Auteur: Edwin Horlings, Bo Hoogerwerf, Hans Langenberg
Regionale brede welvaart 2022

4. Conclusie

Het beeld van de regionale verdeling van de brede welvaart dat uit de diverse overzichtskaarten naar voren komt is gevarieerd. Vaak vormen de regio’s die veel gunstige aspecten hebben, dan wel veel ongunstige, een min of meer aaneengesloten gebied. Maar regio’s met veel gunstige aspecten hebben soms ook veel ongunstige aspecten, soms zelfs binnen hetzelfde thema. Ook komt een gevarieerd beeld naar voren wanneer de kaarten met de scores per thema naast elkaar worden gelegd. 

Duidelijk is dat de stedelijke gebieden ‘anders’ scoren dan de niet-stedelijke, maar zij scoren niet overduidelijk positiever of negatiever. Ook vormt de brede welvaart geen duidelijke functie van stedelijkheid, als je hierbij tevens het gemiddeld stedelijk gebied betrekt. Ook als de Randstad expliciet wordt vergeleken met de drie noordelijke provincies, is het beeld meervoudig. Duidelijk is wel dat die Randstad een andere positie inneemt dan de drie noordelijke provincies, maar dan weer niet onverdeeld gunstiger of ongunstiger. Het noorden en oosten van de drie noordelijke provincies en met name het zuiden van de Randstad kennen veel negatieve uitschieters. Maar we vinden ook veel positieve uitschieters in zowel het noorden als de Randstad. Wel steekt het noordelijke deel van de Randstad positief af bij het zuiden. De hoogste brede welvaart lijkt de provincie Utrecht te hebben. Er zijn veel thema’s waar de brede welvaart in de provincie Utrecht hoog is, maar bijzonder weinig waar de brede welvaart van de provincie laag is.

De regionale verdeling van de brede welvaart toont in elk geval aan dat de correlatie tussen inkomen en de overige aspecten van de brede welvaart zwak is. De sterkste illustratie hiervan geeft Fryslân. Het inkomen is hier relatief laag, maar de tevredenheid met het leven hoog. De relatief zwakke inkomenspositie wordt hier duidelijk gecompenseerd door andere waardevolle aspecten van het leven.