Aard en omvang van de verschillen in uitkomsten

De verschillen zijn een gevolg van (een combinatie van) onderstaande wijzigingen bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ ten opzichte van de tellingen die het CBS tot en met het opleidingsjaar 2002/’03 hield:

  • Het Centraal Register Ingeschrevenen Hoger Onderwijs (CRIHO) van de Informatie Beheer Groep in Groningen is voortaan het enige bronbestand voor aantallen ingeschrevenen en geslaagden. Omdat de hbo-instellingen voor verloskunde, de transnationale Universiteit Limburg, de theologische universiteiten en de universiteit voor Humanistiek daar geen deel van uitmaken, komen de aantallen in de nieuwe tijdreeksen een fractie lager uit dan in de ‘oude’ CBS-tellingen. Zo werd door deze wijziging in 2002/’03 bij het hbo 0,2 procent van het totaal aantal ingeschrevenen uitgesloten. Bij het wo was dat 0,7 procent.
  • Aan de hand van een bepaald algoritme is voor iedere ingeschrevene binnen het hoger onderwijs vanaf 1986/’87 vastgesteld of de hoofdinschrijving binnen het hoger beroeps- dan wel het wetenschappelijk onderwijs viel. Personen die in één opleidingsjaar zowel bij het hbo als het wo zijn ingeschreven, tellen voortaan maar één keer mee. De hoofdinschrijving is bepalend bij welke van deze soorten hoger onderwijs dit gebeurt. Daar deze groep bij de CBS-tellingen incidenteel zowel bij het hbo als het wo meetelde, valt door deze wijziging het aantal ingeschrevenen in de nieuwe tijdreeksen over het wo een fractie lager uit dan bij de ‘oude’ methode het geval was. In welke mate de nieuwe tijdreeksen lager uitkomen, is niet exact aan te geven, omdat de wo-instellingen in het verleden verschillend met het al dan niet meetellen van bepaalde neveninschrijvingen omsprongen. Een indicatie is dat in 2002/’03 ruim 1 500 studenten een hoofdinschrijving hadden binnen het hbo en een neveninschrijving binnen het wo. Op het totaal aantal ingeschrevenen in het wo is dit 0,9 procent. Dit percentage geeft op dit punt het maximale verschil aan tussen de CBS-telling en het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’. In de praktijk zal het verschil veel geringer zijn geweest.
  • Strikt genomen kan bij het ‘Project ééncijfer Hoger Onderwijs’ iemand maar eenmaal eerstejaarsstudent hoger onderwijs zijn. De eerste hoofdinschrijving is bepalend of men als zodanig bij het hbo dan wel bij het wo wordt geteld. Daar iemand bij de CBS-telling zowel bij het hbo als het wo een keer eerstejaarsstudent kon zijn, zouden de nieuwe tijdreeksen over deze categorie ingeschrevenen veel lager uitkomen. Door rücksichtslos de regel te hanteren dat iemand maar eenmaal eerstejaarsstudent kan zijn, zou dat voor 2002/’03 betekenen dat 5 procent van het totaal aantal eerstejaarsstudenten in het hbo niet meer mee zou tellen, terwijl dat in het verleden wel het geval was. Het gaat daarbij vooral om studenten die zonder voltooiing van hun universitaire studie zijn overgestapt naar het hbo. Bij het wo zou in hetzelfde opleidingsjaar zelfs 28 procent van de eerstejaarsstudenten niet meer meetellen. Het betreft hier al dan niet gediplomeerde hbo’ers die de overstap naar de universiteit hebben gemaakt.
  • Om qua aantallen eerstejaarsstudenten zoveel mogelijk aan te sluiten op de ‘oude’ tijdreeksen heeft het CBS vooralsnog besloten om in tabellen op StatLine bij 2003/’04 ook zojuist genoemde categorieën ouderejaarsstudenten in de tellingen van de eerstejaarsstudenten in het hbo en het wo mee te nemen. Op deze themapagina wordt bij de beschrijving van enkele tabellen op dit punt nader op ingegaan.
  • Zowel voor het hbo als het wo is binnen een bepaald opleidingsjaar voortaan 1 oktober als peildatum gekozen. Bij de eerstejaarsstudenten worden latere inschrijvingen pas in het daaropvolgende opleidingsjaar meegenomen. Voor beide soorten van hoger onderwijs kan dit in de nieuwe tijdreeksen tot een geringe toe- of afname leiden van het totaal aantal ingeschrevenen. Het aantal eerstejaars zal iets stijgen, omdat nu iedereen met een na-inschrijving een keer als zodanig meetelt. Bij de CBS-tellingen bleven bij het wo na-inschrijvingen bij de eerstejaarsstudenten geheel buiten beschouwing.