Inkomens verdeeld, 40 jaar in vogelvlucht

3. Inkomensongelijkheid

Inkomensongelijkheid sinds 1990 vrijwel stabiel

Over een lange periode van 1977 tot 2019 gezien is de ongelijkheid in het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen volgens de Gini-coëfficiënt toegenomen, maar sinds 1990 zijn de inkomensverschillen vrij stabiel. De verschillen tussen de gestandaardiseerde primaire inkomens zijn wel toegenomen. Ook is de ongelijkheid nogal groot, maar als gevolg van verstrekte sociale uitkeringen en betaalde belastingen en premies wordt deze bijna gehalveerd. Zo drong in 2019 de inkomensherverdeling de Gini-coëfficiënt terug van 0,54 (primair inkomen) naar 0,29 (besteedbaar inkomen).

3.1 Ongelijkheid gestandaardiseerd inkomen1)
   Primair inkomen (Gini-coëfficiënt)Bruto inkomen (Gini-coëfficiënt)Besteedbaar inkomen (Gini-coëfficiënt)
'77-'0019770,4590,2960,238
'77-'0019810,4780,2950,238
'77-'0019850,5140,3040,237
'77-'0019890,5170,3140,251
'77-'0019900,5160,3190,266
'77-'0019910,5170,320,267
'77-'0019920,5170,3210,264
'77-'0019930,5220,3210,263
'77-'0019940,5290,3260,266
'77-'0019950,5260,3270,265
'77-'0019960,5230,3250,266
'77-'0019970,5210,3230,261
'77-'0019980,5140,3230,257
'77-'0019990,510,3270,26
'77-'0020000,5110,3260,26
'00-'1120000,5140,3310,27
'00-'1120010,5130,3340,278
'00-'1120020,5150,3350,276
'00-'1120030,5210,3360,273
'00-'1120040,530,3430,278
'00-'1120050,5310,3440,28
'00-'1120060,5340,350,281
'00-'1120070,5360,3570,294
'00-'1120080,5250,3470,287
'00-'1120090,5280,3450,284
'00-'1120100,5340,3450,283
'00-'1120110,5370,3460,282
'11-'19*20110,5450,3520,288
'11-'19*20120,5490,3550,288
'11-'19*20130,5510,3550,284
'11-'19*20140,5620,3680,301
'11-'19*20150,5530,3540,286
'11-'19*20160,5520,3560,288
'11-'19*20170,550,3630,295
'11-'19*20180,5460,3570,29
'11-'19*2019*0,5440,3580,291
1)Geen gegevens beschikbaar over de jaren '78-'80, '82-'84 en '86-'88.

Vooral AOW en pensioenen en in mindere mate de loon- en inkomstenbelasting hebben een sterk herverdelende werking. Doordat steeds meer mensen een aanvullend pensioen hadden, liep de reductie van de ongelijkheid door pensioenuitkeringen bovendien steeds verder op. Tussen 2011 en 2019 stagneerde dit, aangezien er in deze periode veel pensioenen niet of beperkt geïndexeerd werden. Bovendien werd de instroom in pensioenuitkeringen afgeremd door verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.

3.2 Reductie ongelijkheid primair inkomen door herverdeling
   AOW-uitkering (%)Aanvullend pensioen (%)Overige sociale uitkeringen (%)Premie- en belastingheffing (%)
'7716,87,311,112,8
'8515,19,416,413
'9014,69,414,310,1
'0014,911,49,412,9
'0014,411,49,312
'1117,514,44,311,9
'1116,212,7711,7
'19*16,112,2612,3

Binnen bevolkingsgroepen zijn flinke verschillen in het herverdeelde inkomen. Zo zijn de inkomensverschillen tussen ouderen veel kleiner dan tussen jongeren en tussen werknemers veel kleiner dan tussen zelfstandigen. Maar ondanks deze verschillen tussen groepen in Nederland is de inkomensongelijkheid internationaal gezien klein.