‘Maak arbeid schaars en duur’

/ Auteur: Gert Jan Wijma
Alfred Kleinknecht is emeritus hoogleraar economie van innovatie aan de TU Delft. Hij staat bekend om zijn afwijkende opvattingen. Al ruim twintig jaar uit hij forse kritiek op wat in ons land gezien wordt als het middel om de economie te stimuleren: loonmatiging. ‘Het is schadelijk voor de innovatieve kracht van de economie. We kunnen beter een voorbeeld nemen aan het ‘Made in Germanymodel’, waar baanzekerheid, kwaliteit en innovatie samengaan.’

In juni opende Kleinknecht het CBS-symposium ‘Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: de focus op flexibilisering’. Volgens de emeritus hoogleraar zijn flexibilisering van de arbeidsmarkt en loonmatiging slecht voor innovatie en productiviteit.  ‘Je zorgt met loonmatiging en flexibilisering van arbeid voor een lage groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) per arbeidsuur,’ legt Kleinknecht uit. ‘Als arbeidskrachten goedkoop, ruim en flexibel beschikbaar zijn, worden werkgevers minder gestimuleerd om te investeren in arbeidsbesparende technologie. Technologie zoals geavanceerde ICT-systemen, die veel mensen werk uit handen neemt en voor meer productiviteit per gewerkt uur zorgt. Hogere productiviteit die voor een werkelijke groei van de economie en welvaart zorgt.’

Wet van Kleinknecht

Kleinknecht kreeg begin jaren negentig bekendheid met zijn kritiek op de loonmatiging. Loonmatiging werd als hét recept gezien om arbeidsmarkt en economie vlot te trekken. Kleinknecht: ‘De Wet van Kleinknecht luidt: 1 procent minder loonstijging leidt tot 0.3-0.5 procent minder groei van het BBP per arbeidsuur. Dus van de arbeidsproductiviteit. Nederland heeft dankzij loonmatiging over de laatste 30 jaar één van de laagste groeicijfers van de arbeidsproductiviteit in Europa. Daardoor valt er per gewerkt uur bijzonder weinig extra te verdelen. Jan Modaal zat in Nederland tussen 1977 en 2012 nagenoeg op de nullijn.’ Kleinknecht noemt loonmatiging kunstmatige werkverschaffing. ‘De indrukwekkende Nederlandse banengroei is overwegend toe te schrijven aan de lage groei van de arbeidsproductiviteit. Je hebt bij een gegeven groei van het BBP meer arbeidsuren nodig dan andere landen die hun productieapparaat wél moderniseren.’

Innovatie

Kleinknecht bestudeerde jarenlang de factoren die innovatie belemmeren of juist bevorderen. Hij ontwikkelde mede in opdracht van de OESO en de Europese Commissie een geharmoniseerde innovatie-enquête voor de Europese Unie (EU), de CIS (Community Innovation Survey). ‘Dat was succesvol. Vanaf 1996 is de CIS overgenomen door CBS als onderdeel van een reguliere EU-brede dataverzameling. Samen met mijn medewerkers en promovendi heb ik veel baat gehad bij analyses van innovatiedata op microniveau. Mede dankzij de genereuze beschikbaarheid van microdata bij CBS is het innovatieonderzoek één van de niet zo talrijke gebieden van economiebeoefening waar we nu echt méér van weten dan 30 jaar geleden.’

‘De Duitse middenstand zijn veelal sociaal betrokken familiebedrijven met een lange termijn perspectief, zonder dat jachtige kwartaalcijfer fetisjisme’

Sociaal betrokken familiebedrijven

‘Mijn denken als econoom is sterk beïnvloed doordat ik in de deelstaat Baden-Württemberg opgegroeid ben,’ zegt Kleinknecht. ‘Dat is wellicht de meest succesvolle high tech regio van Europa over de laatste 130 jaar. Het succes heeft lange historische wortels. Rond 1885 hebben mensen als Daimler, Maybach of Diesel aan automobielen en motoren geknutseld. De top van de wereldwijde automobielindustrie zit er nog steeds: Audi, Mercedes, Porsche en een heleboel technologisch sterke toeleveranciers eromheen.’ Het zijn vooral de familiebedrijven die de voortstuwende kracht zijn achter de Duitse economie. ‘Eén van de troefkaarten van Duitsland is de Duitse middenstand: sociaal betrokken familie¬bedrijven. Veelal zijn het bedrijven met een lange termijn perspectief, zonder dat jachtige kwartaalcijfer fetisjisme. Ze houden hun mensen soms een leven lang vast en dat maakt het kennismanagement een stuk makkelijker. Menigeen is wereldmarktleider in een of ander niche product.’

IJzersterk kwaliteitsimago

Volgens Kleinknecht botsen ‘loonmatiging’ en ‘flexibilisering’ van de arbeidsmarkt met de kernwaarden van het ‘Made in Germanymodel’. Het model waarmee Duitsland een ijzersterk kwaliteitsimago kon opbouwen. In dat model zijn baanzekerheid, vertrouwen en betrokkenheid van de werknemer van groot belang, betoogt hij. Het zijn tenslotte de werknemers, niet de bedrijven, die vaak specialistische kennis en ervaring bezitten. Kennis die vaak slecht gedocumenteerd en lastig overdraagbaar is. Korte, flexibele banen en geringe ontslagbescherming kunnen volgens Kleinknecht tot een gebrek aan loyaliteit bij de werknemer leiden. Kennis over hoe het werk efficiënter kan, houden werknemers dan liever voor zichzelf dan die met hun baas te delen of ze gaan technologische kennis en bedrijfsgeheimen lekken. Vluchtige arbeidsrelaties maken het volgens Kleinknecht daarnaast ook minder aantrekkelijk voor ondernemers om te investeren in scholing en opleiding van werknemers. Ze leiden verder ook tot een fikse groei van managementbureaucratieën.

Hervormingen

Ook in de Duitse economie heeft flexibilisering en loonmatiging inmiddels haar intrede gedaan. Zo hebben hervormingen op basis van aanbevelingen van de commissie Hartz voor een flexibelere arbeidsmarkt en lagere lonen gezorgd. Kleinkecht ziet na ruim tien jaar Hartz hervormingen de nadelen: ‘Loonmatiging en de hervormingen van de arbeidsmarkt zijn leuk voor de banengroei, maar de groei van de Duitse arbeidsproductiviteit is intussen meer dan gehalveerd.’ Een intelligentere oplossing is en blijft volgens Kleinknecht arbeid schaars en duur te houden. ‘Daarmee worden bedrijven geprikkeld om de arbeidsbesparende mogelijkheden van IT volop te benutten. Dan krijg je hoge productiviteitswinsten.’  Dat hoeft volgens hem niet te leiden tot een hoge werkloosheid. ‘Je kunt productiviteitswinsten benutten om arbeidstijdverkorting in plaats van loonsverhogingen te financieren. Vrije tijd is toch ook welvaart?’