Vergelijking afzet en gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Een zojuist geleverde voorraad gewasbeschermingsmiddelen. Teler aan het werk op zijn bedrijf.
© ANP / Patricia Rehe
De uitkomsten van de statistiek Afzetcijfers gewasbeschermingsmiddelen wijken om verschillende redenen af van de statistiek Gebruikscijfers gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw. De afzetcijfers kunnen als meer compleet worden beschouwd; deze zijn dan ook aanzienlijk hoger dan de cijfers over het gebruik. Deze notitie gaat in op de verschillen tussen beide cijfers.

Verschillen tussen afzet en gebruik

Het CBS publiceert sinds 2011 - op basis van EU-verordening 2009/1185 - statistieken over het gebruik van pesticiden (gewasbeschermingsmiddelen). Deze gebruiksgegevens worden om de vier jaar gepubliceerd, en zijn gebaseerd op een enquête die (in een steekproef) onder landbouwers wordt uitgevraagd. Daarnaast publiceert het CBS – op basis van dezelfde EU-verordening - gegevens over de afzet (verkoop, op de markt gebracht) van gewasbeschermingsmiddelen. Hieruit blijkt dat de afzet (in gewicht van alle werkzame stoffen) ongeveer twee keer zo hoog is als het gerapporteerde gebruik van deze middelen. Het verschil tussen beide cijfers kan slechts gedeeltelijk worden verklaard, waarbij kwantitatieve onderbouwing beperkt is.

Deze notitie heeft tot doel inzicht te geven in de factoren die een rol spelen bij de verschillen tussen afzet- en gebruikscijfers van gewasbeschermingsmiddelen. Hieronder volgt een overzicht van deze factoren:

  • De afzet wordt vrijwel volledig waargenomen via een register van alle fabrikanten die middelen op de Nederlandse markt brengen, terwijl een dergelijk register niet beschikbaar is voor het gebruik (door de landbouw).
  • Niet alle mogelijke gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen ontvangen een vragenlijst van het CBS, alleen (een steekproef van) landbouwbedrijven. Andere sectoren, zoals overheidsinstellingen, vervoerders, en industriële ondernemingen, ontvangen geen vragenlijst. Omdat zij waarschijnlijk wel gewasbeschermingsmiddelen gebruiken, kan dit mede verklaren dat de afzet hoger uitvalt. Vanaf 2020 mogen echter buiten de landbouw nauwelijks nog gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast.
  • Niet van alle land- en tuinbouwgewassen is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bekend. Alleen voor de 42 meest verbouwde akker- en tuinbouwgewassen wordt gevraagd op welke wijze het gewas wordt beschermd. Samen vormen zij bijna 85 procent van het areaal aan cultuurgrond (exclusief grasland). Van 15 procent van het areaal is het middelengebruik niet bekend, omdat het niet wordt uitgevraagd. De afzetcijfers zijn integraal voor alle gewassen.
  • De 42 gewassen uit het onderzoek maken samen ongeveer 40 procent van alle cultuurgrond inclusief grasland uit. Het onderzoek van het CBS naar het gebruik van pesticiden richt zich niet op de gewasbescherming op grasland. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (per hectare) op grasland is namelijk beperkt, enquêteren betekent een uitbreiding van de administratieve lasten, en het is niet verplicht voor rapportage aan Europa (EU). Cijfers over het middelengebruik op grasland zijn beschikbaar bij het Wageningen Economic Research (WECR).
  • De gebruikscijfers gelden voor de teelt (van de 42 gewassen). Middelen die vóór en na de teelt worden gebruikt, worden hierdoor niet altijd meegenomen in de gebruikscijfers, en zorgen hiermee voor onderrapportage ten opzichte van de afzet.
  • Bodemziekten en -plagen hangen samen met intensieve bouwplannen (krappe vruchtwisseling), en het is binnen een bouwplan soms onduidelijk aan welke teelt het pesticidengebruik moet worden toegerekend; de huidige teelt, de voorgaande teelt, of de volgende teelt. Daarbij komt dat de werkzame stof die wordt gebruikt bij natte grondontsmetting (metam-natrium) pas sinds 2020 in de vragenlijst is opgenomen. Heel hoog was dat verbruik in 2020 niet meer, maar in 2012 was dat gebruik nog substantieel.
  • Voorraadvorming kan een rol spelen bij zowel afzet als gebruik. Een middel wordt bijvoorbeeld verkocht in een bepaald jaar, en pas gebruikt in het daaropvolgend jaar. Ook kan een middel niet langer op de markt te koop zijn, maar is een gebruik mogelijk als dit volgens het etiket nog toegestaan is.
  • Voor de afzet wordt het kalenderjaar van de teelt genomen, voor het gebruik van de 42 uitgevraagde gewassen (12 maanden van) het jaar van oogsten. Teelten als wintertarwe, en voorjaarsbloeiende bollen zoals tulpen, hyacinten, en narcissen, zijn voorbeelden waarbij het landbouwjaar niet gelijk is aan het kalenderjaar. Om deze reden wijken gebruik en afzet in een jaar van elkaar af, en kan bij het gebruik een deel worden gemist.
  • De afzetcijfers bevatten ook (een beperkt deel van) van de afzet voor niet-professioneel pesticidengebruik. De gebruikscijfers hebben nagenoeg alleen betrekking op het professionele gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Cijfers over het niet-professionele gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (door particulieren) zijn beschikbaar via het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Deze factoren samen geven een indicatie van het verschil tussen de afzet en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de landbouw. In kwantitatieve zin is dat verschil echter niet volledig te verklaren.

Ontwikkeling gebruik ten opzichte van afzet per middelengroep

De vergelijking tussen gebruik en afzet kan afzonderlijk worden gemaakt voor de verschillende (hoofd)groepen van gewasbeschermingsmiddelen. Tabel 1 geeft het gebruik weer als percentage van de afzet. De absolute cijfers in kilogram werkzame stof zijn te vinden op StatLine.

Tabel 1. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van afzet, hoofdgroepen
HoofdgroepGebruik ten opzichte van afzet
201220162020
%%%
Totaal van alle werkzame stoffen515250
Schimmel- en bacteriebestrijding605655
Onkruidbestrijding en loofdoding565348
Insecten- en mijtenbestrijding584655
Slakkenbestrijding20218
Plantengroeiregulatie, kiemremming584233
Andere gewasbeschermingsmiddelen1398


Op basis van de gegevens over de jaren 2012, 2016 en 2020, valt bij hoofdgroepen van gewasbeschermingsmiddelen het volgende op:

  • Het gebruik van alle gewasbeschermingsmiddelen samen telt op tot ongeveer 50 procent van de afzet (voor alle jaren);
  • Per hoofdgroep valt op dat bij schimmelbestrijding het percentage gebruik ten opzichte van afzet in 2012 het hoogst is (60 procent), maar geleidelijk afneemt (naar 55 procent in 2020);
  • Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen ten opzichte van de afzet daalt geleidelijk, van 56 procent in 2012, naar 48 procent in 2020;
  • Bij middelen voor slakkenbestrijding en plantengroeiregulatie daalt het gebruiksaandeel naar respectievelijk 8 procent en 33 procent in 2020. De slakkenbestrijding (met uitsluitend strooimiddelen) zit dus in 2020 opmerkelijk lager in de gebruikscijfers vergeleken 2016.

Tabel 2 geeft het gebruik als percentage weer van de afzet van verschillende productengroepen voor schimmelbestrijding. De absolute cijfers in kilogram werkzame stof zijn voor afzet te vinden op StatLine.

Tabel 2. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen voor schimmelbestrijding (fungiciden) ten opzichte van afzet, productengroepen
ProductengroepGebruik ten opzichte van afzet
201220162020
%%%
Anorganische fungiciden716529
Carbamaten en dithiocarbamaten665861
Benzimidazolen762540
Imidazolen en triazolen534936
Morfolinen675956
Microbiologische en botanisch fungiciden15513255
Bactericiden32170
Andere fungiciden en bactericiden525652


Op basis van gegevens over jaren 2012, 2016 en 2020, valt bij verschillende productengroepen voor schimmelbestrijders het volgende op:

  • Het percentage gebruik ten opzichte van afzet was bij anorganische schimmelbestrijders, zoals zwavel, met 71 procent in 2012 hoog, maar neemt sterk af, tot minder dan 30 procent in 2020;
  • Ook bij imidazolen en triazolen, zoals difenoconazool, neemt het gebruiksaandeel ten opzichte van de afzet duidelijk af;
  • Bij carbamaten en dithiocarbamaten, zoals mancozeb, is het percentage stabiel rond de 60 procent;
  • De microbiologische middelen, en middelen van botanische (plantaardige) oorsprong, tonen eveneens een duidelijke afname in het gebruikspercentage (55 procent in 2020).

Ontwikkeling gebruik ten opzichte van afzet per werkzame stof

Op basis van de jaren 2012, 2016 en 2020 valt het volgende op wat betreft het verschil in afzet en gebruik van pesticiden voor enkele werkzame stoffen:

  • De afzet van schimmelbestrijder zwavel loop terug, het gebruik nog veel sterker;
  • Afzet en gebruik van schimmelbestrijder mancozeb is met ruim 60 procent stabiel;
  • De afzet van onkruidbestrijder glyfosaat daalde in 2016, maar steeg weer in 2020. Het gebruiksaandeel van glyfosaat is gedaald van 23 procent (in 2012), naar 20 procent (in 2020). Het gebruik van glyfosaat bij een vanggewas of groenbemester wordt niet apart uitgevraagd in de enquête. Verder speelt dat vanaf 2016 glyfosaat niet meer mag worden gebruikt op verhardingen;
  • De afzet van insectenbestrijder paraffine olie fluctueert iets, terwijl het gebruik stijgt. Het gebruik was in 2016 nog 46 procent van de afzet, in 2020 is het toegenomen tot 60 procent. De afzet was in 2016 opvallend hoog.

Samenvatting

Er zijn verschillende factoren die eraan bijdragen dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw lager uitvalt dan de afzet van deze middelen. Het totale gebruik van alle gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw is ongeveer 50 procent van de afzet. Dat percentage is redelijk stabiel in de onderzochte jaren 2012, 2016, en 2020. Voor de verschillende hoofdgroepen, productengroepen, en werkzame stoffen zijn er wel verschillen te zien in de afwijking tussen afzet en gebruik in de loop van de jaren.