Auteur: Anna van der Meij, Niek Verbaan
Conceptafbakening van competitie en verdringing bij internethandel

1. Internethandel

Internethandel, internetverkopen van goederen door bedrijven aan consumenten (B2C), is met behulp van het conceptueel kader digitale handel (OECD, WTO & IMF, 2020) afgebakend, zie bijlage 1. Het conceptueel kader bespreekt vier aspecten: waar (scope), hoe (manier), wat (product) en wie (partijen). De scope van dit onderzoek is de conventionele internethandel, dat is de legale internethandel gemeten via bronnen bekend bij de Nederlandse overheid zoals btw-aangiften. Onder de internethandel wordt de digitale handel verstaan, dus enkel digitaal bestelde producten via website of intermediair platform. Het offline aanbod, denk aan producten aangeboden in fysieke winkels, valt buiten de scope van het onderzoek. De ‘wat’ betreft goederen, diensten worden buiten beschouwing gelaten. Buitenlandse en Nederlandse webwinkels (verkopende partij) en buitenlandse en Nederlandse consumenten (kopende partij) zijn de betrokken partijen in dit onderzoek. Webwinkels zijn alle bedrijven die via het internet goederen verkopen aan consumenten. Enkel binnen de detailhandel wordt onderscheid gemaakt in pure webwinkels en multichannelers. Pure webwinkels zijn detailhandelaren met hoofdactiviteit internetverkopen. Multichannelers zijn detailhandelaren die voornamelijk via fysieke winkels verkopen en waarbij internethandel een nevenactiviteit is.