Hoe staat het met de werkzekerheid van flexwerkers?

Verreweg de meeste flexwerkers vinden werkzekerheid belangrijk of heel belangrijk. Dat geldt voor zowel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie als voor zelfstandig ondernemers zonder personeel. Zij vinden het wel iets minder belangrijk dan respectievelijk werknemers met een vaste arbeidsrelatie en zelfstandig ondernemers met personeel. Flexwerkers zijn merendeels ook tevreden over hun werkzekerheid, maar minder dan vaste werknemers en ondernemers met personeel.

Voor flexibele werknemers kan de werkzekerheid ook worden afgemeten aan de kans op werkloosheid en de doorstroom naar een vaste baan. Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie worden vaker werkloos dan vaste werknemers. In 2020 waren er 107 duizend werklozen die een jaar eerder nog een flexibele arbeidsrelatie hadden. Dat komt overeen met 4,8 procent van de flexibele werknemers. Zowel in aantal als in percentage lag dat bij vaste werknemers lager: 51 duizend en 1,0 procent. Tot 2020 was de kans op werkloosheid bij beide groepen afgenomen. Het jaar 2020 laat hierin echter een forse toename zien vanwege de coronacrisis, met name onder flexwerknemers. In 2019 waren er nog 59 duizend werklozen die een jaar eerder een flexibele arbeidsrelatie hadden.

De doorstroom van flexibele werknemers naar een vaste baan nam af aan het begin van de economische crisis. Deze ontwikkeling heeft zich in recenter jaren niet verder voortgezet. Van de werknemers die in 2007 instroomden in de zogenoemde flexibele schil en die geen onderwijs volgden, stroomde 35 procent in de drie jaar daarna door naar een vaste baan. Van de instromers in 2011 en 2012 was dat bijna 26 procent. Tot de flexibele schil behoren werknemers die in een flexibele baan zitten én werknemers die tussen twee flexibele banen in maximaal drie maanden zonder werk zitten.

Werknemers in de flexibele schil hebben minder werkzekerheid en daardoor minder inkomenszekerheid dan werknemers met een vaste baan. Flexwerkers ontvangen gemiddeld een lager loon dan vaste werknemers, werken vaak minder uren en maken vaker een periode door zonder werk.

Werknemers die in 2012 instroomden in de flexibele schil en die binnen drie jaar waren doorgestroomd naar een vaste baan hadden in 2015 een gemiddeld persoonlijk inkomen van 35,4 duizend euro. Dat is hoger dan het persoonlijk inkomen van werknemers die drie jaar onafgebroken in de flexibele schil bleven. Het persoonlijk inkomen van deze groep flexwerkers bedroeg 30,6 duizend euro.

De hoogte van het persoonlijk inkomen hangt onder andere samen met leeftijd, onderwijsniveau, arbeidsduur en de bedrijfstak waarin flexwerkers werkzaam zijn. Werknemers met een hoog onderwijsniveau die in 2012 in een flexibele baan begonnen en zijn doorgestroomd naar een vaste baan hadden in 2015 het hoogste persoonlijk inkomen (46,6 duizend euro). Het laagste persoonlijk inkomen kregen flexwerkers met een laag onderwijsniveau die drie jaar onafgebroken in de flexibele schil verbleven (23,1 duizend euro). Voor alle groepen geldt dat werknemers die zijn doorgestroomd naar een vaste baan een hoger persoonlijk inkomen hadden dan de werknemers die na drie jaar nog steeds in de flexibele schil zaten.

Persoonlijk inkomen 2015 van instromers* in de flexibele schil, 2012
   Drie jaar onafgebroken in flexibele schilUitgestroomd naar vast dienstverband
Leeftijd15 tot 25 jaar 24 26
Leeftijd25 tot 45 jaar 32 38
Leeftijd45 tot 75 jaar 33 37
OnderwijsniveauLaag 23 24
OnderwijsniveauMiddelbaar 27 30
OnderwijsniveauHoog 41 47
BedrijfstakLandbouw en nijverheid 35 41
BedrijfstakCommerciële dienstverlening 30 35
BedrijfstakNiet-commerciële dienstverlening 31 34
* Exclusief onderwijsvolgenden