Inkomens verdeeld, 40 jaar in vogelvlucht

5. Koopkrachtontwikkeling

Grootste koopkrachtdaling begin jaren ‘80, grootste stijging in 2001

In de periode 1985-2019 is de koopkracht in totaal met 58 procent gegroeid. De koopkrachtontwikkeling kende sinds 1977 uitgesproken hoogte- en dieptepunten die veelal samengingen met belastingherzieningen of hoog- dan wel laagconjunctuur. Zo had Nederland in de eerste helft van de jaren ’80 met zware economische tegenwind te maken na de oliecrises van de jaren ‘70. Richting de jaren ’90 herstelde de koopkracht, met een sterke impuls in 1990 toen een herziening van het belastingstelsel plaatsvond. Ook in 2001 is het Nederlandse belastingstelsel herzien, waarbij een lastenverlichting voor de bevolking resulteerde in een historische grote koopkrachtstijging van ruim 6 procent. In 2006 en 2007 trok de Nederlandse economie hard aan. De doorsnee koopkracht van de bevolking nam in beide jaren met meer dan 3 procent toe. De economische crisis die eind 2008 begon, leidde ertoe dat de koopkracht na 2009 vier jaren op rij daalde. Na deze economische crisis krabbelde de Nederlandse economie vanaf 2014 langzaam uit het dal. De relatief grote koopkrachttoename in 2016 had te maken met beleidsmaatregelen om het economisch herstel te bespoedigen.

5.1 Koopkrachtontwikkeling1)
 Koopkrachtmutatie (mediane verandering (%))
'792,2
'81-2
'83-2,3
'85-0,5
'874,2
'892,3
'904,4
'910,4
'920,3
'931,3
'940,3
'951,2
'961,4
'971,4
'982,8
'991
'002,1
'016,3
'021,6
'030,3
'040,8
'05-0,2
'063,1
'073,1
'081,5
'091,8
'10-0,4
'11-0,9
'12-1,1
'13-1,1
'141,9
'151,3
'163
'170,7
'180,6
'19*1,3
1)Tot 1990 is iemands verandering in koopkracht steeds t.o.v. twee jaar eerder berekend. Vanaf 1989 startte de jaarlijkse longitudinale waarneming en kon de koopkrachtverandering van een persoon t.o.v. een jaar eerder vastgesteld worden.

Koopkracht groeide het sterkst rondom het nieuwe millennium

In ieder decennium was er sprake van koopkrachtgroei, maar het grootst was die in het eerste decennium van deze eeuw: in 2009 was de koopkracht met ruim 22 procent toegenomen ten opzichte van 1999. Vooral van zelfstandigen groeide de koopkracht in de jaren ‘00, met ruim 34 procent. Naast de economische groei in 2006 en 2007, werd in 2007 ook de winstbelasting verlaagd en was er een extra belastingkorting voor ondernemers. 
In de jaren ’10 nam de koopkracht van de Nederlandse bevolking per saldo met ruim 5 procent toe. Pensioenontvangers hadden in dat decennium met verlies te maken. Dat kwam vooral doordat pensioenuitkeringen in deze jaren niet of nauwelijks werden geïndexeerd. Werknemers kenden in elk van de drie decennia een bovengemiddelde koopkrachtgroei. In tegenstelling tot gepensioneerden kunnen zij hun koopkracht zelf verbeteren door bijvoorbeeld over te stappen naar een beter betaalde baan. Ook kunnen werknemers profiteren van afspraken in hun cao, zoals van een toeslag voor overwerk, jaarlijkse periodieken in hun salarisschaal of eenmalige bonussen.

5.2 Koopkrachtontwikkeling naar voornaamste inkomensbron1)
 1999 (cumulatieve mutatie t.o.v. 10 jaar eerder (%))2009 (cumulatieve mutatie t.o.v. 10 jaar eerder (%))2019* (cumulatieve mutatie t.o.v. 10 jaar eerder (%))
Totaal15,422,25,3
Inkomen als werknemer26,433,317,3
Inkomen als zelfstandige12,634,511,3
Pensioenuitkering4,27,4-4,9
Bijstandsuitkering15,116,92,5
1)Koopkrachtontwikkelingen van bevolkingsgroepen zijn vanaf 1990 beschikbaar.