
Flexwerk in Nederland en de EU
Met flexwerkers wordt in Europees verband meestal gedoeld op werknemers met een contract voor bepaalde tijd (tijdelijke werknemers) en zelfstandigen zonder personeel (zzp). De afbakening van tijdelijke werknemers die de EU hanteert is iets anders dan de definitie die in Nederland gangbaar is.
Het verschil zit hierin dat de EU enkel naar het contract kijkt: is dat vast of tijdelijk? In Nederland zijn zowel het contract als de contracturen bepalend. Bovendien worden uitzendkrachten en oproepkrachten, ongeacht deze kenmerken, tot de flexwerkers gerekend. Het EU-cijfer over tijdelijk werk in Nederland ligt daarom lager dan het CBS-cijfer over werknemers met een flexibele arbeidsrelatie.
Aandeel tijdelijke werknemers (%) | Aandeel zzp'ers (%) | |
---|---|---|
Spanje | 20,2 | 11,1 |
Polen | 14,8 | 14,5 |
Griekenland | 6,9 | 21,1 |
Nederland | 14,8 | 12,8 |
Italië | 11,7 | 15,3 |
Portugal | 15,0 | 10,8 |
Cyprus | 11,5 | 11,3 |
Finland | 12,8 | 9,3 |
Frankrijk | 13,5 | 7,9 |
EU-27 (vanaf 2020) | 11,5 | 9,9 |
Zweden | 13,9 | 6,2 |
Kroatië | 13,5 | 6,0 |
Tsjechië | 6,1 | 13,4 |
België | 8,7 | 10,0 |
Malta | 6,8 | 11,1 |
Slowakije | 5,8 | 12,0 |
Slovenië | 9,6 | 7,8 |
Ierland | 7,7 | 9,6 |
Roemenië | 1,0 | 15,4 |
Denemarken | 10,0 | 4,7 |
Duitsland | 9,8 | 4,6 |
Oostenrijk | 7,2 | 6,2 |
Hongarije | 5,2 | 7,2 |
Luxemburg | 6,8 | 4,7 |
Bulgarije | 3,2 | 6,8 |
Litouwen | 1,1 | 8,9 |
Letland | 2,4 | 7,5 |
Estland | 2,6 | 5,8 |
Het percentage flexwerkers in Europa (EU-27) lag in 2020 op 21. Het aandeel tijdelijke werknemers (12 procent) was daarbij groter dan het aandeel zzp’ers (10 procent). Deze percentages zijn in de periode sinds 2010 iets gedaald.
Dat geldt echter niet voor het aandeel flexwerkers in de afzonderlijke landen. Voor zowel het aandeel tijdelijk werk als zzp behoorde Nederland tot de groeiers binnen de EU, 1,7 procentpunt in de afgelopen tien jaar. Deze groei betrof alleen zzp’ers, bij tijdelijke werknemers was er een daling. Nederland neemt qua groei in flexwerkers hiermee de vierde plaats in. Malta kende de grootste groei met 3,5 procent.
Met een aandeel van 28 procent flexwerkers staat Nederland in 2020 op een vierde plek. Landen als Polen en Spanje, die met name een hoog percentage tijdelijke werknemers kennen, hebben een groter aandeel flexwerk. Griekenland, waar vooral het aandeel zzp’ers in de landbouw hoog is, kent een iets groter aandeel flexwerk als Nederland.
Flexwerker (%-punt) | |
---|---|
Malta | 3,5 |
België | 2,9 |
Denemarken | 2,2 |
Nederland | 1,7 |
Frankrijk | 1,5 |
Litouwen | 0,9 |
Slowakije | 0,6 |
Italië | 0,6 |
Luxemburg | 0,6 |
Spanje | 0,3 |
Estland | 0,2 |
Finland | 0,1 |
Cyprus | -0,2 |
Tsjechië | -1,1 |
Zweden | -1,3 |
Oostenrijk | -1,5 |
Bulgarije | -1,7 |
EU-27 (vanaf 2020) | -1,9 |
Griekenland | -2,1 |
Ierland | -2,2 |
Letland | -2,5 |
Hongarije | -2,7 |
Duitsland | -4,5 |
Kroatië | -4,7 |
Slovenië | -5,3 |
Roemenië | -5,6 |
Polen | -6,5 |
Portugal | -7,6 |
Bronnen
- Externe link Database - Eurostat