een land geproduceerd, verdiend of uitgegeven wordt. In de Nulmeting monitor macro-economische context Caribisch Nederland (CBS, 2024) staat meer informatie gegeven over hoe dit gemeten wordt. Het bbp per inwoner staat voor de welvaart in engere zin. ‘Brede welvaart’ komt in dit artikel niet aan de orde. Vooraleer wordt ingegaan op het bbp, worden eerst de verschillen in munteenheid besproken.

Munteenheid

De eilanden hebben niet allemaal dezelfde munteenheid. De officiële munteenheid in 2025 van Curaçao en Sint Maarten is de Caribische gulden. Deze is sinds 31 maart 2025 de opvolger van de Nederlands-Antilliaanse gulden. De Arubaanse florin is de munteenheid van Aruba. Deze werd ingevoerd nadat Aruba in 1986 de status aparte kreeg binnen het Koninkrijk der Nederlanden (daarvoor werd ook hier de Antilliaanse gulden gebruikt). Op de BES-eilanden is sinds 1 januari 2011 de Amerikaanse dollar het wettige betaalmiddel. Toerisme en handel hebben een rol gespeeld bij de keuze voor de munteenheid. Om de omvang van de economie tussen de zes eilanden te kunnen vergelijken, zijn alle bedragen omgerekend naar Amerikaanse dollars.  

5.1.1 bbp in dollars, 2021
 bbp (miljoen dollar)
Aruba2881
Bonaire583
Curaçao2740
Saba46
Sint Eustatius107
Sint Maarten1268

Zoals figuur 5.1.1 toont zijn Aruba en Curaçao de economische reuzen, de overige economieën zijn een stuk kleiner. Dit weerspiegelt voor een deel het inwoneraantal: hoe meer inwoners, hoe meer mensen produceren en consumeren. Dat is echter niet de enige factor. Zo heeft Aruba niet het hoogste inwonertal, maar wel het hoogste bbp. Om het welvaartsniveau tussen de eilanden te vergelijken, kijkt men in de regel naar het bbp per inwoner. Dat ligt zoals te zien in Figuur 5.1.2 verreweg het hoogst op Sint Eustatius (cijfers 2021). Dat op Bonaire, Saba en Aruba is behoorlijk vergelijkbaar. Op Curaçao en Sint Maarten ligt het een stuk lager. De cijfers zijn niet gecorrigeerd voor verschillen in koopkracht (voor het equivalent van 1 Amerikaanse dollar kun je op het ene eiland meer kopen dan op het andere).

5.1.2 bbp per inwoner, 2021
 bbp per inwoner (dollar)
Aruba26692
Bonaire26300
Curaçao17704
Saba24000
Sint Eustatius33400
Sint Maarten29773

5.2 Ontwikkeling van het bbp

Figuur 5.2.1a geeft de volumeontwikkeling van het bbp ten opzichte van het voorafgaande jaar, een maat voor de economische ontwikkeling. Een negatieve uitschieter is het jaar 2020 toen de economie op alle zes de eilanden kromp. In dat jaar waren er vanwege de coronapandemie reisbeperkingen, die een grote impact hadden op het toerisme. Na 2020 volgde wel een sterk herstel het jaar erna. Opvallend is dat de economie van met name Sint Eustatius sterk schommelt. Dit heeft te maken met de afhankelijkheid van het eiland van enkele grote bedrijven. Dit betekent ook dat het bbp per inwoner zoals gepresenteerd in de vorige paragraaf sterk afhankelijk is van het gekozen vergelijkingsjaar.

5.2.1a. ontwikkeling van het bbp
jaarAruba (% )Bonaire (% )Curaçao (% )Saba (% )Sint Eustatius (% )Sint Maarten (% )
20183,23,9-2,1-2,5-11,8-7,1
20191,26,3-3,2-5,3-8,610,6
2020-24,0-8,4-18,4-6,3-25,9-20,4
202114,711,74,23,021,17,1
202210,68,86,91,5-11,013,9

Om meer inzicht te krijgen in de groei over langere termijn, is de volumeontwikkeling van het bbp in figuur 5.2.1b geïndexeerd vanaf 2013. Voor Sint Maarten ontbreken de eerste jaren in de reeks. Voor dit eiland begint de grafiek daarom later, op de gemiddelde index van de andere eilanden in dat jaar. Duidelijk wordt dat de economie van Aruba en Bonaire is gegroeid en die van Sint Eustatius sterk is gekrompen. Die van de overige eilanden is licht gekrompen. Op de overige eilanden is de economie licht gegroeid; de eilanden ontlopen elkaar niet veel. Ten opzichte van Europees Nederland was de groei vanaf 2013 bescheiden: het bbp van Europees Nederland lag in 2022 bijna een kwart boven dat in 2013.

5.2.1b Volumeontwikkeling van het bbp, geindexeerd
jaarAruba (2013=100)Bonaire (2013=100)Curaçao (2013=100)Saba (2013=100)Sint Eustatius (2013=100)Sint Maarten (2013=100)
2013100,0100,0100,0100,0100,0
2014101,4101,699,499,893,299,1
2015105,1105,199,8101,096,2100,5
2016106,4107,498,8100,595,2101,4
2017110,1106,097,599,1101,594,1
2018113,6110,195,496,689,587,4
2019115,0117,092,491,581,896,7
202087,4107,275,385,760,676,9
2021100,3119,878,588,373,482,4
2022110,9130,383,989,665,493,9

5.3 Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak

Voor de vier grootste eilanden is ook informatie bekend over de bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak. Dit geeft inzicht in hoe de economieën zijn opgebouwd en of deze bijvoorbeeld afhankelijk zijn van een beperkt aantal bedrijfstakken. De cijfers worden getoond voor 2021, het meest recente jaar waarvoor de cijfers voor alle vier de grotere eilanden bekend zijn. Deze informatie is niet beschikbaar voor Sint Eustatius en Saba omdat het CBS gebonden is aan onthullingsregels. Hierdoor is het niet mogelijk om de cijfers van bepaalde bedrijfstakken op Sint Eustatius en Saba te publiceren. Het getoonde jaar was echter midden in de coronaperiode en kan daardoor mogelijk een vertekend beeld geven. Cijfers over de periode net na de staatskundige hervorming zijn niet beschikbaar.

5.3.1 Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak, 2021
 A-C Landbouw, bosbouw en visserij, Delfstoffenwinning en Industrie (%)D-E Energie, water, afvalbeheer (%)F Bouwnijverheid (%)G Handel (%)H+J Vervoer, informatie en communicatie (%)I Horeca (%)K Financiële dienstverlening (%)L Verhuur en handel van onroerend goed (%)M-N Zakelijke dienstverlening (%)O Openbaar bestuur en overheidsdiensten (%)P Onderwijs (%)Q Gezondheids- en welzijnszorg (%)R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (%)
Aruba2,654,910,58,216,99,111,36,611,12,96,54,5
Bonaire2,14,38,3138,28,95,24,811,411,96,4113,7
Curacao3,364,27,48,95,924,312,24,98,82,85,85,6
Sint Maarten1,43,32,311,712,8126,613,89,69,76,65,54,7

Zoals figuur 5.3.1 toont is op Curaçao de financiële dienstverlening erg belangrijk voor de lokale economie. Het gaat hier om bijna een kwart van de totale toegevoegde waarde van het eiland. Binnen deze bedrijfstak vallen diverse banken, verzekeringsmaatschappijen en andere financiële instellingen. Voor alle vier de eilanden wordt het belang van toerisme duidelijk. Zo is op Aruba de horeca de belangrijkste bedrijfstak. Ook is bijvoorbeeld de handel op alle eilanden een relatief grote sector. Hierbinnen valt ook de detailhandel, zoals de winkels en markten. Ook de zakelijke dienstverlening wordt door toerisme gestimuleerd. Hierin zit bijvoorbeeld de verhuur auto’s en reisbemiddeling.

5.4 Toerisme

Zoals ook bleek uit de vorige paragraaf is toerisme op alle eilanden economisch gezien een van de belangrijkste bedrijfstakken. Om een beeld te geven van de ontwikkeling en de verhouding van het aantal toeristen op de eilanden is in figuur 5.4.1 het aantal cruisepassagiers weergegeven voor de periode 2011 tot en met 2023. (De grote cruisemaatschappijen doen  Saba en Sint Eustatius niet aan.) Voor veel eilanden zijn cruiseboten een belangrijke bron van inkomsten. Duidelijk wordt allereerst het verwoestende effect van de coronacrisis. Na drie slechte jaren kwam het aantal passagiers in 2023 eindelijk weer in de buurt van het précorona-niveau.

5.4.1 Cruisepassagiers
 Aruba (x1000 personen)Bonaire (x1000 personen)Curaçao (x1000 personen)Sint Maarten (x1000 personen)
2011599,9400,6
2012582,3436,1
2013688,6142584
2014667,1156,6629,12002
2015607230,2528,11901,6
2016656207,2469,51668,9
2017792,4406,3634,41237,8
2018815,2397,2757,31597,1
2019832457,8809,91631,5
2020255,4176,1256435,5
202113656,7146,2232,5
2022285,4533,6844,1
2023392,1710,81318,2

Sint Maarten kent verreweg de meeste cruisepassagiers. Voor Sint Maarten was de coronadip dan ook het heftigst. Het aantal toeristen dat per cruiseschip naar Bonaire komt is doorgaans een stuk lager dan voor de CAS-landen.

5.5 Inflatie

Tot slot wordt er in dit hoofdstuk gekeken naar de inflatie. Inflatie is de gemiddelde prijsstijging van consumentenproducten. Om de inflatie goed te kunnen meten moet eerst in kaart gebracht worden waar bewoners van de eilanden hun geld aan uit geven. Vervolgens wordt gekeken naar de kosten van de goederen en diensten die bewoners kopen. Het CBS doet dit voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba door schriftelijke enquêtes, internetwaarneming, externe registraties en een deel van de prijzen wordt genoteerd door interviewers die langs winkels gaan. In de Nulmeting van de monitor macro-economische context (CBS, 2024) staat meer informatie over hoe het CBS inflatie meet.

Aangezien de methodes om inflatie in kaart te brengen niet uniform zijn, kan dit de vergelijkbaarheid van de resultaten beïnvloeden. Ook verschillen in het uitgavenpatroon van consumenten zijn van invloed op de inflatie. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van onderstaande cijfers. De periode waarvoor de cijfers beschikbaar zijn, verschilt ook sterk tussen de eilanden. Zo zijn voor Curaçao cijfers bekend vanaf 1970 en voor Sint Maarten pas vanaf 2019. In figuur 5.5.1 wordt de inflatie geïndexeerd weergegeven vanaf de staatskundige transitie (2011). Voor Sint Maarten is voor het eerst beschikbare jaar een index genomen gelijk aan het gemiddelde van de andere eilanden in dat jaar.

5.5.1 Inflatie, geïndexeerd
 Bonaire (2011=100)Sint Eustatius (2011=100)Saba (2011=100)Curaçao (2011=100)Aruba (2011=100)Sint Maarten (2011=100)
2011100,0100,0100,0100,0100,0
2012102,9105,3103,7103,296,3
2013104,6107,7104,9104,596,4
2014106,2110,5107,0106,198,5
2015105,3109,4107,6105,697,6
2016105,8109,3107,7105,696,7
2017106,4111,4107,5107,396,3
2018110,0112,8110,3110,1100,6
2019111,5113,6110,8112,9104,2110,6
2020108,7111,9110,0115,4101,0111,4
2021110,5111,8111,9119,8104,6114,5
2022121,3120,4121,5128,7110,6118,6
2023125,9123,4126,4133,2113,2121,1
2024129,1126,1129,3136,6113,4125,3

Zoals figuur 5.1.1 laat zien, zijn de prijzen op Curaçao het sterkst gestegen. Zo lagen hier in 2024 de prijzen 36,6 procent hoger dan in 2011. Dat is overigens nog iets beneden Europees Nederland, waar de prijzen met 39 procent stegen. Op Aruba zijn de prijzen met 13,4 procent het minst gestegen. De inflatie schommelt voor de meeste eilanden jaarlijks rond de twee procent, met als duidelijke uitschieter het jaar 2022. Op alle eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden was de inflatie toen veel hoger: van 3,6 procent op Sint Maarten en naar 10 procent op Bonaire. De hogere inflatie was wereldwijd. Vaak genoemde oorzaken van deze wereldwijde piek in inflatie zijn het herstel na de COVID-19-pandemie en de Russische invasie in Oekraïne. 

Ook in de eerste jaren na de staatskundige transitie in 2010 zijn de inflatiecijfers relatief hoog. Er is onderzoek geweest naar de mogelijke oorzaken van deze prijsstijgingen in Caribisch Nederland (Ecorys en Curconsult, 2017). Na de hervorming zijn er meerdere stelselwijzigingen (belastingen, douane, zorg, sociale zekerheid) doorgevoerd in een in relatief korte periode. Dergelijke wijzigingen brachten onzekerheid met zich mee. Dit heeft, in combinatie met de wisseling van de Antilliaanse gulden naar de Amerikaanse dollar, gezorgd voor een opwaarts prijseffect. Daarnaast zijn er ook macro-economische oorzaken voor de relatief sterke prijsstijgingen in deze periode, zoals hoge olie- en voedselprijzen, wisselende valutakoersen en bovendien was er onrust in een belangrijk aanvoerland; Venezuela.  

6. Conclusie

In totaal is het inwoneraantal van het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk der Nederlanden met een kleine 10 procent toegenomen na de staatskundige transitie, naar 340 duizend inwoners in 2025. Deze stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een toename van de bevolking op Bonaire: deze is met bijna 70 procent (11 duizend inwoners) gestegen sinds 2011. De toename van inwoners op Bonaire wordt grotendeels veroorzaakt doordat er meer mensen op het eiland zijn komen wonen dan dat er zijn vertrokken.

De bevolking is gemiddeld ouder dan vijftien jaar geleden. Voor alle eilanden geldt dat er meer vijfenzestigplussers wonen dan in 2011 of een vergelijkbaar jaar. Op Curaçao is de toename van senioren het sterkst; het aantal vijfenzestigplussers steeg daar van 15,3 procent in 2015 naar 13,8 procent in 2011.

Veel eilandbewoners zijn niet afkomstig van de eilanden zelf: voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt dat een derde van de inwoners uit 2024 ook daadwerkelijk binnen het BES-gebied is geboren. Voor Bonaire en Saba geldt dat het aandeel inwoners geboren in Caribisch Nederland is afgenomen met respectievelijk 10 en 8 procentpunt. Er zijn meer personen met een Nederlandse herkomst of een Midden- en Zuid Amerikaanse herkomst gaan wonen. Voor Aruba (62 procent) en Sint Maarten (41,6 procent) ligt het aandeel inwoners dat geboren is binnen het CAS-gebied veel hoger.

Op alle zes de eilanden heeft het merendeel van de bevolking betaald werk. De arbeidsparticipatie voor de CAS-landen ligt echter structureel lager dan die van de BES-eilanden, en de werkloosheid juist hoger. Wel is het zo dat de werkloosheid de afgelopen jaren op alle eilanden is afgenomen. Een bekend probleem op de eilanden is dat jongeren van de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden elders gaan studeren, bijvoorbeeld in Europees Nederland, en dat zij na hun studie niet terugkeren naar het eiland. Het gevolg van deze wegtrekkende jongeren is dat het gemiddelde opleidingsniveau van inwoners van de zes eilanden relatief laag is. Het wegtrekken en wegblijven van hbo- en wo-geschoolden kan invloed hebben op de lokale arbeidsmarkt en op de economieën van de eilanden.

Het bbp per inwoner ligt overduidelijk het hoogste op Sint Eustatius en het laagst op Curaçao en Sint Maarten. Dat van de overige drie eilanden is vergelijkbaar. De economie van Sint Eustatius groeide vanaf 2013 wel het traagst, dat van Bonaire het snelst. De prijzen zijn vanaf 2011 het snelst gestegen op Curaçao en op Aruba het traagst.

Bronnen

Bokern, Paul, en Linda Fernandez Beiro, 2024, Jongeren in Caribisch Nederland: resultaten Scholierenonderzoek

CBS, 2020, Definitie institutionele bevolking

CBS, 2021, Omnibusenquête Caribisch Nederland

CBS, 2022a, Caribisch Nederland, spreekt meer dan één taal

CBS, 2022b, Caribisch Nederland, gesproken talen

CBS, 2023, CBS meerjarenprogramma Caribisch Nederland 2024-2028

CBS, 2024, Nulmeting monitor macro-economische context Caribisch Nederland

CBS, 2025a, Caribisch Nederland; bevolkingsontwikkeling, geboorte, sterfte en migratie

CBS, 2025b, Bevolking; hoogstbehaald onderwijsniveau en regio

CBS Curaçao, 2023a, Population by most spoken language at home

CBS Curaçao, 2023b, Analyse van de arbeidsmarkt op Curaçao 2023

CBS Curaçao, 2023c, Educational attainment and Outcome in Curaçao

Ecorys en Curconsult, 2017, Onderzoek naar prijzen in Caribisch Nederland

Hermans, Brigitte en Lian Kösters, 2019, Beroepsbevolking op de Nederlands-Caribische eilanden

Wereldbank, 2025, Inflation, consumer prices