Auteur: Rik van der Vliet, Jeanine van Wissen-Floris, Lucille Mattijssen, Jeroen Borghuis, Femke Bosman
Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen, 2020

5. Kenmerken van de baan

Er zijn allerlei verschillen tussen de banen van mannen en vrouwen. Mannen en vrouwen zijn niet gelijk verdeeld over verschillende beroepen en ook werken ze niet hetzelfde aantal uren. Veel vrouwen werken in deeltijd en deeltijdbanen leveren per uur minder op dan voltijdbanen. Beroepen waar veel werknemers in deeltijd werken, zijn relatief vaak beroepen met lage uurlonen. Daarnaast hebben vrouwen binnen bepaalde bedrijfstakken, zoals zorg en welzijn, lager betaalde beroepen dan mannen. Vrouwen in het bedrijfsleven werken het vaakst onder hun niveau. Ten slotte hebben vrouwen minder vaak een leidinggevende positie dan mannen.

5.1 Arbeidsduur

Veel vrouwen werken in deeltijd en deeltijdwerk neemt nog altijd toe. In bedrijfstakken waar veel vrouwen werken, zoals de gezondheidszorg, werken relatief veel mensen in deeltijd. In 2020 werkte 34 procent van de mannen en 81 procent van de vrouwen in het bedrijfsleven in deeltijd (tabel 5.1.1). Bij de overheid werkte 30 procent van de mannen en 69 procent van de vrouwen in deeltijd. Vergeleken met 2008 is deeltijdwerk toegenomen, dit geldt voor mannen en vrouwen en zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid.

5.1.1 Banen van werknemers naar arbeidsduur
2008200820202020
ManVrouwManVrouw
Bedrijfsleven, aantal banenx 1 0003 5843 0853 6123 365
Bedrijfsleven, voltijd% 72 25 66 19
Bedrijfsleven, deeltijd% 28 75 34 81
Overheid, aantal banenx 1 000 494 511 454 590
Overheid, voltijd% 79 34 70 31
Overheid, deeltijd% 21 66 30 69

Deeltijdwerk gemiddeld lagere lonen dan werken in voltijd

Een deeltijdbaan levert, gemiddeld genomen, per uur minder op dan een voltijdbaan. In 2020 verdienden vrouwen met een deeltijdbaan van meer dan 12 uur per week bij de overheid gemiddeld een euro minder (28 euro per uur) dan vrouwen met een voltijdbaan (29 euro per uur). Ook mannen bij de overheid met een deeltijdbaan van meer dan 12 uur in 2020 verdienden gemiddeld een euro per uur minder dan hun fulltime collega’s. Vrouwen bij de overheid met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur verdienden echter gemiddeld 6 euro per uur minder dan vrouwen met een voltijdbaan. In het bedrijfsleven was het verschil tussen een voltijdbaan en een deeltijdbaan van meer dan 12 uur voor vrouwen 4 euro. Voor deeltijdbanen van minder dan 12 uur verdienden vrouwen in het bedrijfsleven gemiddeld 10 euro per uur minder.

Bedrijfstakken waar veel werknemers in deeltijd werken zijn relatief vaak bedrijfstakken met lage uurlonen. In de handel en de horeca wordt veel in deeltijd gewerkt en is het gemiddeld uurloon ook laag. In deze bedrijfstakken werken ook veel vrouwen. Bij zowel de horeca als de handel bestaat de grootste groep werknemers uit jonge vrouwen tussen de 15 en 23 jaar met een deeltijdbaan van minder dan 12 uur.

5.2 Beroepsrichting

Eerder werd geïllustreerd dat in sommige bedrijfstakken vooral mannen werkzaam zijn en in andere bedrijfstakken vooral vrouwen. Segregatie is niet alleen zichtbaar tussen, maar ook binnen bedrijfstakken. Zo zijn beroepen op het terrein van haarverzorging, administratief werk en verpleging nog altijd typische vrouwenberoepen. Verdeling van beroepen binnen bedrijfstakken hangt ook weer samen met loonverschillen tussen vrouwen en mannen. 
In onderstaande tabellen is het gemiddelde uurloon van mannen en vrouwen weergegeven voor beroepen waarin veel vrouwen werkzaam zijn (tabel 5.2.1) en beroepen waarin veel mannen werkzaam zijn (tabel 5.2.2).

5.2.1 Gemiddeld uurloon in beroepen waarin veel vrouwen werkzaam zijn, 2020 (euro)
ManVrouw
Zorg en welzijn beroepen2924
Pedagogische beroepen2825
Dienstverlenende beroepen1514
Commerciële beroepen2316
Creatieve en taalkundige beroepen2622

5.2.2 Gemiddeld uurloon in beroepen waarin veel mannen werkzaam zijn, 2020 (euro)
ManVrouw
Technische beroepen2320
Transport en logistiek beroepen1611
ICT beroepen2927
Agrarische beroepen1614
Openbaar bestuur, veiligheid en juridische beroepen2828

Beroepssegregatie pakt ongunstig uit voor vrouwen

Vrouwen werken vaak in de gezondheidszorg en het gemiddelde loon in de gezondheidszorg ligt relatief hoog. In de beroepsgroep ‘zorg en welzijn’ – een typische vrouwenberoepsgroep – is het loonverschil tussen vrouwen en mannen groot. Dit komt door verschillen binnen de gezondheidszorg. Zo werken er in de verpleging relatief veel vrouwen, terwijl de genderverdeling in hogere, specialistische beroepen gelijker is. Ook in de beroepsgroep ‘commerciële beroepen’ is het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen groot. Dergelijke beroepssegregatie pakt vaak ongunstig uit voor vrouwen. In alle hierboven genoemde beroepsgroepen verdienen mannen gemiddeld meer dan vrouwen. Bij dienstverlenende beroepen is het loonverschil wel vrij klein. Bij de beroepsgroepen waar veel mannen werkzaam zijn, verdienen mannen ook gemiddeld meer dan vrouwen in die beroepsgroep. Alleen bij Openbaar bestuur, veiligheid en juridische beroepen is het gemiddelde uurloon gelijk.

5.3 Beroepsniveau

Een goede opleiding is belangrijk, maar voorwaarde voor een goed rendement van een studie is het vinden van een passende baan. In de meeste gevallen zullen mensen met een hbo- of universitaire opleiding hopen een baan te vinden op een (beroeps)niveau dat hierbij aansluit. In de praktijk blijkt dat dit niet altijd het geval is.

Beroepsniveau hangt, net als opleidingsniveau, sterk samen met beloning. Bij de overheid verdienen mannen met een laag beroepsniveau gemiddeld 19 euro per uur, en vrouwen met een laag beroepsniveau 16 euro.
Overheidswerkers met een hoog beroepsniveau verdienen respectievelijk 34 (mannen) en 31 euro (vrouwen) per uur. Onder werknemers in het bedrijfsleven bedraagt het gemiddelde uurloon voor mannen en vrouwen met een laag beroepsniveau respectievelijk 12 en 13 euro per uur. Mannen en vrouwen met een hoog beroepsniveau verdienen in het bedrijfsleven respectievelijk 35 en 29 euro.

Hoogopgeleide vrouw in bedrijfsleven vaak geen baan op hoog niveau

Zonder rekening te houden met andere factoren is het rendement van een opleiding, in termen van het behaalde beroepsniveau, voor overheidspersoneel (tabel 5.3.1) hoger dan voor werknemers in het bedrijfsleven (tabel 5.3.2). Vrouwen in het bedrijfsleven werken relatief het vaakst onder hun niveau.

5.3.1 Aansluiting opleidingsniveau en beroepsniveau (ISCO 2008), overheid, 2020 (%)
Beroepsniveau 1Beroepsniveau 2Beroepsniveau 3Beroepsniveau 4Totaal
Man, lager opgeleid19551214100
Man, middelbaar opgeleid8462125100
Man, hoger opgeleid181378100
Vrouw, lager opgeleid12551617100
Vrouw, middelbaar opgeleid3462823100
Vrouw, hoger opgeleid071281100

5.3.2 Aansluiting opleidingsniveau en beroepsniveau (ISCO 2008), bedrijfsleven, 2020 (%)
Beroepsniveau 1Beroepsniveau 2Beroepsniveau 3Beroepsniveau 4Totaal
Man, lager opgeleid256186100
Man, middelbaar opgeleid8561917100
Man, hoger opgeleid2151964100
Vrouw, lager opgeleid296083100
Vrouw, middelbaar opgeleid859249100
Vrouw, hoger opgeleid2212453100

5.4 Leidinggeven

Loonongelijkheid wordt vaak geassocieerd met de term ‘glazen plafond’. Deze term duidt op het bestaan van onzichtbare barrières, die ervoor zorgen dat vrouwen worden belemmerd in het verkrijgen van hoge of leidinggevende functies. Het bestaan van dergelijke barrières wordt ondersteund door cijfers over mannen en vrouwen in leidinggevende posities.

Percentage vrouwen onder leidinggevenden neemt toe

Het aandeel vrouwelijke leidinggevenden is sinds 2008 toegenomen, zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven (figuur 5.4.1). Mannen hebben nog wel vaker een leidinggevende functie dan vrouwen. In het bedrijfsleven werd in 2020 1 op de 3 leidinggevende functies bekleed door een vrouw (34 procent). Bij de overheid ligt dit aandeel, met 41 procent, iets hoger.

5.4.1 Percentage vrouwen onder leidinggevenden
 Overheid (%)Bedrijfsleven (%)
20083530
20103531
20123632
20143633
20163833
20184034
20204134

Geen loonverschil meer onder leidinggevenden bij de overheid

Bij de overheid deed het loon van vrouwen in leidinggevende posities in 2020 niet meer onder voor dat van mannen. Was dit verschil bij de overheid in 2008 nog 3 euro, in 2020 is er geen verschil meer (figuur 5.4.2). In het bedrijfsleven verdienen vrouwelijke managers duidelijk minder dan hun mannelijke collega’s. Bovendien gaat het verkleinen van dit verschil langzamer. In 2008 bedroeg het verschil 7 euro en in 2020 was dit verschil gedaald tot 6 euro.

5.4.2 Gemiddeld uurloon leidinggevenden
   Man (euro)Vrouw (euro)
Overheid20082926
Overheid20103027
Overheid20123129
Overheid20143130
Overheid20163332
Overheid20183332
Overheid20203535
Bedrijfsleven20082720
Bedrijfsleven20102821
Bedrijfsleven20122822
Bedrijfsleven20142923
Bedrijfsleven20162923
Bedrijfsleven20183024
Bedrijfsleven20203226

5.5 Contractsoort

Het soort contract speelt ook een bepalende rol in het verklaren van de hoogte van het salaris. Mensen met een contract voor bepaalde tijd verdienen gemiddeld minder dan mensen met een contract voor onbepaalde tijd.

Ongecorrigeerd loonverschil naar contractsoort

Bij de overheid is het ongecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen met een contract voor onbepaalde tijd 7 procent in het voordeel van mannen (figuur 5.5.1). Bij de werknemers bij de overheid met een contract voor bepaalde tijd verdienen vrouwen juist 2 procent meer dan mannen. In het bedrijfsleven is het ongecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen met een contract voor bepaalde en onbepaalde tijd even groot: 18 procent.

5.5.1 Ongecorrigeerd loonverschil tussen mannen en vrouwen naar contractsoort, 2020
   Ongecorrigeerd loonverschil (%)
OverheidOnbepaalde tijd7
OverheidBepaalde tijd-2
BedrijfslevenOnbepaalde tijd18
BedrijfslevenBepaalde tijd18

Gecorrigeerd loonverschil naar contractsoort

Verschillen in gemiddelde uurlonen naar contractsoort hangen samen met andere factoren, zoals het opleidingsniveau en de leeftijd. Zo hebben jongeren vaker een contract voor bepaalde tijd dan ouderen, vaak omdat zij nog voornamelijk bijbaantjes hebben naast een opleiding.

Om de gecorrigeerde loonverschillen binnen de contractsoorten in beeld te brengen is een regressiemodel geschat met een interactieterm tussen geslacht en contractsoort. Hiervoor is gebruik gemaakt van log-getransformeerde uurlonen. De uitkomst hiervan staat in figuur 5.5.2. De figuur toont dat het gecorrigeerde loonverschil kleiner is bij werknemers met een contract voor bepaalde tijd dan bij werknemers met een contract voor onbepaalde tijd. Bij de overheid is het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen met een contract voor bepaalde tijd niet significant. Bij mensen met een contract voor onbepaalde tijd is het gecorrigeerde loonverschil bij de overheid 4 procent en bij het bedrijfsleven 9 procent.

5.5.2 Gecorrigeerd loonverschil tussen mannen en vrouwen naar contractsoort, 2020
   Gecorrigeerd loonverschil (%)
OverheidOnbepaalde tijd4
OverheidBepaalde tijd2
BedrijfslevenOnbepaalde tijd9
BedrijfslevenBepaalde tijd3
Het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen voor mensen met een contract voor bepaalde tijd bij de overheid is niet significant.