Loopbaanpaden in zorg en welzijn
Welke stappen zetten mensen op de arbeidsmarkt van zorg en welzijn?Over deze publicatie
In deze publicatie worden de verschillende loopbaanpaden beschreven na een start als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. De meesten van hen maken een of meerdere loopbaanstappen in tien jaar. Een nieuwe werkplek is even vaak uitstroom uit zorg en welzijn, als een baanwissel binnen zorg en welzijn. Een eventuele overstap naar zelfstandigheid wordt beschreven als een baanwissel en daarom worden de personen na de start breder omschreven als werkenden (en niet langer als werknemers). Nadat een werkende uitgestroomd is kan deze ook weer terugkeren naar zorg en welzijn. Werkenden kunnen overstappen naar verschillende branches binnen zorg en welzijn, of een nieuwe werkplek vinden binnen dezelfde branche.
Deze analyse gaat over mensen die in schooljaar 2010/2011 een zorg en welzijn-diploma hebben behaald. Zij zijn uiterlijk in 2011 gestart met een baan als werknemer in zorg en welzijn en zijn daarna tien jaar (2012-2021) gevolgd in de tijd. De verschillende loopbaanstappen, bijvoorbeeld uitstroom uit de zorg en wisselingen tussen zorg en welzijn-branches, zijn ieder kwartaal (gedurende deze 10 jaar) bepaald en worden via verschillende figuren getoond.
Belangrijk in deze analyse is dat de populatie mensen die gevolgd wordt in de tijd niet kan groeien of krimpen. Er wordt alleen gekeken naar de specifieke groep zoals hierboven beschreven; mensen die in schooljaar 2010/2011 een zorg en welzijn-diploma hebben behaald en uiterlijk in 2011 zijn gestart als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. Mensen die later instromen of herintreden worden dus niet gevolgd.
De meest voorkomende loopbaanstappen verschillen per AZW-branche. De verschillende aspecten van deze arbeidsmobiliteit worden in samenhang gepresenteerd. Hiermee krijgt men nieuw inzicht in de meest voorkomende loopbaanpaden van werkenden in de verschillende branches.
Introductie
Stromen uit en stromen binnen zorg en welzijn
Het aantal werknemers in zorg en welzijn neemt toe sinds 2017. Dat is een netto resultaat van de in- en uitstroom van werknemers in de bedrijfstak. De uitstroom van werknemers uit zorg en welzijn neemt toe sinds 2021 en is in 2022 en 2023 ongeveer 11 procent: één op de tien werknemers in zorg en welzijn vertrekt jaarlijks uit deze bedrijfstak.
Gemiddeld over alle bedrijfstakken in Nederland stroomt ongeveer 19 procent van de werknemers uit. Dit is inclusief de bedrijfstakken van de horeca en uitzendbureaus, waar de uitstroom hoger is door de grote dynamiek die altijd voorkomt in deze bedrijfstakken. De uitstroom uit zorg en welzijn is 8 procentpunt1) lager. De uitstroom uit zorg en welzijn staat uitgebreider beschreven in de publicatie In- en uitstroom zorg en welzijn.
Eén op de tien werknemers in zorg en welzijn vindt een nieuwe baan binnen de bedrijfstak. Een dergelijke baanwissel (binnen zorg en welzijn) kan een overstap zijn naar een andere branche, of naar een nieuwe baan in dezelfde branche. Gemiddeld komen beide soorten baanwissels even vaak voor, maar de AZW-branches verschillen daarin onderling wel.
Werkgevers in zorg en welzijn geven aan dat ze te maken hebben met een groot aantal vertrekkende werknemers (bron: Kamercommissie Werken in de Zorg). Zowel de uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn als ook de interne baanwissels binnen zorg en welzijn spelen daarbij een rol. De vacaturegraad van zorg en welzijn is hoog en er zijn steeds meer openstaande vacatures. Het kost vervolgens tijd om nieuwe werknemers aan te trekken en op te leiden voor vrijgekomen posities. Diverse partijen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn (zoals beleidsmakers en regionale werkgevers verenigd in RegioPlus) hebben daarom behoefte aan meer inzicht in de onderliggende dynamiek. Hieronder wordt dieper ingegaan op de dynamiek van stromen uit en stromen binnen zorg en welzijn.
Loopbaanpaden van werkenden in zorg en welzijn
Hoe verlopen loopbanen in zorg en welzijn over de tijd? Op welke momenten kiezen werkenden voor een baanwissel binnen of buiten zorg en welzijn? Waar vertrekken deze mensen naar toe? Komen mensen na het verlaten van de sector ook weer terug? Welke branches wisselen onderling werkenden uit? En hoeveel werkenden wisselen van baan binnen hun eigen branche?
In deze analyse ligt de focus op personen met een diploma die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van zorgtaken of ondersteuning. Daarom is gekozen voor een populatie met een recent behaald diploma in een zorg of welzijn-opleiding, in schooljaar 2010/2011. Dit zijn opleidingen zoals verpleegkunde (mbo en hbo), social work (hbo) en psychologie (wo). Deze personen zijn na het behalen van hun diploma begonnen als werknemer in zorg en welzijn; dit is de instroom in het 4e kwartaal van 2011. Dit zijn dus mensen die op de laatste vrijdag voor kerst in 2011 een werknemersbaan hadden in zorg en welzijn, en de laatste vrijdag voor kerst in 2010 nog niet. Zij worden vervolgens tien jaar gevolgd, van het 1e kwartaal in 2012 tot en met het 4e kwartaal in 2021. Het gaat dan om een populatie van in totaal 8.575 mensen.
Om de stromen van werkenden tussen branches en in en uit zorg en welzijn volledig in beeld te hebben, worden de werknemers gevolgd in de tijd, ook als zij gaan werken als zelfstandige. Een overstap naar zelfstandigheid wordt dan opgenomen als een baanwissel binnen zorg en welzijn of als uitstroom uit zorg en welzijn, afhankelijk van de bedrijfstak waar de zelfstandige zich inschrijft bij de Kamer van Koophandel (KvK). Zij blijven dus meetellen als werkenden, binnen of buiten de branches van zorg en welzijn.
De bedrijfstak zorg en welzijn als geheel bestaat uit diverse AZW-branches. Deze branches vertonen verschillende patronen van de meest voorkomende loopbaanpaden. In deze longread is gekozen om één voorbeeldbranche te beschrijven, namelijk de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Het gaat dan om 560 mensen die in 2011, na het behalen van hun diploma, gingen werken in de GGZ. Loopbaanpaden van alle AZW-branches zijn beschikbaar op het AZW Dashboard met interactieve figuren.
1. Waar zijn de werknemers na tien jaar terechtgekomen?
Allereerst is gekeken naar het beginpunt en eindpunt: in welke branche starten werknemers en waar zijn zij tien jaar later terechtgekomen? In dit voorbeeld wordt een periode van tien jaar bekeken, maar op het AZW Dashboard kun je ook de eerste twee of eerste vijf jaar bekijken.
2011 | 2021 | Waarde |
---|---|---|
Geestelijke gezondheidszorg | Geestelijke gezondheidszorg - baanblijvers | 30,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Geestelijke gezondheidszorg - baanwisselaars | 213,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 35,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Medisch specialistische zorg | 20,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Gehandicaptenzorg | 23,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 3,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Jeugdzorg | 15,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Sociaal werk | 12,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 6,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Overige zorg en welzijn | 18,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | Geen werkende in zorg en welzijn | 187,0 |
sup>1)Inclusief peuterspeelzaalwerk |
Uitstroom uit de GGZ over de eerste tien jaar
Na tien jaar werkte 44 procent van de 560 startende GGZ-werknemers nog steeds of opnieuw in de GGZ. In de GGZ had 5 procent tien jaar lang dezelfde baan gehouden. Eind 2021 had bijna vier op de tien (39 procent) van de startende werknemers na een of meerdere baanwissels weer of nog steeds werk in de GGZ.
Een derde (33 procent) van de startende GGZ-werknemers was na tien jaar vertrokken uit zorg en welzijn; dat is de onderste groep aan de rechterkant.
Een kleiner deel (23 procent) ging naar overige branches binnen zorg en welzijn. Voor de GGZ is dat een diverse groep: zij vertrokken vooral voor werk naar de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), de medisch specialistische zorg (MSZ) en de gehandicaptenzorg.
2. Op welke momenten kiezen werkenden voor een baanwissel binnen of buiten zorg en welzijn?
Deze figuur laat zien in welke perioden werknemers vanuit hun startbranche uitstromen en/of wisselen naar andere branches binnen zorg en welzijn. In dit voorbeeld wordt een periode van tien jaar bekeken, op het AZW Dashboard kun je ook de eerste twee of eerste vijf jaar bekijken.
Categorie | Geen werkende in zorg en welzijn | Samengevoegde branches | Overige zorg en welzijn | Huisartsen en gezondheidscentra | Sociaal werk | Jeugdzorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Gehandicaptenzorg | Medisch specialistische zorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | Geestelijke gezondheidszorg |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2011 KW4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 560 |
2012 KW1 | 50 | 5 | 15 | 5 | 5 | 15 | 465 | ||||
2012 KW2 | 110 | 5 | 20 | 10 | 5 | 15 | 15 | 385 | |||
2012 KW3 | 140 | 5 | 15 | 15 | 5 | 15 | 20 | 20 | 330 | ||
2012 KW4 | 140 | 5 | 20 | 20 | 25 | 20 | 20 | 320 | |||
2013 KW1 | 125 | 5 | 15 | 20 | 30 | 15 | 25 | 325 | |||
2013 KW2 | 125 | 5 | 15 | 20 | 5 | 25 | 20 | 30 | 315 | ||
2013 KW3 | 135 | 5 | 15 | 20 | 10 | 25 | 25 | 30 | 305 | ||
2013 KW4 | 135 | 5 | 20 | 20 | 10 | 30 | 25 | 30 | 295 | ||
2014 KW1 | 140 | 20 | 5 | 20 | 10 | 5 | 25 | 20 | 25 | 295 | |
2014 KW2 | 140 | 5 | 20 | 15 | 10 | 25 | 20 | 25 | 295 | ||
2014 KW3 | 140 | 5 | 20 | 15 | 10 | 25 | 20 | 25 | 295 | ||
2014 KW4 | 150 | 5 | 20 | 20 | 10 | 25 | 25 | 20 | 290 | ||
2015 KW1 | 150 | 5 | 15 | 15 | 10 | 25 | 25 | 25 | 295 | ||
2015 KW2 | 150 | 10 | 15 | 15 | 10 | 30 | 15 | 25 | 295 | ||
2015 KW3 | 150 | 10 | 15 | 15 | 10 | 30 | 20 | 25 | 290 | ||
2015 KW4 | 155 | 10 | 15 | 10 | 10 | 30 | 20 | 25 | 290 | ||
2016 KW1 | 165 | 10 | 25 | 10 | 10 | 30 | 20 | 25 | 275 | ||
2016 KW2 | 155 | 25 | 10 | 10 | 10 | 5 | 30 | 20 | 25 | 275 | |
2016 KW3 | 165 | 10 | 25 | 10 | 10 | 30 | 20 | 25 | 270 | ||
2016 KW4 | 165 | 10 | 25 | 10 | 15 | 25 | 20 | 40 | 250 | ||
2017 KW1 | 160 | 10 | 25 | 10 | 15 | 30 | 20 | 40 | 255 | ||
2017 KW2 | 160 | 10 | 20 | 10 | 15 | 30 | 20 | 40 | 255 | ||
2017 KW3 | 165 | 10 | 20 | 10 | 15 | 30 | 20 | 35 | 260 | ||
2017 KW4 | 170 | 10 | 20 | 10 | 10 | 35 | 20 | 35 | 250 | ||
2018 KW1 | 165 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 260 | |
2018 KW2 | 165 | 25 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 250 | |
2018 KW3 | 165 | 25 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 255 | |
2018 KW4 | 170 | 25 | 5 | 10 | 15 | 5 | 35 | 20 | 35 | 250 | |
2019 KW1 | 165 | 25 | 10 | 10 | 15 | 5 | 35 | 15 | 30 | 250 | |
2019 KW2 | 165 | 10 | 25 | 10 | 15 | 35 | 20 | 30 | 255 | ||
2019 KW3 | 160 | 25 | 10 | 10 | 15 | 5 | 35 | 20 | 35 | 250 | |
2019 KW4 | 165 | 25 | 10 | 10 | 15 | 5 | 35 | 20 | 35 | 245 | |
2020 KW1 | 175 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 250 | |
2020 KW2 | 175 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 250 | |
2020 KW3 | 175 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 30 | 20 | 35 | 250 | |
2020 KW4 | 175 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 25 | 15 | 35 | 255 | |
2021 KW1 | 180 | 15 | 5 | 10 | 15 | 5 | 25 | 20 | 35 | 250 | |
2021 KW2 | 185 | 15 | 5 | 10 | 15 | 5 | 25 | 20 | 35 | 250 | |
2021 KW3 | 185 | 15 | 5 | 10 | 15 | 5 | 25 | 20 | 35 | 250 | |
2021 KW4 | 185 | 20 | 5 | 10 | 15 | 5 | 25 | 20 | 35 | 245 | |
Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches' |
Grootste uitstroom GGZ in eerste jaar na start
De uitstroom van de 560 pas gestarte werknemers in de GGZ is het grootste in het eerste jaar na de start op de arbeidsmarkt. Het aandeel dat blijft werken in de GGZ is dan al afgenomen tot 57 procent. De uitstroom in het eerste jaar bestaat vooral uit personen die de zorg en welzijn verlaten. De uitstroom uit zorg en welzijn blijft na de eerste jaren min of meer op hetzelfde niveau. Na 5 jaar zijn er vanuit de GGZ nog wel baanwisselingen naar andere branches binnen zorg en welzijn.
3. Hoe is de onderliggende dynamiek van de loopbaanpaden?
Onder de aantallen die zichtbaar zijn in het area plot (dwarsdoorsneden per kwartaal) ligt een dynamiek van individuele werknemers. Slechts weinig mensen werken na tien jaar nog in hun eerste baan.
Naast uitstroom uit zorg en welzijn zijn er ook mensen die van baan wisselen binnen zorg en welzijn (baanwisselaars). En na een eerder vertrek uit de zorg of naar een andere branche kan een werknemer ook weer terugkeren in deze sector, of zelfs naar de oorspronkelijke branche. Die onderliggende dynamiek wordt getoond in een sequentie plot.
Figuur 3.1 Individuele loopbaanpaden van de branche geestelijke gezondheidszorg per kwartaal, 2011-2021 (tien jaar)
Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches'.
Na tien jaar werkt minder dan de helft van de werkenden nog in de oorspronkelijke branche (hier de 560 mensen die in 2011 (4e kwartaal) startten in de GGZ); dat was ook al zichtbaar in de voorgaande figuren. Wat nieuw is in dit sequentie plot, is dat de individuele dynamiek in de tussenliggende jaren zichtbaar is. In deze jaren is de interne dynamiek te zien in de wisseling van de kleuren over de gehele periode. Ook bij een groot deel van de werknemers die na tien jaar nog steeds of opnieuw werken in de startbranche kun je tussentijdse baanwisselingen zien.
Na een andere werkplek weer terug naar de GGZ
Na tien jaar is 44 procent van de oorspronkelijke starters in de GGZ nog altijd in deze branche aan het werk. 39 procent heeft tussendoor wel een andere baan gehad binnen of buiten de GGZ, en 5 procent van de starters in de GGZ heeft al die tijd dezelfde baan in de GGZ gehouden.
Er is relatief veel individuele variatie en er zijn geen specifieke patronen van grotere groepen herkenbaar in deze groep werkenden. Er zijn mensen die vertrekken uit zorg en welzijn, er zijn wisselingen naar diverse andere branches, en er is ook weer terugkeer naar de GGZ na een aantal jaren. De werknemers die na tien jaar in de GGZ werken hebben een waaier aan andere kleuren in de jaren voor 2021. Ook bij degenen die buiten de GGZ verblijven in 2021 is er veel dynamiek te zien in de jaren daarvoor. Er is niet altijd een structureel patroon te herkennen.
Een type loopbaanpad dat wel zichtbaar is in deze figuren, is dat een aantal mensen die in 2021 donkerpaars zijn (uitstroom uit zorg en welzijn), in de jaren daarvoor de kleur oranje (overige zorg en welzijn) had. Dat is een baanwissel vanuit de GGZ naar de branche overige zorg en welzijn, en aansluitend uitstroom uit zorg en welzijn. Dit betekent dus dat deze mensen in een andere sector zijn gaan werken.
4. Welke branches wisselen werkenden uit?
Bij deze dynamiek is meer inzicht in de uitwisseling van werkenden tussen de individuele branches belangrijk. Daarom worden hieronder alleen werkenden bekeken die tussen begin en einde van een periode gewisseld zijn tussen de AZW branches, ook wel de netto instroom of uitstroom genoemd. Dit gaat bij een interval van tien jaar om ongeveer 23 procent van de totale groep mensen die in het schooljaar 2010/2011 een zorg- of welzijndiploma haalde, en vervolgens in 2011 in zorg en welzijn een baan kreeg. Dat zijn in totaal 1.950 personen.
2011-2021 (eerste tien jaar) (van) | 2011-2021 (eerste tien jaar) (naar) | 2011-2021 (eerste tien jaar) (waarde) |
---|---|---|
Geestelijke gezondheidszorg | Gehandicaptenzorg | 25 |
Geestelijke gezondheidszorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 5 |
Geestelijke gezondheidszorg | Jeugdzorg | 15 |
Geestelijke gezondheidszorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5 |
Geestelijke gezondheidszorg | Medisch specialistische zorg | 20 |
Geestelijke gezondheidszorg | Overige zorg en welzijn | 20 |
Geestelijke gezondheidszorg | Sociaal werk | 10 |
Geestelijke gezondheidszorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 35 |
Gehandicaptenzorg | Geestelijke gezondheidszorg | 65 |
Gehandicaptenzorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 0 |
Gehandicaptenzorg | Jeugdzorg | 40 |
Gehandicaptenzorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 20 |
Gehandicaptenzorg | Medisch specialistische zorg | 20 |
Gehandicaptenzorg | Overige zorg en welzijn | 20 |
Gehandicaptenzorg | Sociaal werk | 25 |
Gehandicaptenzorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 90 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Geestelijke gezondheidszorg | 15 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Gehandicaptenzorg | 0 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Medisch specialistische zorg | 30 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Overige zorg en welzijn | 5 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Sociaal werk | 0 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 5 |
Jeugdzorg | Geestelijke gezondheidszorg | 10 |
Jeugdzorg | Gehandicaptenzorg | 15 |
Jeugdzorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 0 |
Jeugdzorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5 |
Jeugdzorg | Medisch specialistische zorg | 0 |
Jeugdzorg | Overige zorg en welzijn | 5 |
Jeugdzorg | Sociaal werk | 5 |
Jeugdzorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 5 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Geestelijke gezondheidszorg | 45 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Gehandicaptenzorg | 70 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Huisartsen en gezondheidscentra | 5 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Jeugdzorg | 25 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Medisch specialistische zorg | 35 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Overige zorg en welzijn | 20 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Sociaal werk | 30 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 70 |
Medisch specialistische zorg | Geestelijke gezondheidszorg | 60 |
Medisch specialistische zorg | Gehandicaptenzorg | 25 |
Medisch specialistische zorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 50 |
Medisch specialistische zorg | Jeugdzorg | 5 |
Medisch specialistische zorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5 |
Medisch specialistische zorg | Overige zorg en welzijn | 80 |
Medisch specialistische zorg | Sociaal werk | 0 |
Medisch specialistische zorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 105 |
Overige zorg en welzijn | Geestelijke gezondheidszorg | 35 |
Overige zorg en welzijn | Gehandicaptenzorg | 40 |
Overige zorg en welzijn | Huisartsen en gezondheidscentra | 10 |
Overige zorg en welzijn | Jeugdzorg | 10 |
Overige zorg en welzijn | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5 |
Overige zorg en welzijn | Medisch specialistische zorg | 85 |
Overige zorg en welzijn | Sociaal werk | 10 |
Overige zorg en welzijn | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 40 |
Sociaal werk | Geestelijke gezondheidszorg | 20 |
Sociaal werk | Gehandicaptenzorg | 10 |
Sociaal werk | Jeugdzorg | 10 |
Sociaal werk | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 15 |
Sociaal werk | Medisch specialistische zorg | 5 |
Sociaal werk | Overige zorg en welzijn | 5 |
Sociaal werk | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 25 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Geestelijke gezondheidszorg | 65 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Gehandicaptenzorg | 110 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 20 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Jeugdzorg | 10 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 50 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Medisch specialistische zorg | 145 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Overige zorg en welzijn | 50 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Sociaal werk | 25 |
De GGZ ontvangt netto werkenden uit andere branches zorg en welzijn
De GGZ heeft netto meer instroom vanuit de andere branches dan uitstroom naar de andere branches. Het lijkt minder een startbranche voor werknemers; juist met meer werkervaring in de zorg stroom je door naar de GGZ.
De meeste uitwisseling van werkenden heeft de GGZ in de onderzochte periode met de verpleging, verzorging en thuiszorg en daarna met de medische specialistische zorg (MSZ, een samenvoeging van de Universitair Medische Centra (UMC’s) met de ziekenhuizen en overige medische specialistische zorg). Netto ontvangt de GGZ werkenden uit deze branches: de instroom vanuit deze branches is dus groter dan de uitstroom naar deze branches.
2011-2021 (eerste tien jaar) (van) | 2011-2021 (eerste tien jaar) (naar) | 2011-2021 (eerste tien jaar) (waarde) |
---|---|---|
Geestelijke gezondheidszorg | Gehandicaptenzorg | 25 |
Geestelijke gezondheidszorg | Huisartsen en gezondheidscentra | 5 |
Geestelijke gezondheidszorg | Jeugdzorg | 15 |
Geestelijke gezondheidszorg | Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5 |
Geestelijke gezondheidszorg | Medisch specialistische zorg | 20 |
Geestelijke gezondheidszorg | Overige zorg en welzijn | 20 |
Geestelijke gezondheidszorg | Sociaal werk | 10 |
Geestelijke gezondheidszorg | Verpleging, verzorging en thuiszorg | 35 |
Gehandicaptenzorg | Geestelijke gezondheidszorg | 65 |
Huisartsen en gezondheidscentra | Geestelijke gezondheidszorg | 15 |
Jeugdzorg | Geestelijke gezondheidszorg | 10 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | Geestelijke gezondheidszorg | 45 |
Medisch specialistische zorg | Geestelijke gezondheidszorg | 60 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | Geestelijke gezondheidszorg | 65 |
5. Iedere branche zijn eigen verhaal
In deze publicatie worden de verschillende loopbaanpaden beschreven na een start als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. Diverse aspecten van de onderliggende dynamiek zijn in beeld gebracht. Er is gekeken naar de uitstroom uit zorg en welzijn en de baanwissels binnen en tussen branches. Deze wisselingen zijn geplaatst in de tijd, en er is gekeken naar de onderliggende individuele dynamiek van alle personen. Daarnaast is de onderlinge uitwisseling van werkenden tussen branches getoond. Deze verschillende aspecten in samenhang vertellen een verhaal over iedere branche. Enkele inzichten op een rij:
- Slechts een klein aandeel van de werknemers blijft tien jaar in dezelfde baan, de meeste mensen wisselen wel een of meerdere keren van werkplek in de eerste 10 jaar van hun carrière.
- De meeste uitstroom vindt plaats in de eerste 3 jaar. Voor enkele branches blijft het daarna stabiel, voor andere branches gaat de uitstroom daarna wel steeds door.
- Er is veel dynamiek van werkenden die wisselen tussen branches en in- en uit de zorg. Na vertrek komen zij soms ook weer terug in zorg en welzijn of in de branche waar zij hun carrière zijn begonnen. Deze patronen verschillen per branche.
- De uitstroom naar andere branches is vaak verdeeld over een aantal specifieke AZW-branches. Per AZW-branche zijn deze wisselbranches verschillend.
- De onderlinge wisselingen naar andere branches laten zien of er netto in- of uitstroom is met specifieke branches. Enkele stromen zijn netto eenrichtingsverkeer. Ook deze patronen verschillen per branche.
Belangrijk is wel dat er in deze analyses niet gecorrigeerd is voor de omvang van branches. Er stromen bijvoorbeeld veel mensen van en naar de VVT, maar de VVT is ook een branche met een grote omvang.
Daarnaast is een branche niet hetzelfde als een functie. Je kunt als verpleegkundige in veel verschillende branches aan het werk, bijvoorbeeld in de MSZ, de VVT of de gehandicaptenzorg. Stromen tussen branches hoeven niet te betekenen dat het soort werk veranderd is.
Bij het maken van de figuren in deze publicatie werd duidelijk dat iedere branche zijn eigen verhaal kent. Daarom hieronder een tweetal voorbeelden: sociaal werk en de gehandicaptenzorg.
Sociaal werk heeft meer uitstroom naar andere branches
Het aandeel werkenden dat na tien jaar nog steeds actief is in het sociaal werk, is met 18 procent veel lager dan bij de meeste andere branches. De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn is echter niet opvallend hoog. De uitstroom naar andere branches is met 41 procent juist veel groter dan bij andere branches.
De baanwisselaars vanuit sociaal werk blijven dus wel binnen zorg en welzijn, maar gaan vooral naar andere branches en keren minder terug naar de startbranche sociaal werk. Branches die veel mensen uit sociaal werk ontvangen zijn de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), de GGZ, de kinderopvang en de gehandicaptenzorg.
Figuur 5.1 Individuele loopbaanpaden van de branche sociaal werk, 2011-2021
Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches'.
Gehandicaptenzorg lijkt een doorgangsbranche
De gehandicaptenzorg heeft net zoals andere branches de grootste uitstroom in de eerste twee jaar, maar de uitstroom blijft daarna ook gestaag doorgaan. De gehandicaptenzorg ontvangt netto werkenden uit de ‘startbranches’ VVT en kinderopvang. Er is netto uitstroom naar de jeugdzorg en GGZ. De gehandicaptenzorg lijkt dus een doorgangsbranche, die over de gehele periode netto mensen blijft kwijtraken aan andere branches.