Potentiële neveneffecten Wet Normering Topinkomens

3. Loongebouw

De aanname voor de start van dit onderzoek was dat de WNT van invloed is op het loongebouw. De redenatie hierachter is dat wanneer organisaties een loongebouw hanteren waarbij de afstanden tussen salarissen vastliggen, het verlagen van het inkomen van de bestuurders, als gevolg van de WNT, ook invloed kan hebben op de inkomens van de overige werknemers. Op basis van de eerste wetsevaluatie is de verwachting dat dit mogelijk zal spelen na de WNT-2 bij de sectoren Zorg, Woningcorporaties en Onderwijs (HBO en WO).

Om de ontwikkeling in het loongebouw te beschrijven, is allereerst gekeken naar het gemiddelde 6) inkomen van bestuurders, de subtop en alle werknemers om te kijken of de afstand tussen de inkomens is veranderd. Daarnaast is gekeken naar de spreiding van de inkomens binnen het bestuur, de subtop en alle werknemers binnen een instelling. Wanneer de spreiding 7) gelijk blijft terwijl de inkomens van het bestuur dalen, is dat een indicatie dat de inkomens van de overige medewerkers evenredig zijn verlaagd. Ook is gekeken naar de verhouding tussen het inkomen 8)  van de subtop en van het bestuur. De laatste indicator die is onderzocht betreft aandeel medewerkers dat meer verdient dan de bestuurder van zijn of haar instelling. In elke paragraaf worden de meest relevante indicatoren beschreven, hierdoor komt niet elke indicator in elk onderdeel voor.

Omdat aanpassingen van het loongebouw lang kunnen duren, is het waarschijnlijk dat de effecten op het loongebouw op dit moment nog niet volledig zichtbaar zijn. Daarnaast is het zo dat er grote verschillen zijn tussen WNT- en niet WNT-plichtige instellingen, zoals het aantal werkzame personen en de sector waarin zij opereren. Hierdoor kan het niveau van het inkomen van bestuurders bij WNT-instellingen niet vergeleken worden met het niveau van het inkomen van bestuurders bij instellingen die niet WNT-plichtig zijn.

3.1 Totaalbeeld

Gemiddeld inkomen

In de periode voorafgaand aan de invoering van de WNT nam het inkomen toe, zie tabel 3.1.1. Deze toename is het sterkst als je kijkt naar alle werknemers binnen de instellingen. Het inkomen van de subtop en, met name, het inkomen van het bestuur namen minder hard toe. In 2013 en 2014, toen de WNT-1 van kracht was, nam het inkomen van het bestuur en de subtop af. Tijdens de WNT-2 zette de daling van het inkomen van bestuurders door, al is deze minder sterk dan tijdens de WNT-1. De WNT-bezoldigingsgrenzen worden jaarlijks bijgesteld. Dit zou, met uitzondering van 2015 toen de WNT-2 is ingevoerd, voor een lichte toename in de bezoldiging kunnen zorgen. Hierdoor wordt het effect van bestuurders die onder het overgangsrecht vallen en hun inkomen moeten afbouwen afgevlakt. Voor de subtop en alle werknemers is tijdens de WNT-2 juist een toename te zien, maar deze is lager dan voor de invoering van de WNT.
3.1.1 Gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling inkomen, WNT-instellingen
voor WNTWNT-1WNT-2
Bestuur1,0%-2,5%-2,1%
Subtop1,5%-1,5%0,5%
Alle werknemers2,0%0,7%1,5%
 

Spreiding inkomen

Bij instellingen waar de bestuurders een beloning ontvangen die in de buurt van de WNT-instellingsnorm komt zijn er minder mogelijkheden om binnen het bestuur te differentiëren in inkomen, waardoor de inkomensspreiding kan afnemen. De inkomens binnen het bestuur van een instelling komen sinds de invoering van de WNT dichter bij elkaar te liggen, zie grafiek 3.1.2 9). Ook binnen de subtop en de gehele instelling zien we een afname, wat er op zou kunnen duiden dat het gehele loongebouw vlakker wordt. Deze daling zet echter al voor invoering van de WNT in. Bij instellingen die niet WNT-plichtig zijn is ook een afname te zien in de inkomensspreiding, maar deze is minder sterk.

3.1.2 Inkomensspreiding, WNT-instellingen
JaarBestuurdersSubtopAlle werknemers
20060,090,230,48
20070,080,220,47
20080,090,220,48
20090,10,230,49
20100,10,230,49
20110,120,240,5
20120,110,210,48
20130,120,20,46
20140,10,190,45
20150,10,190,44
20160,10,170,42
20170,090,160,41
20180,090,150,4

Verhouding inkomen subtop en bestuur

Bij kleine WNT-instellingen verdient de subtop in verhouding tot het bestuur het meest, zie grafiek 3.1.3. Bij grote instellingen verdient de subtop juist relatief weinig. Bij instellingen van alle groottes is te zien dat het inkomen van de subtop in verhouding tot het bestuur toeneemt. Deze trend is echter ook voor invoering van de WNT zichtbaar. 

3.1.3 Verhouding inkomen subtop en bestuur, WNT-instellingen, naar grootteklasse
JaarKleine instelling (%)Middelgrote instelling (%)Grote instelling (%)
2006806854
2007816852
2008766752
2009807054
2010786756
2011817060
2012827160
2013807361
2014817259
2015827360
2016837260
2017837360
2018847361

Medewerker die meer verdient dan bestuurder

Het aandeel organisaties waarin een medewerker meer verdient dan de minstverdienende bestuurder van de instelling neemt vanaf 2011 af, deze afname zet door na invoering van de WNT. Binnen de organisaties waar een medewerker is die meer verdient dan de bestuurder neemt het aandeel medewerkers dat meer verdient tijdens de WNT-1 wel licht toe voor (middel)grote instellingen, maar daalt het na invoering van de WNT-2, zie grafiek 3.1.4. De invoering van de WNT, en de bijbehorende afname in beloning van het bestuur, lijkt er dus niet voor te zorgen dat het vaker voor komt dat overige medewerkers meer verdienen dan de bestuurder.
3.1.4 Gemiddeld aandeel medewerkers dat meer verdient dan bestuurder, WNT-instellingen, naar grootteklasse
JaarKleine instelling (%)Middelgrote instelling (%)Grote instelling (%)
200625,27,91
200729,26,71,1
200824,67,21,2
200924,78,61,5
201025,26,82
201128,86,62,5
201227,16,82,4
2013276,51,9
201426,76,32,1
201526,88,12,7
201625,97,22,7
201726,25,91,8
201823,16,32,1

3.2 Sectoren

3.2.1 Algemeen

Gemiddeld inkomen
Het inkomen van bestuurders binnen de sector algemeen neemt voor invoering van de WNT toe, zie grafiek 3.2.1.1. Na de invoering van de WNT in 2013 is echter een sterke afname te zien, gevolgd door een lichte toename vanaf 2015. Voor medewerkers in de subtop is een soortgelijk beeld te zien, al is zowel de af- als de toename veel beperkter. Wanneer gekeken wordt naar alle medewerkers binnen een instelling is de afname na 2013 nog beperkter, en is na 2015 een continue toename zichtbaar.

3.2.1.1 Gemiddeld inkomen, sector algemeen
JaarBestuurders (euro)Subtop (euro)Alle werknemers (euro)
20061090008100040000
20071160007900040000
20081250008400042000
20091290008300043000
20101340008300043000
20111390008600048000
20121420008800046000
20131440009200049000
20141370008700049000
20151260008500045000
20161270008700048000
20171300009100049000
20181300008900052000

Verhouding inkomen subtop en bestuur
Bij kleine instellingen verdient de subtop relatief veel in verhouding tot het bestuur. Bij middelgrote en met name grote instellingen is het verschil in inkomen tussen de subtop en het bestuur veel groter. Bij grote instellingen neemt het inkomen van de subtop in verhouding tot het inkomen van het bestuur toe, maar deze trend zet al voor invoering van de WNT in, zie grafiek 3.2.1.2. 

3.2.1.2 Verhouding inkomen subtop en bestuur, sector algemeen, naar grootteklasse
JaarKleine instelling (%)Middelgrote instelling (%)Grote instelling (%)
2006746751
2007766343
2008746439
2009756439
2010736242
2011746441
2012746341
2013746346
2014766345
2015746352
2016756354
2017746255
2018736554

3.2.2 Cultuur en media

Gemiddeld inkomen
Ook in de sector cultuur en media neemt het gemiddelde inkomen van bestuurders af, zie grafiek 3.2.2.1. Deze afname begon enkele jaren voor de invoering van de WNT, in 2010. Ook na invoering van de WNT zet de afname door. Tijdens de WNT-1 neemt het inkomen van medewerkers in de subtop en alle medewerkers van de instelling niet of beperkt af. Tijdens de WNT-2 blijft het inkomen voor het bestuur stabiel terwijl voor de subtop en alle medewerkers wel een afname zichtbaar blijft.
3.2.2.1 Gemiddeld inkomen, sector cultuur en media
JaarBestuurders (euro)Subtop (euro)Alle werknemers (euro)
200612100047000
200711000048000
200814300012100050000
200915300010400050000
201014400011100050000
201114200011200051000
201214100011000051000
201314100010500051000
201414000011200053000
201513000010600051000
201613100010100046000
201712800010000047000
20181300009900048000


Spreiding inkomen
De spreiding van het inkomen van alle medewerkers binnen instellingen in de sector cultuur en media neemt voor invoering van de WNT toe, maar daalt na de invoering. Dit kan er op duiden dat het loongebouw vlakker is geworden.

Verhouding inkomen subtop en bestuur
Voor invoering van de WNT lijkt het inkomen van de subtop voor media-instellingen dichter bij het inkomen van bestuurders te komen liggen, zie grafiek 3.2.2.2. Bij culturele instellingen lijkt het inkomen van de subtop voor invoering van de WNT juist verder van het inkomen van het bestuur af te komen liggen in de meeste jaren. Na invoering van de WNT tonen de twee sectoren een vergelijkbare afname, al is voor culturele instellingen in de laatste twee jaar een lichte toename in de verhouding zichtbaar.
3.2.2.2 Verhouding inkomen subtop en bestuur, sector cultuur en media
JaarCultuur (%)Media (%)
20068159
20078060
20087767
20097573
20107575
20118372
20128175
20137781
20147373
20156969
20167070
20177570
20187665

3.2.3 Zorg

Gemiddeld inkomen
Het gemiddelde inkomen van bestuurders in de zorg neemt vanaf 2014 jaarlijks af. Voor medewerkers in de subtop is in de jaren dat de WNT-1 geldig is ook een afname zichtbaar, maar deze is minder sterk dan voor het bestuur. Voor alle medewerkers van zorginstellingen samen is er geen afname zichtbaar. Hierdoor lijken de inkomens dichter bij elkaar te komen liggen.

Spreiding inkomen
Dat de inkomens dichter bij elkaar komen te liggen is ook zichtbaar in de inkomensspreiding. Deze is sinds de invoering van de WNT afgenomen, zowel binnen de gehele instelling en de subtop als het bestuur.

Verhouding inkomen subtop en bestuur
Dat de inkomens binnen instellingen dichter bij elkaar liggen is ook zichtbaar wanneer gekeken wordt naar de verhouding tussen het inkomen van de subtop en van bestuurders. Het inkomen van de subtop is steeds dichter bij het inkomen van het bestuur komen te liggen. Deze trend is zichtbaar voor instellingen in alle grootteklassen en zet al voor invoering van de WNT in, zie grafiek 3.2.3.1.

3.2.3.1 Verhouding inkomen subtop en bestuur, sector zorg, naar grootteklasse
JaarKleine instelling (%)Middelgrote instelling (%)Grote instelling (%)
2006805134
2007804935
2008704735
2009805037
2010744939
2011805038
2012825140
2013795139
2014815240
2015835442
2016825344
2017825645
2018835644

3.2.4 Onderwijs

Gemiddeld inkomen
In het PO, VO en de samenwerkingsverbanden is het inkomen van bestuurders tijdens de WNT-1 gedaald, maar nam deze weer toe na 2015. Dezelfde trend is zichtbaar in de subtop en de gehele instelling. Een vergelijkbare trend is zichtbaar als wordt gekeken naar het MBO, HBO en WO, zie grafiek 3.2.4.1.

3.2.4.1 Gemiddeld inkomen, sector onderwijs; MBO, HBO en WO
JaarBestuurders (euro)Subtop (euro)Alle werknemers (euro)
20061420009700049000
20071470009900051000
200815400010200053000
200915900010800055000
201015700010900055000
201115700011200056000
201216000011300056000
201316300011500058000
201416000010800055000
201515500010600054000
201615300010800055000
201715300010900055000
201815600011000056000

Spreiding inkomen
Voor onderwijsinstellingen in het MBO, HBO en WO neemt de inkomensspreiding binnen het bestuur en binnen de subtop voor invoering van de WNT jaarlijks toe. Na invoering van de WNT in 2013 neemt de inkomensspreiding in alle groepen af. Dit kan er op duiden dat het loongebouw vlakker is geworden, waardoor er minder verschillen in inkomen zijn. Binnen het PO, VO en de samenwerkingsverbanden lijkt de afname van de spreiding van het inkomen al voor invoering van de WNT in te zetten.

Verhouding inkomen subtop en bestuur
Zowel in het PO, VO en de samenwerkingsverbanden, als in het MBO, HBO en WO neemt het inkomen van de subtop in verhouding tot het inkomen van leden van het bestuur toe voor invoering van de WNT. Een soortgelijke trend zien we bij alle WNT-instellingen samen. Na 2013 is bij de onderwijsinstellingen een afname van deze verhouding te zien, terwijl deze bij alle WNT-instellingen samen blijft toenemen, zie grafiek 3.2.4.2.
3.2.4.2 Verhouding inkomen subtop en bestuur, subsectoren onderwijs en WNT-instellingen totaal
JaarWNT-instelling (%)PO, VO en samenwerkingsverbanden (%)MBO, HBO en WO (%)
2006637467
2007627566
2008627364
2009627567
2010647567
2011677669
2012687668
2013687668
2014687164
2015687164
2016687065
2017696965
2018707067

3.2.5 Woningcorporaties

Gemiddeld inkomen
Het gemiddelde inkomen van bestuurders van woningcorporaties neemt voor invoering van de WNT elk jaar licht toe, maar daalt na 2013 sterk, zie grafiek 3.2.5.1. Bij werknemers in de subtop blijft het inkomen tot en met 2015 toenemen, maar is daarna een lichte daling zichtbaar. Voor alle medewerkers samen lijken de inkomens ook na invoering van de WNT licht toenemen. De loonontwikkeling van de subtop en van alle overige medewerkers lijken het inkomen van het bestuur dus niet rechtstreeks te volgen.

3.2.5.1 Gemiddeld inkomen, sector woningcorporaties
JaarBestuurders (euro)Subtop (euro)Alle werknemers (euro)
200615800011000051000
200716100011100051000
200816300010300048000
200916500010300049000
201016800010400049000
201116900010500049000
201217100010800050000
201317000011100052000
201415900011500055000
201514300011800057000
201613900011200057000
201714300011000057000
201814100011000058000


Spreiding inkomen
De inkomensspreiding lijkt bij woningcorporaties af te nemen wanneer gekeken wordt naar de gehele instelling, maar deze afname zet al in voor invoering dan WNT. Voor de subtop en het bestuur lijkt met name na de invoering van de WNT-2 een afname zichtbaar.

Verhouding inkomen subtop en bestuur
In verhouding tot het inkomen van bestuurders bij woningcorporaties neemt het inkomen van de subtop steeds meer toe. Dit komt overeen met wat in grafiek 3.2.5.1 te zien is, waar met name tussen WNT-1 en WNT-2 het inkomen van de subtop dichter bij het inkomen van het bestuur komt de liggen. Na de invoering van WNT-2 zet deze trend voor kleine instellingen door. Voor (middel)grote instellingen vlakt de ontwikkeling na invoering van de WNT-2 af, of is een lichte afname zichtbaar, zie grafiek 3.2.5.2.
 
3.2.5.2 Verhouding inkomen subtop en bestuur, sector woningcorporaties, naar grootteklasse
JaarKleine instelling (%)Middelgrote instelling (%)Grote instelling (%)
2006706763
2007706961
2008726860
2009717061
2010766861
2011717062
2012736962
2013767165
2014777166
2015797670
2016837768
2017837768
2018847967

6) Bij de berekening van het gemiddelde zijn extreme, mogelijk onjuiste, inkomens uitgesloten om deze het beeld niet te laten vertekenen.
7) De spreiding is bepaald als variantiecoëfficiënt binnen één groep (bestuur, subtop, alle medewerkers) en één instelling. De inkomensspreiding is de mediaan van de variantiecoëfficiënt van alle instellingen.
8) Hierbij wordt uitgegaan van de mediaan van het inkomen van de subtop per instelling, in vergelijking met het inkomen van de minstverdienende bestuurder. 
9) Hierbij is per instelling gekeken wat de inkomensspreiding is binnen het bestuur. Dit is alleen mogelijk wanneer er inkomensinformatie beschikbaar is van meer dan één bestuurder van een instelling. Veel instellingen hebben een klein aantal bestuurders, waardoor de spreiding gebaseerd is op een kleine groep personen. Hierdoor moeten deze resultaten voorzichtig worden geïnterpreteerd.