Financieringsmonitor 2023

5. Oriëntatie op externe financiering

Het aandeel bedrijven in het mkb dat zich oriënteert op de mogelijkheden omtrent nieuwe externe financiering neemt verder af naar 74 procent. Sinds de meting van 2021 is een dalende trend zichtbaar. Deze daling wordt gedreven door het microbedrijf. De bank blijft het belangrijkste kanaal voor bedrijven om nieuwe externe financieringsmogelijkheden te verkennen. Hoewel het percentage bedrijven dat zich via de bank oriënteerde in de periode 2019 tot en met 2021 flink afnam, blijft dit sindsdien stabiel. 

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de tweede stap in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.

5.1 Afname oriëntatie gedreven door microbedrijf

Van het mkb met een financieringsbehoefte oriënteert 74 procent zich ook daadwerkelijk op nieuwe externe financieringsmogelijkheden. Dit is een afname ten opzichte van de vorige meting (79 procent). Deze afname wordt volledig gedreven door het microbedrijf. Het aandeel microbedrijven dat zich oriënteert daalt namelijk verder van 79 naar 69 procent, terwijl bij het klein-, midden- en grootbedrijf weer een stijging is te zien in het aandeel bedrijven dat zich oriënteert op financieringsmogelijkheden. Voor het middenbedrijf is dit percentage het hoogst (87 procent). Alle genoemde veranderingen zijn niet statistisch significant.

De daling is terug te zien in de meeste sectoren, behalve in de sectoren onroerend goed, nijverheid en informatie en communicatie. Hier is het aandeel bedrijven dat zich oriënteert op mogelijkheden voor nieuwe externe financiering vergelijkbaar gebleven met de vorige meting. Het aandeel bedrijven dat zich oriënteert is het laagst in de sector handel, vervoer en horeca (67 procent). In deze sector is sinds 2021 een daling te zien.

Van de bedrijven die zichzelf typeren als snelgroeiend verkent 93 procent de financieringsmogelijkheden. Dit is toegenomen ten opzichte van 2022 (84 procent) en is weer bijna op hetzelfde niveau als in 2021 (95 procent). Startups (61 procent) en dochterbedrijven (52 procent) oriënteren zich het minst vaak op financieringsmogelijkheden en tonen de grootste daling ten opzichte van de meting in 2022, toen respectievelijk 69 en 68 procent van dat type bedrijven de mogelijkheden had verkend. Bedrijven die zich wel hebben georiënteerd verschillen niet statistisch significant van bedrijven die zich niet hebben georiënteerd wat betreft hun solvabiliteit en liquiditeit.17)

Mogelijkheden voor externe financiering vaker bekend

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom bedrijven met een financieringsbehoefte geen concrete stappen zetten om de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering te verkennen. Van deze bedrijven oriënteert binnen het mkb 50 procent zich niet omdat het bedrijf al bekend is met de mogelijkheden, in 2022 was dit nog 32 procent. Deze verandering wordt vooral gedreven door een grote toename binnen het microbedrijf van 20 procent in 2022 naar 46 procent in 2023. Binnen het mkb zijn het vaak bedrijven in de sector onroerend goed (88 procent) en snelgroeiende bedrijven (80 procent) die al bekend zijn met de mogelijkheden. De verwachting om financiering niet te krijgen, vorig jaar de belangrijkste reden van het mkb om zich niet te oriënteren (42 procent), daalt naar 22 procent. Naarmate een bedrijf kleiner is, is dit vaker een reden om de mogelijkheden niet te verkennen. Verder is het aandeel van het mkb dat zich niet heeft georiënteerd omdat ze verwachten dat de financiering te duur zal zijn gedaald van 31 procent in 2022 naar 21 procent in 2023. Het aandeel bedrijven dat zich niet oriënteert omdat ze niet weten waar ze dat moeten doen nam af van 22 naar 6 procent. 

5.2 Meeste bedrijven blijven zich oriënteren via de bank

De bank blijft het belangrijkste kanaal voor het mkb om zich te oriënteren op de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering: van het mkb dat de mogelijkheden verkent, doet 60 procent dat via de bank. Dit kanaal is wel aan populariteit verloren. In 2019 oriënteerde nog 80 procent van het mkb zich via de bank, in 2020 nam dit af naar 72 procent en in 2021 naar 63 procent. Sindsdien neemt het in steeds mindere mate af. 

Bij het grootbedrijf is daarentegen een lichte stijging te zien in het aandeel bedrijven dat zich oriënteert via de bank, namelijk van 82 procent in 2022 naar 87 procent in 2023. Binnen het mkb oriënteren bedrijven zich ook vaker via een bank wanneer het bedrijf groter is. Ook bedrijven in de sector landbouw verkennen nog vaak de mogelijkheden via de bank (90 procent). Bedrijven in de sector informatie en communicatie oriënteren zich het minst vaak via de bank (39 procent) en winnen juist vaker informatie in via bekenden (45 procent). 

Een ander belangrijk kanaal om de mogelijkheden te verkennen is de accountant. Bijna vier op de tien bedrijven binnen het mkb gebruiken deze manier. In tegenstelling tot oriëntatie via de bank wordt dit kanaal juist vaker gebruikt naarmate het bedrijf kleiner is. In de sector landbouw maakt ruim de helft van de bedrijven gebruik van de accountant om zich te oriënteren. Slechts een kwart van de bedrijven in de sector onroerend goed consulteert een accountant om de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering te verkennen. Daarnaast wordt door drie op de tien mkb bedrijven een financieel adviseur geraadpleegd om zich te oriënteren op financieringsmogelijkheden. Deze optie wordt relatief vaak gebruikt door bedrijven in de sectoren onroerend goed (45 procent) en zakelijke dienstverlening (41 procent).

Startups kijken vaker naar financieringsvormen met eigen vermogen

Het mkb oriënteert zich vaker op financieringsvormen die betrekking hebben op het vreemd vermogen dan op vormen die het eigen vermogen aangaan. Dit is hetzelfde als in eerdere versies van de Financieringsmonitor. Bedrijven kunnen zich op meerdere vormen tegelijkertijd oriënteren. Bedrijven verdiepen zich het vaakst in een banklening als optie voor nieuwe externe financiering, gevolgd door leasing en een rekening-courant. Opvallend is dat bedrijven die zichzelf typeren als startups en dochterondernemingen zich veel minder vaak oriënteren op bankleningen dan andere bedrijven; respectievelijk 37 en 31 procent. Dochterondernemingen oriënteren zich, behalve op bankleningen, op andere vormen van financiering zoals een rekening-courant of een achtergestelde lening. Startups zijn vaker geïnteresseerd in vormen van financiering die het eigen vermogen aangaan, zoals durfkapitaal, participatiemaatschappijen of business angels. In vergelijking met het totale mkb worden deze vormen ook vaker verkend door innovatieve bedrijven en bedrijven in de sector informatie en communicatie. 

5.2.1 Oriëntatievormen voor externe financiering in het mkb 1)
Categorie,Percentage Vreemd vermogen, Banklening,52 Leasing,25 Rekening-courant,22 Onderhandse lening,20 Leverancierskrediet,10 Achtergestelde lening,9 Crowdfunding,7 Factoring,5 Anders,6 Eigen vermogen, Informele investeerders,15 Durfkapitaal,12 Participatiemaatschappij,9 Business Angel,8 Participatie bedrijven,6 Crowdfunding,3 Anders,7Percentage (%)
vreemd vermogen
banklening52
leasing25
rekening-courant22
onderhandse lening20
leverancierskrediet10
achtergestelde lening9
crowdfunding7
factoring5
anders6
eigen vermogen
informele investeerders15
durfkapitaal12
participatiemaatschappij9
business angel8
participatie bedrijven6
crowdfunding3
anders7
1) Bedrijven kunnen zich op meerdere vormen tegelijk oriënteren.

Voorkeur voor bancaire financiering wegens relatie, bekendheid en betrouwbaarheid

De bank is binnen het mkb het meest gebruikte oriëntatiekanaal voor nieuwe externe financiering en een banklening is veruit de meest onderzochte vorm van financiering. Hierin speelt de vertrouwdheid met banken een grote rol. Belangrijke redenen voor bedrijven om zich te oriënteren via de bank zijn de relatie met de huisbank (54 procent), bekendheid met bancaire financiering (41 procent) en de betrouwbaarheid van deze financieringsvorm (31 procent). Deze percentages zijn vergelijkbaar met de vorige versie van de Financieringsmonitor. Voor iedere grootteklasse geldt dat bij meer dan de helft van de bedrijven de relatie met de huisbank een rol speelt bij de keuze voor de bank. De leeftijd van het bedrijf maakt daarentegen wel veel verschil: slechts twee op de tien bedrijven jonger dan vijf jaar geeft de relatie als reden voor de keuze van de bank tegenover zes op de tien bedrijven van vijf jaar of ouder. Bekendheid met bancaire financiering is met name hoog bij sociale ondernemingen (93 procent) en snelgroeiende bedrijven (72 procent). Voor zowel de bekendheid als de betrouwbaarheid van bancaire financiering geldt dat het aandeel bedrijven dat zich om deze reden oriënteert via de bank groter is naar mate de omvang van het bedrijf toeneemt.

Bedrijven die zich oriënteren hebben vaker vernieuwing als hoofddoel

Of bedrijven met een financieringsbehoefte zich wel of niet oriënteren kan samenhangen met de doelen die zij hebben met de gewenste financiering. 71 procent van de bedrijven in het mkb die zich wel oriënteren en 70 procent van de bedrijven die zich niet oriënteren hebben start en uitbreiding als hoofddoel. Deze percentages zijn vergelijkbaar en verschillen daardoor niet statistisch significant van elkaar. Bedrijven die zich wel oriënteren hebben vaker als hoofddoel vernieuwing van het bedrijf (62 procent) en minder vaak continuering van het bedrijf (64 procent) dan bedrijven die zich niet oriënteren (respectievelijk 51 procent en 71 procent). De verschillen bij deze twee hoofdoelen zijn wel statistisch significant. In de volgende alinea worden de belangrijkste subdoelen uitgelicht.

Het meest genoemde subdoel voor bedrijven die zich niet hebben georiënteerd is het financieren van voorraden (49 procent). Ook voor bedrijven die zich wel oriënteren komt dit doel het meeste voor, maar dan in 39 procent van de gevallen. Voor bedrijven die zich niet oriënteren zijn ook het overbruggen van een moeilijke tijd vanwege het coronavirus (30 procent) en uitbreiding van het bedrijf (21 procent) belangrijke subdoel. Voor bedrijven die zich wel oriënteren zijn dit ook uitbreiding (22 procent) en daarnaast onroerend goed (20 procent). Het overbruggen van coronavirus is ook voor bedrijven die zich wel oriënteren een belangrijk doel (19 procent). Een opvallend verschil in subdoelen tussen bedrijven die zich wel of niet oriënteren, is het percentage dat financiering nodig heeft voor onroerend goed in het kader van start of uitbreiding. Dit doel komt veel vaker voor bij bedrijven die zich wel oriënteren (20 procent) dan bij bedrijven die zich niet oriënteren (7 procent). 

Voor de groep bedrijven die heeft aangegeven zich niet te oriënteren omdat zij al bekend waren met de mogelijkheden, geldt dat zij minder vaak vernieuwing (46 procent) en continuering (56 procent) als hoofddoel hebben dan bedrijven die zich wel oriënteren (respectievelijk 62 en 64 procent). Deze verschillen zijn statistisch significant. Het hoofddoel start en uitbreiding wordt het meest genoemd en is vergelijkbaar voor beide groepen (ongeveer 70 procent). 

17) De mediane solvabiliteit van mkb-bedrijven die zich wel oriënteerden is 0,36 tegenover 0,41 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De liquiditeit van bedrijven die zich wel oriënteerden is 1,49 tegenover 1,70 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De verschillen zijn niet statistisch significant op basis van een Mann-Whitney U Test.