‘Het gaat op alle terreinen een stukje beter’

/ Auteur: Jaap van Sandijk
Hij struint dagelijks door de database van CBS. Journalist en econoom Mathijs Bouman let daarbij vooral op een eventuele kink in de kabel bij het voorzichtige herstel van de economie. ‘Het gaat op alle terreinen een stukje beter.’

Sommetjes maken

‘Héél geschikt voor mislukte natuurkundigen’, antwoordt Bouman op de vraag waarom hij koos voor de studie algemene economie aan de Universiteit van Amsterdam. Naast economie volgde hij ook een aantal colleges natuurkunde, maar daar haakte hij af toen de wiskunde te moeilijk werd. Is economie daardoor zijn tweede keus? ‘Nee, absoluut niet’, zegt hij resoluut. ‘Ik vond economie op de middelbare school ook al heel leuk. Sommetjes en berekeningen maken, daar had ik altijd veel plezier in. Bovendien kenmerkt algemene economie zich door een grote maatschappelijke betrokkenheid.’ Toch kreeg Bouman ook tijdens zijn studie economie te maken met wiskunde, maar in mindere mate dan bij natuurkunde. Hij volgde het onderdeel statistiek. ‘Een handig hulpmiddel bij economie.’

Empirische economie

Geldt die kwalificatie – een handig hulpmiddel – ook voor de beleidsmakers van nu? ‘Nee, statistiek is veel meer dan dat. In de laatste twintig jaar is de rol van bijvoorbeeld empirische economie steeds belangrijker geworden. Technologische ontwikkelingen hebben de economie veel wetenschappelijker gemaakt. Kijk bijvoorbeeld naar de arbeidseconomie: er was daar altijd een ideeënstrijd gaande over het al of niet verlagen van de bijstand en de effecten daarvan. Nu kunnen we die zaken veel beter uitzoeken op basis van cijfers. Dit kan dankzij onderzoek van economen aan Nederlandse universiteiten. Zij maken gebruik van alle mogelijke arbeidsmarktcijfers, onder meer die van de Sociale Verzekeringsbank.’

Politieke unie

Minder opgetogen is Bouman over de euro. ‘De Europese munt heeft niet gebracht waarop we hadden gehoopt. Maar we kunnen hem niet uitzetten.’ De eurocrisis heeft volgens hem een aantal belangrijke lessen opgeleverd. ‘Het is duidelijk dat eurolanden strenge afspraken met elkaar moeten maken. Ook moet er een bepaalde mate van samenwerking tussen de landen zijn. Tevens moet sprake zijn van een centraal economisch beleid. Landen moeten bereid zijn om elkaars conjuncturele ellende te delen. Kijk bijvoorbeeld hoe dat gaat tussen Amerikaanse staten. De komst van een Europese werkloosheidswet zou nuttig zijn. Net als de Amerikaanse staten zouden de eurolanden dan putten uit dezelfde centrale werkloosheidspot. Dat zorgt voor demping van conjuncturele verschillen.’ De econoom vindt dat Europa langzaam de goede kant opgaat. ‘Neem de komst van het Europese noodfonds. Daarmee is eigenlijk een soort Europees ministerie van Financiën gecreëerd. Europa is hierdoor al meer een politieke unie geworden.’

‘Wat significant is, is niet altijd relevant’

Huizenprijzen

Bouman is een intensieve gebruiker van CBS-data. ‘Zo’n twee keer per dag ben ik diep in de data aan het struinen’, vertelt hij. ‘Onder meer voor mijn column in het Financieele Dagblad, waarin ik graag grafiekjes verwerk.’ Tot zijn favoriete statistieken behoren die van de huizenprijzen – een belangrijke thermometer voor de stand van de economie. Maar toch ook weer niet helemaal. ‘Omdat er geen rekening wordt gehouden met de waarde van de euro kun je deze cijfers door de tijden heen niet optimaal vergelijken.’

Inkoopmanagersindex

Wat Bouman in Nederland mist is een inkoopmanagersindex voor de dienstensector. ‘Waar andere landen een inkoopmanagersindex hebben voor zowel de industrie als de dienstensector, missen wij die laatste. En dat terwijl dit toch een belangrijke statistiek is als voorspeller voor de korte termijn. Ik vraag me af of voor de inkoopmanagersindex voor de dienstensector geen rol is weggelegd voor CBS.’ Over het herstel van de economie is Bouman positief. ‘Je ziet groei bij alle onderdelen van de bestedingen, inclusief de export en investeringen. Op alle terreinen gaat het een stukje beter. Dat maakt het herstel robuuster.’ Maar een terugkeer naar een economische groei van meer dan drie procent, zoals in de jaren negentig, ziet hij niet gebeuren. ‘Twee procent zou nog wel kunnen, maar meer niet. In de jaren negentig groeiden we te hard, omdat we de overwaarde van onze huizen opaten. Nu zal de koopkracht alleen nog stijgen als de werkgelegenheid toeneemt.’

Grotere rol voor statistiek

Bouman voorspelt dat – gestimuleerd door technologische ontwikkelingen – de rol van statistiek in onze samenleving steeds groter zal worden. ‘Het belang van statistiek voor beleid zal verder toenemen. Kijk bijvoorbeeld naar de ontwikkelingen op het gebied van big data. Ik vind het ook geweldig dat CBS dankzij open data zijn gegevens op een toegankelijke en eenduidige manier beschikbaar stelt.’ Hij waarschuwt er overigens wel voor dat door de toenemende hoeveelheden data gebruikers statistische informatie steeds makkelijker naar hun eigen hand kunnen zetten. ‘Twintig keer proberen en je vindt een toevalligheid die significant is. Maar wat significant is, is niet altijd relevant. Wat dat betreft vind ik het goed te zien dat CBS zijn cijfers steeds meer uitlegt, zonder zich daarbij in een discussie te mengen.’