SDG 9.1 Infrastructuur en mobiliteit

In het eerste deel van SDG 9 gaat het om de voorzieningen om personen te vervoeren (infrastructuur) en het gebruik daarvan (mobiliteit). Mobiliteit stelt mensen in staat om te werken, sociale contacten te onderhouden en hun vrije tijd in te vullen. Mobiliteit heeft ook nadelen, zoals tijdverlies door files, onveiligheid in het verkeer en druk op het milieu.
  • Investeringen in grond-, weg- en waterbouw nemen trendmatig af. In 2023 bedroegen de investeringen 2,2 procent van het bbp.
  • De mogelijkheden voor mobiliteit worden groter en duurzamer. Een groeiend deel van de mensen heeft een auto tot zijn beschikking (een rijbewijs en minimaal één auto in het huishouden). Het wagenpark verduurzaamt: het aandeel auto’s met elektriciteit als hoofdbrandstof groeit trendmatig. Een klein maar groeiend percentage van alle voertuigkilometers wordt gereden met elektrische en door waterstof aangedreven personenauto’s.
  • De uitstoot van fijnstof (PM10) door transportmiddelen en mobiele werktuigen met een verbrandingsmotor daalt trendmatig.
  • De CO2-uitstoot van personenauto’s, bussen, motorfietsen en bromfietsen voor personenverkeer neemt trendmatig af. De CO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen stijgt daarentegen. De CO2-uitstoot van nationale luchtvaartmaatschappijen is een van de hoogste in de EU27 en hier is de trend is niet langer dalend maar stabiel.
  • Een stijgend percentage van de bevolking ervaart veel overlast van parkeerproblemen, te hard rijden en/of agressief verkeersgedrag. 

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit

Middelen en mogelijkheden

2,2%
van het bruto binnenlands product in 2023
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
Investeringen in grond-, weg- en waterbouw
11,9%
van de totale consumptieve uitgaven (lopende prijzen) in 2022
15e
van 27
in EU
in 2022
Uitgaven aan vervoer door huishoudens
62,1%
van de personen heeft een autorijbewijs en minimaal één personenauto in het huishouden in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Autobeschikbaarheid personen
13,8%
van het totaal heeft elektriciteit als hoofdbrandstof, eind 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Elektrische personenauto's

Gebruik

38,0%
van de verplaatsingen in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Verplaatsingen voor besteding van vrije tijd
5,4%
van het totaal aantal kilometers van Nederlandse personenauto's in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Emissieloos verkeer personenauto's
7 516
reizigerskilometers per persoon gemiddeld in 2022
Autogebruik (personenauto's)
1 244
reizigerskilometers per persoon met trein, bus, metro of tram gemiddeld in 2022
Openbaar vervoergebruik
1 108
reizigerskilometers gemiddeld per persoon in 2022
Fietsgebruik

Uitkomsten

3,28
voertuigverliesuren per inwoner in 2022
Tijdverlies door files en vertraging
4,2
verkeersdoden per 100 000 inwoners in 2022
5e
van 27
in EU
in 2021
Doden in het verkeer
902,7
kilogram per inwoner in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
CO2-uitstoot voertuigen voor personenverkeer in Nederland
618,7
kilogram per inwoner in 2022
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
CO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen in Nederland
0,48
kilo per inwoner in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
Fijnstofuitstoot mobiele bronnen (PM10)
581,4
kilogram per inwoner in 2023
25e
van 27
in EU
in 2022
CO2-uitstoot nationale luchtvaartmaatschappijen A)

Beleving

31,6%
van de bevolking ervaart veel overlast in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
Ervaren verkeersoverlast
SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: infrastructuur en mobiliteit
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkhedenInvesteringen in grond-, weg- en waterbouw2,2% van het bruto binnenlands product in 2023dalend (daling brede welvaart)
Middelen en mogelijkhedenUitgaven aan vervoer door huishoudens11,9% van de totale consumptieve uitgaven (lopende prijzen) in 202215e van 27 in 2022midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenAutobeschikbaarheid personen62,1% van de personen heeft een autorijbewijs en minimaal één personenauto in het huishouden in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkhedenElektrische personenauto's13,8% van het totaal heeft elektriciteit als hoofdbrandstof, eind 2023stijgend (stijging brede welvaart)
GebruikVerplaatsingen voor besteding van vrije tijd38,0% van de verplaatsingen in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
GebruikEmissieloos verkeer personenauto's5,4% van het totaal aantal kilometers van Nederlandse personenauto's in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
GebruikAutogebruik (personenauto's)7 516 reizigerskilometers per persoon gemiddeld in 2022
GebruikOpenbaar vervoergebruik1 244 reizigerskilometers per persoon met trein, bus, metro of tram gemiddeld in 2022
GebruikFietsgebruik1 108 reizigerskilometers gemiddeld per persoon in 2022
UitkomstenTijdverlies door files en vertraging3,28 voertuigverliesuren per inwoner in 2022
UitkomstenDoden in het verkeer4,2 verkeersdoden per 100 000 inwoners in 20225e van 27 in 2021bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenCO2-uitstoot voertuigen voor personenverkeer in Nederland902,7 kilogram per inwoner in 2022dalend (stijging brede welvaart)
UitkomstenCO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen in Nederland618,7 kilogram per inwoner in 2022stijgend (daling brede welvaart)
UitkomstenFijnstofuitstoot mobiele bronnen (PM10)0,48 kilo per inwoner in 2022dalend (stijging brede welvaart)
UitkomstenCO2-uitstoot nationale luchtvaartmaatschappijen A)581,4 kilogram per inwoner in 202325e van 27 in 2022onderste kwart van de ranglijst
BelevingErvaren verkeersoverlast31,6% van de bevolking ervaart veel overlast in 2023stijgend (daling brede welvaart)

Uitleg dashboard, kleuren en noten

Deze veelomvattende SDG bevat drie hoofdcomponenten: infrastructuur en mobiliteit, industrie en duurzame bedrijvigheid, en kennis en innovatie. In het eerste deel van SDG 9 gaat het om de voorzieningen om personen te vervoeren (infrastructuur) en het gebruik daarvan (mobiliteit). Mobiliteit stelt mensen in staat om te werken, sociale contacten te onderhouden en hun vrije tijd in te vullen. Mobiliteit heeft ook nadelen, zoals tijdverlies door files, onveiligheid in het verkeer en druk op het milieu.

Naast de fysieke infrastructuur – die al sterk ontwikkeld is in Nederland – gaat dashboard 9.1 ook over de mobiliteit van personen, goederenvervoer en de impact op het milieu. Mobiliteit en infrastructuur stellen mensen in staat zich te verplaatsen, bijvoorbeeld van en naar het werk, goederen te vervoeren, contacten te onderhouden en hun vrije tijd in te vullen. Dit alles heeft echter ook nadelige effecten voor samenleving en milieu: mensen staan soms lang in de file, de verkeersveiligheid neemt af en de druk op het milieu wordt groter.

Het is lastig bij deze SDG de trends te duiden: veel tijdreeksen zijn relatief kort, en de maatregelen in de coronaperiode hadden veel impact op de vervoerbewegingen. De positie van Nederland ten opzichte van andere EU-landen is bij de indicatoren in dit dashboard moeilijk te bepalen, want er zijn weinig internationaal vergelijkbare databronnen.

De indicatoren van het mobiliteitsdashboard bij SDG 9 laten desondanks een tamelijk positief beeld zien. Bij drie indicatoren daalt de brede welvaart (investeringen in grond- weg- en waterbouw, CO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen en de ervaren verkeersoverlast). Daartegenover stijgt de brede welvaart bij autobeschikbaarheid onder personen in een huishouden, verplaatsingen voor vrije tijd, het aandeel van personenauto’s met elektriciteit als hoofdbrandstof, emissieloos rijden met personenauto’s, de CO2-uitstoot van voertuigen voor personenvervoer en de fijnstofuitstoot door mobiele bronnen. Bij één indicator slaat de trend om: bij de CO2-uitstoot van nationale luchtvaartmaatschappijen is de middellangetermijntrend over de jaren 2016-2023 stabiel, waar deze in de voorgaande trendperiode (2015-2022) dalend was.

Middelen en mogelijkheden gaan over de beschikbare middelen voor onderhoud en ontwikkeling van de infrastructuur en de mogelijkheden die deze bieden voor mobiliteit van personen en goederen. In 2023 bedroegen de investeringen in grond-, weg- en waterbouw 2,2 procent van het bbp. De trend is dalend (rood). Deze investeringen zijn belangrijk voor de toekomstige bereikbaarheid. Buiten het stedelijk gebied zijn zowel werk als voorzieningen doorgaans al lastig te bereiken zonder auto. Hoewel de aanwezigheid van goed en toegankelijk openbaar vervoer (OV) van groot belang is voor bereikbaarheid van werk en voorzieningen, is hiervoor nog geen betekenisvolle landelijke indicator gevonden.

Het aandeel van de mensen die kunnen beschikken over een auto, gelet op rijbewijsbezit en beschikbaarheid van een personenauto in het huishouden, loopt (licht) op. Het wagenpark verduurzaamt: het aandeel auto’s met elektriciteit als hoofdbrandstof is verder toegenomen, naar 13,8 procent op 1 januari 2024. De trend kleurt groen. Op elektriciteit of op waterstof rijden is zuiniger en schoner dan rijden met een conventionele auto. Kanttekening hierbij is dat bij de productie van dit soort auto’s beslag gelegd wordt op zeldzame grondstoffen als lithium en kobalt, die niet altijd onder goede werkomstandigheden gewonnen worden.

Gebruik beschrijft de mate waarin mensen zich met verschillende vervoermiddelen verplaatsen. De mobiliteit in 2020, 2021 en ook 2022, werd sterk geremd door maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie. In de lucht, op het spoor en op de weg was het tijdens de pandemie dan ook relatief rustig: veel mensen volgden de richtlijn om thuis te werken en het bezoek aan anderen te beperken.

Tijdens de coronaperiode maakten mensen verhoudingsgewijs vaker gebruik van de auto, de fiets en lopen, en minder van het openbaar vervoer. Het aantal reizigerskilometers met de auto (bestuurder plus passagier) lag echter ook in 2022 nog ver (17 procent) onder het niveau van 2018, het beginjaar van deze tijdreeks. Er werd wel vrijwel evenveel gefietst als toen. Met het OV zijn in 2022 ook nog fors (31 procent) minder reizigerskilometers afgelegd dan in 2018.

De meeste reizigerskilometers (gemiddeld per persoon) worden afgelegd met de auto. Als bestuurder of passagier ging het in 2022 om 7 516 kilometer. Dit was nog altijd minder dan in 2018 en 2019, toen het aantal rond de 9 duizend lag. Daarnaast zijn er in 2022 ruim 1100 reizigerskilometers afgelegd met de fiets (al dan niet elektrisch). Bij het openbaar vervoer overtrof het jaar 2022 dat van 2021 ruimschoots, met 1 244 tegen 806 reizigerskilometers. Het niveau ligt desondanks nog meer dan dertig procent onder dat van 2018 en 2019.

Bij 38 procent van het totaal aantal verplaatsingen was in 2022 besteding van vrije tijd de achterliggende reden. Dit percentage was vergelijkbaar met dat in 2021, maar duidelijk hoger dan voor de coronacrisis, in 2018 en 2019. De middellangetermijntrend is stijgend. Het draagt bij aan brede welvaart als mensen op visite gaan, sport of hobby beoefenen, horeca bezoeken of uitgaan, of reizen naar culturele en religieuze activiteiten of toeren en wandelen. De resterende verplaatsingen waren vooral van en naar het werk, voor andere zakelijke en beroepsmatige activiteiten, of voor boodschappen doen en winkelen. Tijdens de coronacrisis is veel thuis gewerkt en zijn de mogelijkheden dat te doen verbeterd. Na de pandemie wordt nog altijd minder naar werkplekken buitenshuis gereisd.

Van het totaal aantal voertuigkilometers dat met Nederlandse personenauto’s is gereden, is in 2022 een bescheiden, maar toenemend, deel afgelegd met elektrische en door waterstof aangedreven personenauto’s (5,4 procent). Volledig elektrische personenauto’s en auto’s met waterstof als brandstof, worden als emissieloos beschouwd, omdat er geen uitstoot uit de uitlaat komt. Er is wel enige fijnstofuitstoot, vanwege bandenslijtage, maar niet door verbranding in de motor.

Uitkomsten betreffen de effecten van verkeer en vervoer, zoals files en vertragingen, ongelukken, vervuiling en geluidshinder. Mobiliteit gaat gepaard met schadelijke luchtemissies. Fijnstof dringt diep door in de longen. Gunstig is dan ook de dalende trend bij de fijnstofuitstoot, in kilo per inwoner, van transportmiddelen en mobiele werktuigen met een verbrandingsmotor. Hier wordt gekeken naar deeltjes met een doorsnede kleiner dan 10 micrometer. Eveneens positief is de dalende trend bij de CO2-uitstoot van de voertuigen voor personenverkeer (personenauto’s, bussen, motorfietsen en bromfietsen), eveneens berekend in kilo per inwoner. De CO2-uitstoot van bedrijfsvoertuigen stijgt daarentegen verder. Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben een relatief grote CO2-uitstoot per inwoner vergeleken met die van nationale maatschappijen van andere EU-landen. De trend is niet langer dalend, maar stabiel.

In 2022 verdubbelde het reistijdverlies op het hoofdwegennet door files en vertraging ten opzichte van 2021. Tijdens de coronapandemie was er beduidend minder verkeersdrukte, maar ook in 2022 lag het totale reistijdverlies (58,1 miljoen uur) nog duidelijk onder dat van voor de coronapandemie (zo’n 70 miljoen uur). Pas in 2023 waren geen beperkende maatregelen meer van kracht, maar van dat jaar is het cijfer nog niet bekend. De trend is neutraal. Hier wordt de tijd die verloren gaat door rijden in files of bij vertraagde verkeersafwikkeling, afgezet tegen een referentiesnelheid van 100 km/uur. Rijkswaterstaat reviseert momenteel de methode om het reistijdverlies te berekenen, waardoor het gebruikte cijfer voor 2022 indicatief is.

Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in Nederland is relatief laag vergeleken met dat in andere EU-landen. Het aantal verkeersdoden kan van jaar tot jaar sterk fluctueren, bijvoorbeeld onder invloed van het in de coronaperiode sterk verminderde verkeersaanbod. In 2022 waren er 4,2 doden per 100 000 inwoners, tegen 3,5 en 3,3 dodelijke slachtoffers in 2020 en 2021. Vooral het aantal mensen dat verongelukte met een bestel- of vrachtauto nam toe, al is dit nog steeds een klein deel van het totaal. Ook overleden meer fietsers en voetgangers dan in 2021. Het aantal dodelijke slachtoffers onder motorrijders nam wel af.

Beleving betreft de ervaren verkeersoverlast. Van de bevolking ervoer 31,6 procent in 2022 veel overlast van parkeerproblemen (zowel fout geparkeerde voertuigen als te weinig plaatsen), te hard rijden en/of agressief verkeersgedrag. De middellangetermijntrend is stijgend.

Relevante links