CBS herdenkt zijn slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog

/ Auteur: Ronald van der Bie
CBS-medewerkers aan het werk tijdens de Tweede Wereldoorlog
© Beeldbank CBS
In de oorlog zijn achttien CBS’ers door oorlogshandelingen om het leven gekomen. Zij zijn opgepakt bij razzia’s of gearresteerd voor illegaal werk. Eén is gefusilleerd voor zijn rol in de spoorwegstaking, twee zijn omgekomen bij het bombardement op de Haagse wijk Bezuidenhout op 3 maart 1945. De oorlogsvlieger Fons Loohuizen is tijdens een geallieerde actie boven Frankrijk neergeschoten. Zeker tien collega’s zijn omgekomen in concentratiekampen. Daarnaast zijn ook leden van de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS) in de oorlog overleden.

Gedenksteen

De namen van de achttien omgekomen collega’s staan op een gedenksteen die hangt bij de entree van het CBS-gebouw in Den Haag. De gedenksteen, een marmeren plaat met de tekst: ‘Ter nagedachtenis aan hen, die ons gewelddadig zijn ontrukt in de jaren van strijd en overheersing, 1940–1945’ is in september 1948 geplaatst. Het geld voor de steen is bijeengebracht door het personeel. Elk jaar op 4 mei worden de CBS-slachtoffers herdacht door de collega’s, al bijna 80 jaar lang.

De illegale Nieuwsbode

Op 13 mei 1943, kort na de grote, landelijke stakingen die waren begonnen nadat de Duitsers alle voormalige Nederlandse militairen hadden opgeroepen zich voor krijgsgevangenschap in Duitsland te melden, werden Nederlanders verordonneerd hun radio’s in te leveren. Wie dat niet deed, riskeerde het te worden gearresteerd. Gevangenisstraf volgde, of zelfs de doodstraf. Een kwart van de radio’s werd evenwel achtergehouden. Op het CBS waren er negen. Daarop werden ’s avonds de BBC-uitzendingen beluisterd. Enkele collega’s onder leiding van J.J. Roeland, chef van de reproductieafdeling, zijn deze berichten gaan verspreiden in een illegale krant: ‘De Nieuwsbode’.

Dames aan het werk in de ponszaal van het CBS tijdens de Tweede Wereldoorlog
© Beeldbank CBS

Dames aan het werk in de ponszaal van het CBS tijdens de Tweede Wereldoorlog

Britse nieuwsuitzendingen

‘De Nieuwsbode’ verscheen tussen mei 1943 en januari 1945 dagelijks, later één tot tweemaal per week, in een oplage van 100 exemplaren. Het werd gedrukt op de offsetmachine van het CBS. Roeland, chef van de reproductieafdeling, maakte de krant samen met collega’s G. van Gameren, conciërge, H.A. Barentsen, elektrotechnisch ambtenaar, en G.W. van Westering, die als journalist tijdelijk werkzaam was bij het CBS. Van dit soort nieuwsbladen verschenen er in Den Haag tientallen. Ze boden bijna allemaal hetzelfde: letterlijke transcripties van de Britse nieuwsuitzendingen. De kranten verschenen meestal in kleine oplagen en hadden een beperkte verspreiding. ‘De Nieuwsbode’ ging in dienstenveloppen naar de lezers. De directie wist ervan en verleende alle medewerking.

Arrestaties

Toen het CBS in januari 1944 verhuisde naar ‘Hulp en Heil’ in Leidschendam gingen de radio’s en de drukpers mee. ‘Zo ging men kalm op dezelfde voet verder met de vervaardiging van de nieuwsberichten’, staat het droogjes in ‘De Ondergrondse pers’. Na Dolle Dinsdag (5 september 1944) kwam de klad erin. De grotere landelijke bladen bundelden hun krachten en kwamen met lokale edities. ‘De Nieuwsbode’ was overbodig geworden. Na het stilzetten van de tram in november 1944 was het CBS bovendien zo goed als onbereikbaar geworden. Het blad verscheen nog sporadisch tot januari 1945.
Wat mogelijk een rol gespeeld heeft, is dat kort daarvoor, op 15 augustus 1944, acht collega’s zijn gearresteerd voor het illegaal verspreiden van nieuwsberichten. Alle namen kennen we niet, maar Theo Ruigrok, Hendrik Jan Geurst en Maarten ter Vrugte zijn voor hun illegale werk gearresteerd en in concentratiekampen omgebracht.

Fatale loslippigheid

De arrestaties waren het gevolg van fatale loslippigheid van twee collega’s. De routine was dat de kamerchef van de afdeling Binnenvaart (het is onbekend wie dit was, mogelijk was dit Hendrik Jan Geurst), iedere ochtend collega’s bijpraatte over het laatste nieuws. Op een kaart in zijn kamer werden de frontwisselingen bijgehouden. Dat ging lang goed, tot in augustus 1944 de afdeling onverwacht bezoek kreeg van een rechercheur van de Documentatiedienst, sinds november 1940 de opvolger van de Haagse Politie Inlichtingendienst die de bestrijding van het verzet coördineerde. De dienst was getipt en deed een onderzoek, waarna de arrestaties volgden. Na de oorlog werd de precieze toedracht bekend. Twee CBS’ers hadden in een winkel over de ochtendsessies bij de kamerchef gesproken. Een vrouw die ook in de winkel was, had het gesprek gehoord en vertelde het thuis aan haar man. Deze heeft de aangifte gedaan. Hij is er begin 1947 voor gearresteerd.

Achttien oorlogsslachtoffers

De achttien collega’s die omgekomen zijn in de oorlog en waarvan de namen op de gedenksteen staan, zijn:
- Johannes Jacobus Gerard Coene (16 februari 1880–8 juli 1944). In dienst sinds 16 maart 1942 als ‘werklooze intellectueele hoofdarbeider’. Op 29 januari 1943 gearresteerd door de Duitse politie. In Dachau omgekomen.
- E.D.J. Dietz (6 februari 1884–12 februari 1945). Functie: arbeidscontractant. In dienst sinds 4 januari 1943. Was eerder bij Defensie op wachtgeld gesteld (‘ontslagen wegens de oorlogstoestand’, staat in zijn personeelsdossier. Dat wil zeggen, administratief ontslag vanwege niet-ariërschap). Omgekomen in Bergen Belsen.
- Hendrik Jan van Engeland (17 juni 1893–9 april 1945). Functie: arbeider, maar installateur van beroep. Werkte sinds 21 juni 1943 bij het CBS. Arrestatie op 20 mei 1944. Wegens illegale arbeid tot 4 jaar tuchthuisstraf veroordeeld. Omgekomen in het Arbeitseinsatzlager Erika te Siegburg, een tuchthuis dichtbij Bonn. Van Engeland is herbegraven op het Nationaal Ereveld te Loenen.
- C.D. van ’ t Hoff (17 maart 1891–oktober 1944). Gefusilleerd wegens steun aan de spoorwegstakers.
- Hendrik Nieuwkamp (30 mei 1917 –10 mei 1940), als gemobiliseerd ambtenaar in militaire dienst gesneuveld in Rotterdam, op 10 mei 1940.
- Hendrik Jan Geurst (4 september 1920–1945). Functie: plaatsvervangend chef (adjunct-commies) van het Bureau Verkeer. In dienst sinds 15 februari 1943. Opgepakt op 15 augustus 1944 wegens het verspreiden van illegaal nieuws. Kwam in gevangenschap in Scheveningen, Vught en Oranienburg. In februari 1945 is hij naar een kamp gegaan in Leipzig en in maart 1945 is hij nog gezien in Bergen Belsen. Omgekomen ergens tussen 5 april en 31 mei 1945.
- Theodorus Ruigrok (27 juni 1925–18 april 1945). Functie: onbekend. Een van de acht CBS’ers die op 15 augustus 1944 zijn opgepakt wegens het verspreiden van illegale berichten. Hij is omgekomen in het concentratiekamp Mauthausen.
- Aart Karssen (14 november 1913–18 december 1944). Functie: adjunct-commies. Omgekomen in Neuengamme.
- Willem Leendert de Ruiter (4 maart 1923–24 februari 1945). Functie: arbeider. Is op 22 juni 1943 in Duitsland tewerkgesteld maar is ondergedoken. Kort daarna is hij in zijn ouderlijk huis opgepakt en naar kamp Vught gebracht. Hij is in Buchenwald omgekomen.
- Cornelis Hagoort (29 mei 1914–10 maart 1945). Functie: arbeider. Opgepakt bij een razzia, begin december 1944, samen met Carel Louis Aa (15 februari 1911–19 maart 1945). Functie: arbeider bij de Coöperatiestatistiek. Omgekomen in Osnabrück.
- Jurjen Henri Feenstra (31 mei 1916–2 mei 1945). Functie: schrijver tweede klasse. Werkte sinds 1 maart 1937 bij het CBS. Hij zat drie maanden in het concentratiekamp Amersfoort, is later in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht overleden.
- Gerarda Francisca Maria Hubertina Jacobs (2 maart 1915–3 maart 1945). Functie: schrijver tweede klasse, en Wilhelmina Maria Theodora Willems (28 mei 1910–3 maart 1945). Functie: schrijver tweede klasse, waren beide slachtoffers van de bommen die de geallieerden op 3 maart 1945 lieten vallen op de Haagse wijk Bezuidenhout, dat bij vergissing is aangevallen. Er vielen 550 slachtoffers, honderden werden gewond, duizenden raakten dakloos.
- Joseph Emanuel Hooremans (6 december 1893–28 februari 1943). Functie: commies. Administratief ontslag vanwege niet-ariërschap op 26 februari 1941.
- Jacques Theeboom (11-januari 1915– 22 februari 1945), arbeidscontractant. Beiden zijn weggevoerd en in Auschwitz omgekomen. Ook M.L. van Oosten, F. Snapper en E. Waisfisz zijn om deze reden ontslagen.
- Maarten ter Vrugte (29 juni 1912–7 december 1944). Functie: schrijver eerste klasse bij de afdeling Handels- en Verkeersstatistiek. Op 15 augustus op zijn werk gearresteerd in de Wilhelmina van Pruisenstraat. Ter Vrugte is omgekomen in Neuengamme en herbegraven op het Nederlands ereveld te Düsseldorf-Oberbilk.
- Alphonso Julius (Fons) Loohuizen (30 april 1917–24 juni 1944) was oorlogsvlieger in dienst van de Royal Air Force. Loohuizen werkte voor de oorlog als arbeidscontractant bij het economisch-statistisch bureau van het ministerie van Landbouw en Visserij en daarna bij het CBS. In de loop van 1939 is hij gemobiliseerd. Hij volgde in Engeland en Batavia zijn vliegopleiding. Sinds 1 juni 1941 was hij reserve tweede luitenant vlieger van het Wapen der Marine Luchtvaart. Loohuizen is houder van het Vliegerkruis. Hij kreeg zijn decoratie voor zijn werk in het 320e squadron R.D.N.A.S. van de Marine Luchtvaartdienst voor bewezen moed, bekwaamheid, volharding en plichtsbetrachting. Tijdens een aanval op een V1-lanceerinrichting boven Chateau d’ Ansennes op 24 juni 1944 is het toestel waarin hij vloog neergeschoten. Loohuizen is begraven op het militaire ereveld op de Grebbeberg te Rhenen.

Intellectueel ankerpunt

Aan de achttien namen van oorlogsslachtoffers die bij het CBS werkten kan de naam van prof.dr. W.A. Bonger aan worden toegevoegd. Bonger was sinds 1920 lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS). Hij verkoos op 14 mei, de dag van de capitulatie, samen met zijn vrouw te sterven. In zijn afscheidsbrief verantwoordde hij deze daad zo: ‘Ik zie voor mij geen toekomst meer, en ik kan niet bukken voor dat tuig, dat nu gaat heersen.’ Bonger was hoogleraar in de sociologie en criminologie aan de Universiteit van Amsterdam en een militant bestrijder van het nationaalsocialisme, actief in het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen (1936). In zijn boek ‘Problemen der demokratie’ (1934) voorzag hij dat de totalitaire samenlevingen in Europa vroeg of laat zouden bezwijken voor de democratie, het enige stelsel waaronder volgens hem moderne industriële samenlevingen konden gedijen. Het boek zou tijdens de bezetting een intellectueel ankerpunt zijn voor de velen die de democratie wilden verdedigen tegen totalitaire stromingen. Bonger is bekend als pionier van het nationale-rekeningenonderzoek. Van zijn hand zijn de eerste berekeningen van het nationale inkomen (1912) waarvoor hij de gegevens gebruikte van de bedrijfsbelasting. De berekeningsmethode is in latere publicaties wel ‘de methode-Bonger’ genoemd.