Overheidsfinanciën, derde kwartaal 2022

Over deze publicatie

In deze publicatie is naast de kerncijfers van de overheidsfinanciën ook aandacht voor de zorguitgaven aan de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en de belasting- en premiedruk in de Europese Unie.

1. Overheidstekort daalt in het derde kwartaal van 2022

In het derde kwartaal van 2022 had de overheid een tekort van 3 miljard euro. In dezelfde periode van vorig jaar was dit tekort nog bijna 8 miljard euro. Het tekort nam af door een grotere toename van de inkomsten dan van de uitgaven van de overheid. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) was het tekort op jaarbasis, gemeten over de periode van het vierde kwartaal 2021 tot en met het derde kwartaal 2022, gelijk aan 0,5 procent bbp.

1.1 Overheidssaldo op jaarbasis*
   EMU-norm (% bbp)Overheidssaldo op jaarbasis (% bbp)
'091e kwartaal-3-0,9
'092e kwartaal-3-1,9
'093e kwartaal-3-3,5
'094e kwartaal-3-5,2
'101e kwartaal-3-5,6
'102e kwartaal-3-5,7
'103e kwartaal-3-5,9
'104e kwartaal-3-5,3
'111e kwartaal-3-4,6
'112e kwartaal-3-4,7
'113e kwartaal-3-4,1
'114e kwartaal-3-4,4
'121e kwartaal-3-4,3
'122e kwartaal-3-4,0
'123e kwartaal-3-4,3
'124e kwartaal-3-3,9
'131e kwartaal-3-3,7
'132e kwartaal-3-3,3
'133e kwartaal-3-2,9
'134e kwartaal-3-3,0
'141e kwartaal-3-3,0
'142e kwartaal-3-3,0
'143e kwartaal-3-2,6
'144e kwartaal-3-2,3
'151e kwartaal-3-2,1
'152e kwartaal-3-2,0
'153e kwartaal-3-2,0
'154e kwartaal-3-1,9
'161e kwartaal-3-1,7
'162e kwartaal-3-1,0
'163e kwartaal-3-0,4
'164e kwartaal-30,1
'171e kwartaal-30,9
'172e kwartaal-31,0
'173e kwartaal-31,2
'174e kwartaal-31,4
'181e kwartaal-31,7
'182e kwartaal-31,9
'183e kwartaal-32,0
'184e kwartaal-31,5
'191e kwartaal-31,7
'192e kwartaal-31,7
'193e kwartaal-31,4
'194e kwartaal-31,8
'201e kwartaal-31,4
'202e kwartaal-3-1,1
'203e kwartaal-3-2,1
'204e kwartaal-3-3,7
'211e kwartaal-3-5,3
'212e kwartaal-3-3,9
'213e kwartaal-3-3,6
'214e kwartaal-3-2,6
'221e kwartaal-3-1,5
'222e kwartaal-30,1
'223e kwartaal-30,5

De inkomsten van de overheid bedroegen in het derde kwartaal 95 miljard euro, een stijging van 9 miljard euro ten opzichte van het derde kwartaal in 2021. De toename wordt voornamelijk verklaard door een stijging van 5 miljard euro in de ontvangen belastingen en sociale premies. Tevens stegen de aardgasbaten met ruim 3 miljard euro.

Ook de uitgaven van de overheid namen toe, namelijk met 5 miljard euro ten opzichte van het derde kwartaal in 2021. Daarmee kwamen de totale uitgaven uit op 100 miljard euro in het derde kwartaal van 2022. De grootste posten die hebben bijgedragen aan deze toenamen waren een toename in de beloning die de overheid betaald aan haar werknemers van 2 miljard euro en een toename in de netto investeringen van eveneens 2 miljard euro. Tegelijkertijd was er een afname van 3 miljard euro in de uitgaven aan subsidies. Dit betroffen steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis die zijn afgelopen.

1.2 Overheidsschuld (EMU)
   Overheidsschuld (EMU) (mld euro)
'081e kwartaal275,1
'082e kwartaal278,2
'083e kwartaal283,8
'084e kwartaal354,0
'091e kwartaal370,3
'092e kwartaal360,8
'093e kwartaal360,4
'094e kwartaal354,7
'101e kwartaal359,3
'102e kwartaal372,3
'103e kwartaal374,1
'104e kwartaal378,7
'111e kwartaal382,8
'112e kwartaal390,9
'113e kwartaal396,6
'114e kwartaal401,3
'121e kwartaal407,0
'122e kwartaal417,0
'123e kwartaal423,0
'124e kwartaal432,4
'131e kwartaal435,4
'132e kwartaal447,2
'133e kwartaal446,4
'134e kwartaal447,0
'141e kwartaal445,4
'142e kwartaal456,0
'143e kwartaal454,5
'144e kwartaal455,8
'151e kwartaal464,4
'152e kwartaal453,3
'153e kwartaal451,5
'154e kwartaal446,1
'161e kwartaal446,6
'162e kwartaal442,3
'163e kwartaal433,5
'164e kwartaal438,5
'171e kwartaal427,1
'172e kwartaal426,3
'173e kwartaal417,8
'174e kwartaal420,4
'181e kwartaal413,0
'182e kwartaal409,2
'183e kwartaal405,9
'184e kwartaal405,8
'191e kwartaal398,3
'192e kwartaal403,8
'193e kwartaal395,1
'194e kwartaal394,7
'201e kwartaal403,4
'202e kwartaal441,9
'203e kwartaal441,6
'204e kwartaal435,5
'211e kwartaal440,0
'212e kwartaal447,9
'213e kwartaal442,9
'214e kwartaal449,0
'221e kwartaal446,4
'222e kwartaal457,6
'223e kwartaal450,6

De overheidsschuld daalde gedurende het derde kwartaal 2022 van bijna 458 miljard euro naar 451 miljard euro. Uitgedrukt als percentage van het bbp daalde de overheidsschuld van 50,8 procent naar 49 procent. De overheidsschuld daalde met 7 miljard euro ondanks het eerdergenoemde overheidstekort. Dat kwam met name doordat het Rijk girale middelen heeft aangewend om aflossingen te doen op de overheidsschuld: het Rijk heeft vooral langlopende overheidsobligaties afgelost voor een bedrag van ruim 8 miljard euro. Vorig kwartaal nam de schuld nog toe, terwijl de overheid geld overhield.

Kerncijfers Overheidsfinanciën
20212021202220222022
3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal2e kwartaal3e kwartaal
InkomstenMiljard euro87,6101,1102,7107,196,5
UitgavenMiljard euro95,2103,295,6103,7100,0
SaldoMiljard euro-7,7-2,17,13,4-3,5
OverheidsschuldMiljard euro442,9449446,4457,6450,6
Saldo% bbp1)-3,6-2,6-1,50,10,5
Overheidsschuld% bbp1)52,852,450,750,849,0
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers
1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. 

2. Zorguitgaven ZVW en WLZ stijgen verder

De zorguitgaven aan de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige Zorg (WLZ) zijn de afgelopen jaren verder gestegen. De Zvw er voor de medische kosten die vergoed worden uit het basispakket en de WLZ is bedoeld voor langdurige zorg zoals verzorgings- en verpleegtehuis. In de coronajaren 2020 en 2021 was er een afvlakking van de groei te zien van deze reguliere zorgkosten. Vanwege corona werd er, naast de reguliere uitkeringen in natura, echter op verschillende wijzen extra geld uitgegeven aan gezondheidszorg binnen de Zvw en WLZ. In deze jaren zijn de uitgaven aangevuld met een continuïteitsbijdrage, compensatie meerkosten, en de catastroferegeling. Als deze extra uitgavenposten binnen de WLZ en Zvw ook worden meegenomen, dan wordt de zichtbare afvlakking in zorguitgaven teniet gedaan en stijgen de zorgkosten op dezelfde voet door als voor de coronacrisis. Een hoge piek in zorguitgaven tijdens de coronacrisis is uitgebleven.

Bijzondere regelingen binnen Zvw en WLZ in 2020 en 2021

Er zijn op verschillende manieren extra uitgaven gedaan binnen de Zvw en WLZ tijdens de coronajaren.

Continuïteitsbijdrage

De continuïteitsbijdrage (CB) is een compensatieregeling waarbij zorgaanbieders een bijdrage ontvangen voor niet-geleverde reguliere zorg (oftewel gederfde omzet) vanwege corona. Hiermee wordt financiële continuïteit geborgd en gegarandeerd dat de zorginfrastructuur ook na de crisis beschikbaar is. In 2020 is er voor de Zvw 2,3 miljard euro uitgegeven en in 2021 was dit 0,2 miljard euro. Voor de WLZ was dit 0,5 miljard euro in 2020 en 0,4 miljard euro in 2021.

Compensatie Meerkosten

De compensatie Meerkosten (MK) is een regeling waarbij zorgaanbieders een bijdrage ontvangen vanwege extra gemaakte kosten vanwege corona. Bijvoorbeeld extra uitgaven aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de zorg. Ook kan er gedacht worden aan de kosten voor het bewust leeg en beschikbaar houden van zorgcapaciteit voor coronapatiënten. Voor de Zvw is er zowel in 2020 als in 2021 0,8 miljard euro aan uitgegeven. Voor de WLZ was dit 0,7 miljard euro in 2020 en 0,2 miljard euro in 2021.

Catastroferegeling

De zogenaamde catastroferegeling is opgenomen zodat zorgverzekeraars aanspraak kunnen maken op een extra bijdrage vanuit de rijksoverheid in het geval van een catastrofe zoals een pandemie, deze regeling is alleen van toepassing op de Zvw en niet op de WLZ. Een zorgverzekeraar dient aannemelijk te maken dat ze extra geld aan zorg hebben uitgegeven boven de verwachte uitgaven. In 2021 is er 2,7 miljard euro uitgegeven aan deze regeling.

Ontwikkeling uitgaven Zvw

In onderstaand figuur zijn de uitgaven aan Zvw sinds 2015 zichtbaar. In 2020 is er een daling te zien in de reguliere zorgkosten. Echter, als de continuïteitsbijdrage, compensatie meerkosten, en de catastroferegeling ook worden meegenomen dan wordt deze daling teniet gedaan. Een mogelijke verklaring van deze ontwikkeling is dat er in 2020 een afschaling van reguliere zorg plaatsvond vanwege de coronadruk in de ziekenhuizen. Als gevolg hiervan daalden uitgaven aan reguliere zorg. Maar, vanwege de uitgaven aan de extra regelingen binnen de Zvw vond er toch een toename plaats in zorguitgaven. Hierbij moet ook worden opgemerkt dat de catastroferegeling in 2021 werd uitbetaald, maar van toepassing is op zowel 2020 als 2021. De totale uitgaven aan de Zvw was in 2019 43,3 miljard euro, in 2020 45,6 miljard euro, en in 2021 49,8 miljard euro.

2.1 Ontwikkeling uitgaven Zorgverzekeringswet (Zvw)
JaarUitkeringen in natura (mld euro)Continuïteitsbijdrage (mld euro)Meerkosten (mld euro)Catastroferegeling (mld euro)
201537,848
201638,777
201740,002
201841,577
201943,300
202042,4312,3160,808
2021*46,1220,1710,832,716
* voorlopige cijfers

Ontwikkeling uitgaven WLZ

Figuur 2.2 laat de ontwikkeling zien van de zorguitgaven aan de WLZ. De afvlakking die bij de Zvw zichtbaar was, is minder zichtbaar bij de WLZ. Wel geldt net zoals bij de Zvw, als de continuïteitsbijdrage en compensatie meerkosten worden meegenomen dan stijgen de uitgaven in het kader van de WLZ op precies dezelfde voet door als voor de coronacrisis. De totale uitgaven aan de WLZ waren in 2019 21,7 miljard euro, in 2020 24,0 miljard euro, en in 2021 26,2 miljard euro.

2.2 Ontwikkeling uitgaven Wet langdurige zorg (WLZ)
JaarUitkeringen in natura (mld euro)Continuïteitsbijdrage (mld euro)Meerkosten (mld euro)
201517,359
201617,858
201718,161
201819,601
201921,718
202022,7390,5370,745
2021*25,6190,3650,203
* voorlopige cijfers

3. Nederlandse lastendruk stijgt, maar ligt onder gemiddelde van Europese Unie

De belasting- en premiedruk lag in Nederland in 2021, conform de definitie van Eurostat1), op 40,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De belasting- en premiedruk is de totale opbrengst van belastingen en sociale premies uitgedrukt als percentage van het bbp. De Nederlandse belasting- en premiedruk ligt onder het gemiddelde van de Europese Unie. Voor de gehele Europese Unie bedroeg deze in 2021 namelijk 41,7 procent. Wel steeg de lastendruk in Nederland de afgelopen jaren harder dan gemiddeld.

Binnen de Europese Unie zijn er grote verschillen in belasting- en premiedruk, variërend van ruim 20 procent tot bijna 50 procent. Met name in Denemarken, Frankrijk en België is de lastendruk bovengemiddeld. Dit heeft uiteenlopende redenen en is afhankelijk van hoe het belasting- en premiestelsel in de betreffende landen is ingericht. Zo betalen Deense huishoudens relatief veel belasting over hun inkomsten, wat samenhangt met het feit dat in Denemarken de sociale uitkeringen voor een groot deel uit belastinginkomsten worden gefinancierd. De sociale premies zijn hierdoor juist de laagste van de Europese Unie. Daarentegen stuwen in Frankrijk juist de sociale premies de belasting- en premiedruk naar bovengemiddeld. 

De belasting- en premiedruk ligt over het algemeen in Noord- en West-Europa hoger dan in Oost-Europa. Met name in Roemenië, Letland en Bulgarije is de lastendruk relatief laag. Hier staat tegenover dat Oost-Europese landen naar verhouding minder uitgeven aan sociale bescherming.  Een uitzondering vormt Ierland, dat met 21,9 procent de laagste lastendruk van de Europese Unie kent. Met name de sociale premies en belastingen op productie drukken de Ierse belasting- en premiedruk.

3.1 Belasting- en premiedruk Europese Unie 2021
LandBelastingen op productie en invoer (% bbp)Belastingen op inkomen en vermogen (% bbp)Sociale premies (% bbp)
Denemarken15,932,10,8
Frankrijk16,813,316,8
België13,916,615,5
Oostenrijk14,113,815,8
Italië14,715,113,7
Zweden21,718,43,4
Finland14,017,012,1
Duitsland11,113,817,6
Europese Unie13,813,514,3
Griekenland17,19,415,0
Nederland12,813,813,6
Spanje12,412,414,2
Slovenië13,38,416,8
Polen15,48,314,0
Portugal15,39,712,7
Slowakije12,48,015,9
Cyprus14,310,411,3
Tsjechië11,77,716,6
Kroatië19,15,611,1
Hongarije17,85,610,5
Estland13,58,411,9
Litouwen12,39,710,6
Malta11,014,06,2
Bulgarije15,26,78,9
Letland13,67,110,1
Roemenië10,85,211,3
Ierland7,110,84,0
Bron: CBS, Eurostat
Luxemburg ontbreekt voor 2021 in de waarneming van Eurostat.

Ondanks een minimale daling in 2021 heeft de belasting- en premiedruk in Nederland een stijgende trend. Hierdoor lag deze in 2021 zo’n 4 procentpunt hoger dan tien jaar geleden. Deze ontwikkeling is in veel landen van de Europese Unie zichtbaar, al is de toename gemiddeld genomen minder groot dan in Nederland. De belasting- en premiedruk van de gehele Europe Unie nam de afgelopen tien jaar met 1,2 procentpunt toe. Net als in Nederland is in veel landen de toename deels toe te schrijven aan maatregelen die genomen zijn na de kredietcrisis, zoals de introductie van een bankenbelasting en verhoging van de btw. 
 
In zes landen steeg de lastendruk harder dan in Nederland, met Slowakije met een toename van 7,4 procentpunt als uitschieter. Ook Spanje en Litouwen kenden flinke toenames. In de meeste landen steeg de belasting- en premiedruk echter minder hard, waarbij deze in enkele landen zelfs daalde. Met een afname van 7,7 procentpunt had Ierland de grootste daling. Hierbij speelt mee dat in Ierland het bbp in de afgelopen tien jaar maar liefst bijna 2,5 keer zo groot werd, het zogenoemde noemereffect. Ter vergelijking, in dezelfde periode groeide het bbp van de Europese Unie met ruim een kwart. Ondanks dat er bij veel belastingen en sociale premies een relatie is met de ontwikkeling van het bbp, is dit niet bij alle belastingen en sociale premies even sterk het geval. Hierdoor heeft een sterke stijging van het bbp over het algemeen een drukkend effect op de belasting- en premiedruk.

3.2 Ontwikkeling belasting- en premiedruk Europese Unie 2012-2021
Land NLOntwikkeling belasting- en premiedruk (procentpunt)
Slowakije7,4
Spanje5,7
Litouwen5,3
Bulgarije4,6
Polen4,4
Cyprus4,4
Nederland4,1
Portugal3,2
Duitsland2,7
Griekenland2,1
Denemarken1,9
Estland1,9
Tsjechi1,5
Letland1,5
Europese Unie1,2
Oostenrijk1,1
Zweden0,8
Roemenië0,7
Finland0,6
Frankrijk0,5
Kroatië0,3
Slovenië0,3
Italië0,2
Malta-1,6
België-1,8
Hongarije-5,0
Ierland-7,7
Bron: CBS, Eurostat

1) Door een andere berekeningswijze wijken deze cijfers licht af van de cijfers die het CBS normaliter publiceert. De belasting- en premiedruk volgens de definitie van Eurostat ligt ongeveer 1 procentpunt hoger. Aangezien in dit artikel de belasting- en premiedruk in internationaal perspectief wordt beschouwd, is gekozen om uit te gaan van de cijfers conform de definitie van Eurostat.

Recente publicaties en cijfers

Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek

Publicaties

Ruim 6,3 miljard euro aan wegenbelasting in 2023

Overheidsfinanciën, tweede kwartaal

Overheidsfinanciën 2021

Gemeenten begroten 11,5 miljard euro aan heffingen in 2022 

StatLine

Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen

Overheidsfinanciën; kerncijfers

Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren

Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren

Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies

Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren

Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren

Saldo en schuld; overheidssectoren

Overheidsproductie en -consumptie; transacties en overheidssectoren

Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 

Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 

Overheidsbalans; activa en passiva

Overheid; sociale uitkeringen

Waterschappen; tarieven heffingen

Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie


Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2020-2022   

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021