Loopbaanpaden in zorg en welzijn

Welke stappen zetten mensen op de arbeidsmarkt van zorg en welzijn?

Over deze publicatie

In deze publicatie worden de verschillende loopbaanpaden beschreven na een start als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. De meesten van hen maken een of meerdere loopbaanstappen in tien jaar. Een nieuwe werkplek is even vaak uitstroom uit zorg en welzijn, als een baanwissel binnen zorg en welzijn. Een eventuele overstap naar zelfstandigheid wordt beschreven als een baanwissel en daarom worden de personen na de start breder omschreven als werkenden (en niet langer als werknemers). Nadat een werkende uitgestroomd is kan deze ook weer terugkeren naar zorg en welzijn. Werkenden kunnen overstappen naar verschillende branches binnen zorg en welzijn, of een nieuwe werkplek vinden binnen dezelfde branche.

Deze analyse gaat over mensen die in schooljaar 2010/2011 een zorg en welzijn-diploma hebben behaald. Zij zijn uiterlijk in 2011 gestart met een baan als werknemer in zorg en welzijn en zijn daarna tien jaar (2012-2021) gevolgd in de tijd. De verschillende loopbaanstappen, bijvoorbeeld uitstroom uit de zorg en wisselingen tussen zorg en welzijn-branches, zijn ieder kwartaal (gedurende deze 10 jaar) bepaald en worden via verschillende figuren getoond.

Belangrijk in deze analyse is dat de populatie mensen die gevolgd wordt in de tijd niet kan groeien of krimpen. Er wordt alleen gekeken naar de specifieke groep zoals hierboven beschreven; mensen die in schooljaar 2010/2011 een zorg en welzijn-diploma hebben behaald en uiterlijk in 2011 zijn gestart als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. Mensen die later instromen of herintreden worden dus niet gevolgd.

De meest voorkomende loopbaanstappen verschillen per AZW-branche. De verschillende aspecten van deze arbeidsmobiliteit worden in samenhang gepresenteerd. Hiermee krijgt men nieuw inzicht in de meest voorkomende loopbaanpaden van werkenden in de verschillende branches.

Introductie

Stromen uit en stromen binnen zorg en welzijn

Het aantal werknemers in zorg en welzijn neemt toe sinds 2017. Dat is een netto resultaat van de in- en uitstroom van werknemers in de bedrijfstak. De uitstroom van werknemers uit zorg en welzijn neemt toe sinds 2021 en is in 2022 en 2023 ongeveer 11 procent: één op de tien werknemers in zorg en welzijn vertrekt jaarlijks uit deze bedrijfstak.
Gemiddeld over alle bedrijfstakken in Nederland stroomt ongeveer 19 procent van de werknemers uit. Dit is inclusief de bedrijfstakken van de horeca en uitzendbureaus, waar de uitstroom hoger is door de grote dynamiek die altijd voorkomt in deze bedrijfstakken. De uitstroom uit zorg en welzijn is 8 procentpunt1) lager. De uitstroom uit zorg en welzijn staat uitgebreider beschreven in de publicatie In- en uitstroom zorg en welzijn.

Eén op de tien werknemers in zorg en welzijn vindt een nieuwe baan binnen de bedrijfstak. Een dergelijke baanwissel (binnen zorg en welzijn) kan een overstap zijn naar een andere branche, of naar een nieuwe baan in dezelfde branche. Gemiddeld komen beide soorten baanwissels even vaak voor, maar de AZW-branches verschillen daarin onderling wel.

Werkgevers in zorg en welzijn geven aan dat ze te maken hebben met een groot aantal vertrekkende werknemers (bron: Kamercommissie Werken in de Zorg). Zowel de uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn als ook de interne baanwissels binnen zorg en welzijn spelen daarbij een rol. De vacaturegraad van zorg en welzijn is hoog en er zijn steeds meer openstaande vacatures. Het kost vervolgens tijd om nieuwe werknemers aan te trekken en op te leiden voor vrijgekomen posities. Diverse partijen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn (zoals beleidsmakers en regionale werkgevers verenigd in RegioPlus) hebben daarom behoefte aan meer inzicht in de onderliggende dynamiek. Hieronder wordt dieper ingegaan op de dynamiek van stromen uit en stromen binnen zorg en welzijn.

Loopbaanpaden van werkenden in zorg en welzijn

Hoe verlopen loopbanen in zorg en welzijn over de tijd? Op welke momenten kiezen werkenden voor een baanwissel binnen of buiten zorg en welzijn? Waar vertrekken deze mensen naar toe? Komen mensen na het verlaten van de sector ook weer terug? Welke branches wisselen onderling werkenden uit? En hoeveel werkenden wisselen van baan binnen hun eigen branche?

In deze analyse ligt de focus op personen met een diploma die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van zorgtaken of ondersteuning. Daarom is gekozen voor een populatie met een recent behaald diploma in een zorg of welzijn-opleiding, in schooljaar 2010/2011. Dit zijn opleidingen zoals verpleegkunde (mbo en hbo), social work (hbo) en psychologie (wo). Deze personen zijn na het behalen van hun diploma begonnen als werknemer in zorg en welzijn; dit is de instroom in het 4e kwartaal van 2011. Dit zijn dus mensen die op de laatste vrijdag voor kerst in 2011 een werknemersbaan hadden in zorg en welzijn, en de laatste vrijdag voor kerst in 2010 nog niet. Zij worden vervolgens tien jaar gevolgd, van het 1e kwartaal in 2012 tot en met het 4e kwartaal in 2021. Het gaat dan om een populatie van in totaal 8.575 mensen.

Om de stromen van werkenden tussen branches en in en uit zorg en welzijn volledig in beeld te hebben, worden de werknemers gevolgd in de tijd, ook als zij gaan werken als zelfstandige. Een overstap naar zelfstandigheid wordt dan opgenomen als een baanwissel binnen zorg en welzijn of als uitstroom uit zorg en welzijn, afhankelijk van de bedrijfstak waar de zelfstandige zich inschrijft bij de Kamer van Koophandel (KvK). Zij blijven dus meetellen als werkenden, binnen of buiten de branches van zorg en welzijn.

De bedrijfstak zorg en welzijn als geheel bestaat uit diverse AZW-branches. Deze branches vertonen verschillende patronen van de meest voorkomende loopbaanpaden. In deze longread is gekozen om één voorbeeldbranche te beschrijven, namelijk de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Het gaat dan om 560 mensen die in 2011, na het behalen van hun diploma, gingen werken in de GGZ. Loopbaanpaden van alle AZW-branches zijn beschikbaar op het AZW Dashboard met interactieve figuren.

1) Procentpunten geven het absolute verschil tussen twee percentages weer

1. Waar zijn de werknemers na tien jaar terechtgekomen?

Allereerst is gekeken naar het beginpunt en eindpunt: in welke branche starten werknemers en waar zijn zij tien jaar later terechtgekomen? In dit voorbeeld wordt een periode van tien jaar bekeken, maar op het AZW Dashboard kun je ook de eerste twee of eerste vijf jaar bekijken.

Figuur 1.1 Stromen uit en stromen binnen de branche geestelijke gezondheidszorg, 2011-2021 (tien jaar)
2011 2021 Waarde
Geestelijke gezondheidszorg Geestelijke gezondheidszorg - baanblijvers 30,0
Geestelijke gezondheidszorg Geestelijke gezondheidszorg - baanwisselaars 213,0
Geestelijke gezondheidszorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 35,0
Geestelijke gezondheidszorg Medisch specialistische zorg 20,0
Geestelijke gezondheidszorg Gehandicaptenzorg 23,0
Geestelijke gezondheidszorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 3,0
Geestelijke gezondheidszorg Jeugdzorg 15,0
Geestelijke gezondheidszorg Sociaal werk 12,0
Geestelijke gezondheidszorg Huisartsen en gezondheidscentra 6,0
Geestelijke gezondheidszorg Overige zorg en welzijn 18,0
Geestelijke gezondheidszorg Geen werkende in zorg en welzijn 187,0
sup>1)Inclusief peuterspeelzaalwerk

Uitstroom uit de GGZ over de eerste tien jaar

Na tien jaar werkte 44 procent van de 560 startende GGZ-werknemers nog steeds of opnieuw in de GGZ. In de GGZ had 5 procent tien jaar lang dezelfde baan gehouden. Eind 2021 had bijna vier op de tien (39 procent) van de startende werknemers na een of meerdere baanwissels weer of nog steeds werk in de GGZ.

Een derde (33 procent) van de startende GGZ-werknemers was na tien jaar vertrokken uit zorg en welzijn; dat is de onderste groep aan de rechterkant.

Een kleiner deel (23 procent) ging naar overige branches binnen zorg en welzijn. Voor de GGZ is dat een diverse groep: zij vertrokken vooral voor werk naar de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), de medisch specialistische zorg (MSZ) en de gehandicaptenzorg.

2. Op welke momenten kiezen werkenden voor een baanwissel binnen of buiten zorg en welzijn?

Deze figuur laat zien in welke perioden werknemers vanuit hun startbranche uitstromen en/of wisselen naar andere branches binnen zorg en welzijn. In dit voorbeeld wordt een periode van tien jaar bekeken, op het AZW Dashboard kun je ook de eerste twee of eerste vijf jaar bekijken.

Figuur 2.1 Ontwikkeling stromen uit de branche geestelijke gezondheidszorg per kwartaal, 2011-2021 (tien jaar)
CategorieGeen werkende in zorg en welzijnSamengevoegde branchesOverige zorg en welzijnHuisartsen en gezondheidscentraSociaal werkJeugdzorgKinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk)GehandicaptenzorgMedisch specialistische zorgVerpleging, verzorging en thuiszorgGeestelijke gezondheidszorg
2011 KW40000000000560
2012 KW1505155515465
2012 KW21105201051515385
2012 KW3140515155152020330
2012 KW414052020252020320
2013 KW112551520301525325
2013 KW2125515205252030315
2013 KW31355152010252530305
2013 KW41355202010302530295
2014 KW114020520105252025295
2014 KW21405201510252025295
2014 KW31405201510252025295
2014 KW41505202010252520290
2015 KW11505151510252525295
2015 KW215010151510301525295
2015 KW315010151510302025290
2015 KW415510151010302025290
2016 KW116510251010302025275
2016 KW2155251010105302025275
2016 KW316510251010302025270
2016 KW416510251015252040250
2017 KW116010251015302040255
2017 KW216010201015302040255
2017 KW316510201015302035260
2017 KW417010201010352035250
2018 KW116520510155302035260
2018 KW216525510155302035250
2018 KW316525510155302035255
2018 KW417025510155352035250
2019 KW1165251010155351530250
2019 KW216510251015352030255
2019 KW3160251010155352035250
2019 KW4165251010155352035245
2020 KW117520510155302035250
2020 KW217520510155302035250
2020 KW317520510155302035250
2020 KW417520510155251535255
2021 KW118015510155252035250
2021 KW218515510155252035250
2021 KW318515510155252035250
2021 KW418520510155252035245
Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches'

Grootste uitstroom GGZ in eerste jaar na start

De uitstroom van de 560 pas gestarte werknemers in de GGZ is het grootste in het eerste jaar na de start op de arbeidsmarkt. Het aandeel dat blijft werken in de GGZ is dan al afgenomen tot 57 procent. De uitstroom in het eerste jaar bestaat vooral uit personen die de zorg en welzijn verlaten. De uitstroom uit zorg en welzijn blijft na de eerste jaren min of meer op hetzelfde niveau. Na 5 jaar zijn er vanuit de GGZ nog wel baanwisselingen naar andere branches binnen zorg en welzijn.

 

3. Hoe is de onderliggende dynamiek van de loopbaanpaden?

Onder de aantallen die zichtbaar zijn in het area plot (dwarsdoorsneden per kwartaal) ligt een dynamiek van individuele werknemers. Slechts weinig mensen werken na tien jaar nog in hun eerste baan.

Naast uitstroom uit zorg en welzijn zijn er ook mensen die van baan wisselen binnen zorg en welzijn (baanwisselaars). En na een eerder vertrek uit de zorg of naar een andere branche kan een werknemer ook weer terugkeren in deze sector, of zelfs naar de oorspronkelijke branche. Die onderliggende dynamiek wordt getoond in een sequentie plot.

Figuur 3.1 Individuele loopbaanpaden van de branche geestelijke gezondheidszorg per kwartaal, 2011-2021 (tien jaar)

seqplot ggz

LegendaLegenda

Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches'.

Na tien jaar werkt minder dan de helft van de werkenden nog in de oorspronkelijke branche (hier de 560 mensen die in 2011 (4e kwartaal) startten in de GGZ); dat was ook al zichtbaar in de voorgaande figuren. Wat nieuw is in dit sequentie plot, is dat de individuele dynamiek in de tussenliggende jaren zichtbaar is. In deze jaren is de interne dynamiek te zien in de wisseling van de kleuren over de gehele periode. Ook bij een groot deel van de werknemers die na tien jaar nog steeds of opnieuw werken in de startbranche kun je tussentijdse baanwisselingen zien.

Na een andere werkplek weer terug naar de GGZ

Na tien jaar is 44 procent van de oorspronkelijke starters in de GGZ nog altijd in deze branche aan het werk. 39 procent heeft tussendoor wel een andere baan gehad binnen of buiten de GGZ, en 5 procent van de starters in de GGZ heeft al die tijd dezelfde baan in de GGZ gehouden.

Er is relatief veel individuele variatie en er zijn geen specifieke patronen van grotere groepen herkenbaar in deze groep werkenden. Er zijn mensen die vertrekken uit zorg en welzijn, er zijn wisselingen naar diverse andere branches, en er is ook weer terugkeer naar de GGZ na een aantal jaren. De werknemers die na tien jaar in de GGZ werken hebben een waaier aan andere kleuren in de jaren voor 2021. Ook bij degenen die buiten de GGZ verblijven in 2021 is er veel dynamiek te zien in de jaren daarvoor. Er is niet altijd een structureel patroon te herkennen.

Een type loopbaanpad dat wel zichtbaar is in deze figuren, is dat een aantal mensen die in 2021 donkerpaars zijn (uitstroom uit zorg en welzijn), in de jaren daarvoor de kleur oranje (overige zorg en welzijn) had. Dat is een baanwissel vanuit de GGZ naar de branche overige zorg en welzijn, en aansluitend uitstroom uit zorg en welzijn. Dit betekent dus dat deze mensen in een andere sector zijn gaan werken.

4. Welke branches wisselen werkenden uit?

Bij deze dynamiek is meer inzicht in de uitwisseling van werkenden tussen de individuele branches belangrijk. Daarom worden hieronder alleen werkenden bekeken die tussen begin en einde van een periode gewisseld zijn tussen de AZW branches, ook wel de netto instroom of uitstroom genoemd. Dit gaat bij een interval van tien jaar om ongeveer 23 procent van de totale groep mensen die in het schooljaar 2010/2011 een zorg- of welzijndiploma haalde, en vervolgens in 2011 in zorg en welzijn een baan kreeg. Dat zijn in totaal 1.950 personen.

Figuur 4.1 Wisselingen tussen zorg en welzijn branches, 2011-2021 (tien jaar)Figuur 4.1 Wisselingen tussen zorg en welzijn branches, 2011-2021 (tien jaar)
Figuur 4.1 Wisselingen tussen zorg en welzijn branches, 2011-2021 (tien jaar)
2011-2021 (eerste tien jaar) (van) 2011-2021 (eerste tien jaar) (naar) 2011-2021 (eerste tien jaar) (waarde)
Geestelijke gezondheidszorg Gehandicaptenzorg 25
Geestelijke gezondheidszorg Huisartsen en gezondheidscentra 5
Geestelijke gezondheidszorg Jeugdzorg 15
Geestelijke gezondheidszorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 5
Geestelijke gezondheidszorg Medisch specialistische zorg 20
Geestelijke gezondheidszorg Overige zorg en welzijn 20
Geestelijke gezondheidszorg Sociaal werk 10
Geestelijke gezondheidszorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 35
Gehandicaptenzorg Geestelijke gezondheidszorg 65
Gehandicaptenzorg Huisartsen en gezondheidscentra 0
Gehandicaptenzorg Jeugdzorg 40
Gehandicaptenzorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 20
Gehandicaptenzorg Medisch specialistische zorg 20
Gehandicaptenzorg Overige zorg en welzijn 20
Gehandicaptenzorg Sociaal werk 25
Gehandicaptenzorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 90
Huisartsen en gezondheidscentra Geestelijke gezondheidszorg 15
Huisartsen en gezondheidscentra Gehandicaptenzorg 0
Huisartsen en gezondheidscentra Medisch specialistische zorg 30
Huisartsen en gezondheidscentra Overige zorg en welzijn 5
Huisartsen en gezondheidscentra Sociaal werk 0
Huisartsen en gezondheidscentra Verpleging, verzorging en thuiszorg 5
Jeugdzorg Geestelijke gezondheidszorg 10
Jeugdzorg Gehandicaptenzorg 15
Jeugdzorg Huisartsen en gezondheidscentra 0
Jeugdzorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 5
Jeugdzorg Medisch specialistische zorg 0
Jeugdzorg Overige zorg en welzijn 5
Jeugdzorg Sociaal werk 5
Jeugdzorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 5
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Geestelijke gezondheidszorg 45
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Gehandicaptenzorg 70
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Huisartsen en gezondheidscentra 5
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Jeugdzorg 25
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Medisch specialistische zorg 35
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Overige zorg en welzijn 20
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Sociaal werk 30
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Verpleging, verzorging en thuiszorg 70
Medisch specialistische zorg Geestelijke gezondheidszorg 60
Medisch specialistische zorg Gehandicaptenzorg 25
Medisch specialistische zorg Huisartsen en gezondheidscentra 50
Medisch specialistische zorg Jeugdzorg 5
Medisch specialistische zorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 5
Medisch specialistische zorg Overige zorg en welzijn 80
Medisch specialistische zorg Sociaal werk 0
Medisch specialistische zorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 105
Overige zorg en welzijn Geestelijke gezondheidszorg 35
Overige zorg en welzijn Gehandicaptenzorg 40
Overige zorg en welzijn Huisartsen en gezondheidscentra 10
Overige zorg en welzijn Jeugdzorg 10
Overige zorg en welzijn Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 5
Overige zorg en welzijn Medisch specialistische zorg 85
Overige zorg en welzijn Sociaal werk 10
Overige zorg en welzijn Verpleging, verzorging en thuiszorg 40
Sociaal werk Geestelijke gezondheidszorg 20
Sociaal werk Gehandicaptenzorg 10
Sociaal werk Jeugdzorg 10
Sociaal werk Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 15
Sociaal werk Medisch specialistische zorg 5
Sociaal werk Overige zorg en welzijn 5
Sociaal werk Verpleging, verzorging en thuiszorg 25
Verpleging, verzorging en thuiszorg Geestelijke gezondheidszorg 65
Verpleging, verzorging en thuiszorg Gehandicaptenzorg 110
Verpleging, verzorging en thuiszorg Huisartsen en gezondheidscentra 20
Verpleging, verzorging en thuiszorg Jeugdzorg 10
Verpleging, verzorging en thuiszorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 50
Verpleging, verzorging en thuiszorg Medisch specialistische zorg 145
Verpleging, verzorging en thuiszorg Overige zorg en welzijn 50
Verpleging, verzorging en thuiszorg Sociaal werk 25

De GGZ ontvangt netto werkenden uit andere branches zorg en welzijn

De GGZ heeft netto meer instroom vanuit de andere branches dan uitstroom naar de andere branches. Het lijkt minder een startbranche voor werknemers; juist met meer werkervaring in de zorg stroom je door naar de GGZ.

De meeste uitwisseling van werkenden heeft de GGZ in de onderzochte periode met de verpleging, verzorging en thuiszorg en daarna met de medische specialistische zorg (MSZ, een samenvoeging van de Universitair Medische Centra (UMC’s) met de ziekenhuizen en overige medische specialistische zorg). Netto ontvangt de GGZ werkenden uit deze branches: de instroom vanuit deze branches is dus groter dan de uitstroom naar deze branches.

Figuur 4.2 Wisselingen tussen de geestelijke gezondheidszorg en de overige branches, 2011-2021Figuur 4.2 Wisselingen tussen de geestelijke gezondheidszorg en de overige branches, 2011-2021
Figuur 4.2 Wisselingen tussen de geestelijke gezondheidszorg en de overige branches, 2011-2021
2011-2021 (eerste tien jaar) (van) 2011-2021 (eerste tien jaar) (naar) 2011-2021 (eerste tien jaar) (waarde)
Geestelijke gezondheidszorg Gehandicaptenzorg 25
Geestelijke gezondheidszorg Huisartsen en gezondheidscentra 5
Geestelijke gezondheidszorg Jeugdzorg 15
Geestelijke gezondheidszorg Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) 5
Geestelijke gezondheidszorg Medisch specialistische zorg 20
Geestelijke gezondheidszorg Overige zorg en welzijn 20
Geestelijke gezondheidszorg Sociaal werk 10
Geestelijke gezondheidszorg Verpleging, verzorging en thuiszorg 35
Gehandicaptenzorg Geestelijke gezondheidszorg 65
Huisartsen en gezondheidscentra Geestelijke gezondheidszorg 15
Jeugdzorg Geestelijke gezondheidszorg 10
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) Geestelijke gezondheidszorg 45
Medisch specialistische zorg Geestelijke gezondheidszorg 60
Verpleging, verzorging en thuiszorg Geestelijke gezondheidszorg 65

5. Iedere branche zijn eigen verhaal

In deze publicatie worden de verschillende loopbaanpaden beschreven na een start als werknemer in de bedrijfstak zorg en welzijn. Diverse aspecten van de onderliggende dynamiek zijn in beeld gebracht. Er is gekeken naar de uitstroom uit zorg en welzijn en de baanwissels binnen en tussen branches. Deze wisselingen zijn geplaatst in de tijd, en er is gekeken naar de onderliggende individuele dynamiek van alle personen. Daarnaast is de onderlinge uitwisseling van werkenden tussen branches getoond. Deze verschillende aspecten in samenhang vertellen een verhaal over iedere branche. Enkele inzichten op een rij:

  • Slechts een klein aandeel van de werknemers blijft tien jaar in dezelfde baan, de meeste mensen wisselen wel een of meerdere keren van werkplek in de eerste 10 jaar van hun carrière.
  • De meeste uitstroom vindt plaats in de eerste 3 jaar. Voor enkele branches blijft het daarna stabiel, voor andere branches gaat de uitstroom daarna wel steeds door.
  • Er is veel dynamiek van werkenden die wisselen tussen branches en in- en uit de zorg. Na vertrek komen zij soms ook weer terug in zorg en welzijn of in de branche waar zij hun carrière zijn begonnen. Deze patronen verschillen per branche.
  • De uitstroom naar andere branches is vaak verdeeld over een aantal specifieke AZW-branches. Per AZW-branche zijn deze wisselbranches verschillend.
  • De onderlinge wisselingen naar andere branches laten zien of er netto in- of uitstroom is met specifieke branches. Enkele stromen zijn netto eenrichtingsverkeer. Ook deze patronen verschillen per branche.

Belangrijk is wel dat er in deze analyses niet gecorrigeerd is voor de omvang van branches. Er stromen bijvoorbeeld veel mensen van en naar de VVT, maar de VVT is ook een branche met een grote omvang.

Daarnaast is een branche niet hetzelfde als een functie. Je kunt als verpleegkundige in veel verschillende branches aan het werk, bijvoorbeeld in de MSZ, de VVT of de gehandicaptenzorg. Stromen tussen branches hoeven niet te betekenen dat het soort werk veranderd is. 

Bij het maken van de figuren in deze publicatie werd duidelijk dat iedere branche zijn eigen verhaal kent. Daarom hieronder een tweetal voorbeelden: sociaal werk en de gehandicaptenzorg.

Sociaal werk heeft meer uitstroom naar andere branches

Het aandeel werkenden dat na tien jaar nog steeds actief is in het sociaal werk, is met 18 procent veel lager dan bij de meeste andere branches. De uitstroom uit de bedrijfstak zorg en welzijn is echter niet opvallend hoog. De uitstroom naar andere branches is met 41 procent juist veel groter dan bij andere branches.

De baanwisselaars vanuit sociaal werk blijven dus wel binnen zorg en welzijn, maar gaan vooral naar andere branches en keren minder terug naar de startbranche sociaal werk. Branches die veel mensen uit sociaal werk ontvangen zijn de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), de GGZ, de kinderopvang en de gehandicaptenzorg.

Figuur 5.1 Individuele loopbaanpaden van de branche sociaal werk, 2011-2021

seqplot_sociaalwerk

LegendaLegenda

Branches met minder dan drie werknemers in de laatste periode zijn samengevoegd tot 'samengevoegde branches'.

Gehandicaptenzorg lijkt een doorgangsbranche

De gehandicaptenzorg heeft net zoals andere branches de grootste uitstroom in de eerste twee jaar, maar de uitstroom blijft daarna ook gestaag doorgaan. De gehandicaptenzorg ontvangt netto werkenden uit de ‘startbranches’ VVT en kinderopvang. Er is netto uitstroom naar de jeugdzorg en GGZ. De gehandicaptenzorg lijkt dus een doorgangsbranche, die over de gehele periode netto mensen blijft kwijtraken aan andere branches.

Figuur 5.2 Wisselingen tussen de gehandicaptenzorg en de overige branches, 2011-2021Figuur 5.2 Wisselingen tussen de gehandicaptenzorg en de overige branches, 2011-2021