Beschrijving van enkele tabellen

Ingeschreven en eerstejaarstudenten in het hbo en wo

In de tabellen 1-4 zijn voor de opleidingsjaren 1992/’93-2002/’03 de uitkomsten van de ‘oude’ CBS-tellingen vergeleken met die van het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’. Het verschil tussen beide methoden is uitgedrukt door middel van indexcijfers. In de tabellen over het hbo is daarbij een uitsplitsing gemaakt naar onderwijssectoren, bij het wo naar HOOP-gebieden.

Uit tabel 1 blijkt dat het totaal aantal ingeschrevenen in het hbo op basis van het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ jaarlijks zo’n 1 procent lager is dan in de CBS-tellingen. Het aantal ingeschrevenen in de sector Gezondheidszorg blijft zelfs iets meer achter. Dit komt vooral door eerder genoemde uitsluiting van de hbo-opleidingen ‘verloskunde’. Het verschil in uitkomsten tussen beide methoden is het kleinst bij de sector Sociaal-agogisch onderwijs.

Het totaal aantal eerstejaarsstudenten in het hbo is bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ ieder jaar iets hoger dan dat bij de ‘oude’ CBS-telling (zie tabel 2). Bij de sectoren Techniek en Sociaal-agogisch onderwijs verschillen de uitkomsten tussen beide methoden in de loop der jaren geleidelijk aan steeds meer van elkaar. Dit in tegenstelling tot die bij de sector Pedagogisch onderwijs. Daar wijkt het aantal eerstejaarsstudenten bij het ééncijferproject steeds minder af van dat in de ‘oude’ CBS-tellingen.

Evenals bij het hbo komt het totaal aantal ingeschrevenen bij het wo volgens het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ vrijwel ieder jaar een fractie lager uit dan in de CBS-tellingen (zie tabel 3). Bij het onderscheid naar HOOP-gebieden geldt dit met name voor de categorie Taal en cultuur. Dit verschil wordt voor een deel veroorzaakt door uitsluiting van de theologische universiteiten en de universiteit voor Humanistiek. In tegenstelling tot alle andere HOOP-gebieden is het aantal ingeschrevenen voor Economie bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ ieder jaar iets hoger dan dat in de CBS-telling. In de loop der jaren verschillen de aantallen ingeschrevenen in het HOOP-gebied Recht tussen beide methoden steeds meer van elkaar. De laatste jaren levert het ééncijferproject iets minder rechtenstudenten op dan in de CBS-telling het geval was. Bij het HOOP-gebied Techniek is het verschil in het aantal ingeschrevenen tussen beide methoden daarentegen minimaal.

Bij de eerstejaarsstudenten in het wo zijn de verschillen tussen beide methoden in het algemeen iets groter dan bij alle ingeschrevenen (zie tabel 4). Analoog aan het hbo overtreft het totaal aantal eerstejaars in het wo volgens het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ vrijwel ieder jaar het volume van de ‘oude’ CBS-telling. De hogere aantallen bij het ééncijferproject zijn onder meer een gevolg van het feit dat inschrijvingen na 1 december bij de CBS-tellingen niet meer werden meegenomen. Bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ is dat wel het geval en worden alle na-inschrijvingen bij de eerstejaars in het daaropvolgende opleidingsjaar meegeteld. Toch is het verschil in het totaal aantal eerstejaars tussen beide methoden de laatste paar jaar kleiner geworden. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de eerstejaars in de HOOP-gebieden Recht en, zij het in mindere mate, Economie en Gedrag en maatschappij. Hiertegenover staat dat beide tellingen bij het HOOP-gebied Techniek iets meer van elkaar zijn gaan verschillen. Zo levert de methode van het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ vanaf het opleidingsjaar 1999/2000 meer eerstejaarsstudenten techniek op dan in de ‘oude’ CBS-telling het geval was.

Op grond van deze eerste vier tabellen kan zowel voor het hbo als het wo de conclusie worden getrokken dat de aantallen bij beide methoden in het algemeen (zeer) weinig van elkaar verschillen. Dit geldt niet alleen voor het totaal aantal ingeschrevenen, maar ook voor de eerstejaarsstudenten. Op een enkele uitzondering na blijft het verschil bij iedere onderwijssector in het hbo en ieder HOOP-gebied in het wo op een veelvoud van duizenden studenten beperkt tot hooguit enkele honderdtallen.

Ingeschrevenen in het hbo per opleidingscluster

Zoals eerder vermeld is het aantal ingeschrevenen in het hbo op basis van het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ 1 procent lager dan in de CBS-tellingen. In tabel 5 komt de uitsluiting van de hbo-opleidingen ‘verloskunde’ duidelijk aan het licht bij de opleidingscluster ‘gezondheidszorgonderwijs, overig’. In het verleden maakte de opleiding ‘verloskunde’ daar deel van uit. Bij alle andere opleidingsclusters is het verschil tussen beide tellingen minimaal. Uitzonderingen daarop zijn in het opleidingsjaar 2002/’03 ‘milieukunde’ binnen de sector Landbouw en ‘bibliotheek en documentaire informatie’ binnen de sector Economie. Incidenteel komt het aantal ingeschrevenen bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ iets hoger uit dan in de CBS-telling. De opleiding tot ‘tweedegraads leraar pedagogiek’ is daar in 2002/’03 een duidelijk voorbeeld van.

Eerstejaars ingeschrevenen in het hbo per opleidingscluster

Eerder bleek dat het totaal aantal eerstejaarsstudenten bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ iets hoger uitkomt dan bij de ‘oude’ CBS-telling. Bij het onderscheid naar opleidingsclusters in tabel 6 springt daarbij het hogere aantal eerstejaarsstudenten voor kaderopleidingen in de techniek en in de gezondheidszorg het meest in het oog. Daarentegen komt het aantal eerstejaarsstudenten bij het opleidingscluster ‘milieukunde’ bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ duidelijk lager uit dan in de ‘oude’ CBS-telling.

Zoals eerder vermeld heeft het CBS vooralsnog besloten om tabellen in StatLine betreffende eerstejaars ingeschrevenen zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de ‘oude’ tijdreeksen. In 2003/’04 worden daarom tot de eerstejaarsstudenten niet alleen de eerstejaars, maar ook de ouderejaars in het hoger onderwijs gerekend die voor het eerst een hoofdinschrijving hebben binnen het hbo.

In tabel 7 zijn beide categorieën naast elkaar gezet. Van het totaal aantal eerstejaarsstudenten in het hbo volgt 95 procent voor het eerst een studie in het hoger onderwijs. De overige 5 procent was in een voorgaand opleidingsjaar ingeschreven bij het wetenschappelijk onderwijs. Bij de sectoren Kunst en Pedagogisch onderwijs komen onder de eerstejaars ingeschrevenen in het hbo relatief veel ouderejaars uit het hoger onderwijs voor. Dit in tegenstelling tot de sector Landbouw.

Bij de opleidingsclusters met minimaal 200 eerstejaars ingeschrevenen blijkt dat de ouderejaars vooral zijn oververtegenwoordigd bij de ‘hogere Europese beroepenopleiding’ en ‘bestuurskunde/overheidsmanagement’ binnen de sector Economie en de opleiding tot ‘tweedegraads leraar geschiedenis dan wel Nederlands, wiskunde of biologie’ binnen de sector Pedagogisch onderwijs. Hiertegenover staan een aantal kleine opleidingsclusters zonder ouderejaarsstudenten. Voorbeelden hiervan zijn ‘tropische landbouw’ binnen de sector Landbouw, ‘computertechniek’ binnen de sector Techniek en ‘voortgezette kunstopleiding muziek’ binnen de sector Kunst.

Ingeschrevenen in het wo per opleidingscluster

Eerder bleek dat het totaal aantal ingeschrevenen in het wo op basis van het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ 1 à 2 procent lager was dan dat in de CBS-tellingen. In tabel 8 komt bij het onderscheid naar opleidingsclusters de uitsluiting van de theologische universiteiten, de universiteit voor Humanistiek en de transnationale Universiteit Limburg bij het ééncijferproject expliciet naar voren. Bij de meeste opleidingsclusters is het verschil tussen beide tellingen echter gering. In het opleidingsjaar 2002/’03 komen slechts enkele clusters bij het ééncijferproject meer dan 3 procent lager uit. Het gaat daarbij om ‘diergeneeskunde’ binnen het HOOP-gebied Gezondheid, ‘econometrie en actuariële wetenschappen’ binnen het HOOP-gebied Economie, ‘rechtsgeleerdheid’ binnen het HOOP-gebied Recht, ‘sociologie’ binnen het HOOP-gebied Gedrag en maatschappij en ‘Duits, Spaans, Italiaans en Slavische talen’ binnen het HOOP-gebied Taal en cultuur.

Eerstejaars ingeschrevenen in het wo per opleidingscluster

Bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ kwam het totaal aantal eerstejaars in het wo het afgelopen decennium meestal iets hoger uit dan dat in de tellingen die het CBS tot en met 2002/’03 zelf verrichtte. Bij het onderscheid naar opleidingsclusters vallen daarbij ‘bouwkunde’ en ‘lucht- en ruimtevaart’ in het HOOP-gebied Techniek en ‘godgeleerdheid’ in het HOOP-gebied Taal en cultuur het meest op (zie tabel 9). Daarentegen blijft bij het ééncijferproject het aantal eerstejaars ingeschrevenen voor ‘sociologie’ in het HOOP-gebied Gedrag en maatschappij duidelijk achter bij dat van de ‘oude’ CBS-telling.

Evenals bij het hbo heeft het CBS besloten om bij tabellen in StatLine betreffende het aantal eerstejaars in het wo zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de ‘oude’ tijdreeksen. In 2003/’04 worden daarom tot de eerstejaarsstudenten niet alleen de eerstejaars, maar ook de ouderejaars in het hoger onderwijs gerekend die voor het eerst een hoofdinschrijving hebben binnen het wo. In tabel 10 zijn beide categorieën naast elkaar gezet.

Van het totaal aantal eerstejaarsstudenten in het wo volgt 72 procent voor het eerst een studie in het hoger onderwijs. De overige 28 procent was in een voorgaand opleidingsjaar ingeschreven bij het hoger beroepsonderwijs. Bij het HOOP-gebied Gedrag en maatschappij komen onder de eerstejaars ingeschrevenen in het wo relatief veel ouderejaars uit het hoger onderwijs voor, dat wil zeggen studenten met een al dan niet voltooide hbo-opleiding. Dit in tegenstelling tot de HOOP-gebieden Natuur, Techniek, Gezondheid en Onderwijs.

Bij de opleidingsclusters met minimaal 200 eerstejaars ingeschrevenen blijkt dat de ouderejaars in de meerderheid zijn bij ‘sociologie’ en ‘algemene sociale wetenschappen’ binnen het HOOP-gebied Gedrag en maatschappij. Daarnaast zijn ze verhoudingsgewijs sterk vertegenwoordigd bij ‘landgebruik richtingen’ binnen het HOOP-gebied Landbouw, ‘informatica’ binnen het HOOP-gebied Natuur, ‘gezondheidswetenschappen’ binnen het HOOP-gebied Gezondheid, ‘bestuurskunde’ en ‘pedagogische wetenschappen’ binnen het HOOP-gebied Gedrag en maatschappij. Hiertegenover staan enkele opleidingsclusters waar nauwelijks ouderejaarsstudenten voorkomen. De meest sprekende voorbeelden hiervan zijn ‘natuurkunde’ en ‘farmacie’ binnen het HOOP-gebied Natuur, ‘lucht- en ruimtevaarttechniek’ en ‘industrieel ontwerpen’ binnen het HOOP-gebied Techniek en ‘geneeskunde’ binnen het HOOP-gebied Gezondheid.