SDG 1 Geen armoede

Het streven van SDG 1 is dat er in 2030 niemand meer in extreme armoede leeft. Hierbij gaat het ook om sociale bescherming, gelijke economische rechten en hogere weerbaarheid tegen financiële schokken van met name arme en kwetsbare mensen.
  • Gemiddeld nemen de financiële middelen van huishoudens toe. Het besteedbare inkomen en het vermogen van huishoudens stijgen trendmatig. Het besteedbare inkomen hoort bij de hoogste in de EU.
  • Het risico op armoede of uitsluiting is in Nederland relatief laag. In 2022 kampte 16,5 procent van de inwoners met meerdere financiële beperkingen, liep risico op armoede, of leefde in een huishouden met weinig of geen werk. Ook maakt steeds kleiner percentage van de minderjarigen deel uit van een gezin met laag inkomen.
  • De relatieve armoede neemt trendmatig toe. In 2022 leefde 14,5 procent van de bevolking onder de Europese armoedegrens. Het percentage huishoudens met problematische schulden en het aantal dakloze mensen zijn in 2022-2023 toegenomen. 

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 1 Geen armoede

Middelen en mogelijkheden

€ 35 400
per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
4e
van 27
in EU
in 2022
Gemiddeld besteedbaar inkomen
€ 31 600
per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
3e
van 27
in EU
in 2022
Mediaan besteedbaar inkomen
-1,2%
verandering van koopkracht in 2022
Mediane koopkrachtontwikkeling
€ 135 100
per huishouden (prijzen 2022), op 1 januari 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Mediaan vermogen van huishoudens

Uitkomsten

16,5%
van de bevolking in 2022
5e
van 27
in EU
in 2022
Risico op armoede of sociale uitsluiting
28
van elke 10 000 inwoners (18-64) hadden geen woonruimte in 2023
Dakloze mensen
14,5%
van de bevolking leeft onder Europese armoedegrens (60% mediane inkomen) in 2022
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
11e
van 27
in EU
in 2022
Relatieve armoede
19,2%
verschil tussen armoedegrens en mediane inkomen armen in 2022
10e
van 27
in EU
in 2022
Armoedekloof
5,2%
maakt deel uit van een gezin met laag inkomen in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
Minderjarigen met armoederisico
1,8%
van de huishoudens heeft een langdurig laag inkomen in 2022
Huishoudens met een langdurig laag inkomen
8,8%
van alle huishoudens heeft problematische schulden op 1 januari in 2023
Geregistreerde problematische schulden

Beleving

28,7%
van de bevolking van 18+ maakt zich veel zorgen in 2023
Zorgen over financiële toekomst
SDG 1 Geen armoede
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkhedenGemiddeld besteedbaar inkomen€ 35 400 per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022stijgend (stijging brede welvaart)4e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenMediaan besteedbaar inkomen€ 31 600 per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022stijgend (stijging brede welvaart)3e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenMediane koopkrachtontwikkeling-1,2% verandering van koopkracht in 2022
Middelen en mogelijkhedenMediaan vermogen van huishoudens€ 135 100 per huishouden (prijzen 2022), op 1 januari 2022stijgend (stijging brede welvaart)
UitkomstenRisico op armoede of sociale uitsluiting16,5% van de bevolking in 20225e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenDakloze mensen28 van elke 10 000 inwoners (18-64) hadden geen woonruimte in 2023
UitkomstenRelatieve armoede14,5% van de bevolking leeft onder Europese armoedegrens (60% mediane inkomen) in 2022stijgend (daling brede welvaart)11e van 27 in 2022midden van de ranglijst
UitkomstenArmoedekloof19,2% verschil tussen armoedegrens en mediane inkomen armen in 202210e van 27 in 2022midden van de ranglijst
UitkomstenMinderjarigen met armoederisico5,2% maakt deel uit van een gezin met laag inkomen in 2022dalend (stijging brede welvaart)
UitkomstenHuishoudens met een langdurig laag inkomen1,8% van de huishoudens heeft een langdurig laag inkomen in 2022
UitkomstenGeregistreerde problematische schulden8,8% van alle huishoudens heeft problematische schulden op 1 januari in 2023
BelevingZorgen over financiële toekomst28,7% van de bevolking van 18+ maakt zich veel zorgen in 2023

Uitleg dashboards kleuren en noten

Het streven van SDG 1 is dat er in 2030 niemand meer in extreme armoede leeft. Hierbij gaat het ook om sociale bescherming, gelijke economische rechten en hogere weerbaarheid tegen financiële schokken van met name arme en kwetsbare mensen. Omdat armoede in Nederland van een andere orde is dan in de armste landen van de wereld, zijn voor de Nederlandse context indicatoren toegevoegd. Het beleid in Nederland richt zich op het voorkomen en tegengaan van armoede en problematische schulden, met speciale aandacht voor kinderen die in armoede leven. De armoedeproblematiek is door de coronacrisis, de daaropvolgende energiecrisis en de hoge inflatie extra actueel.

Middelen en mogelijkheden hebben betrekking op de financiële middelen die mensen tot hun beschikking hebben en de eventuele ondersteuning daarbij. (Voor dit laatste is geen indicator beschikbaar.) Hier is het beeld positief, met stijgende middellangetermijntrends en hoge posities vergeleken met andere EU-landen.

Het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per huishouden heeft een stijgende trend, en kwam in 2022 uit op 35 400 euro. Ook de trend van de mediaan van het besteedbaar inkomen is stijgend. Mediaan houdt in dat de helft van de huishoudens minder dan dit bedrag aan inkomen heeft, maar de andere helft juist meer. De mediaan (31 600 euro in 2022) ligt onder het gemiddelde, omdat de zeer hoge inkomens het gemiddelde omhoog trekken. Nederland heeft bij beide indicatoren een positie bovenin de Europese ranglijst.

Ook het vermogen heeft een stijgende trend. Op 1 januari 2022 bedroeg het mediane vermogen van Nederlandse huishoudens 135 100 euro. De waardestijging van koopwoningen is hier een belangrijke aanjager: de prijsindex bestaande koopwoningen lag in 2023 bijna 73 procent boven het niveau van 2016 (het begin van de trendperiode).

De inkomens van de bevolking stegen in 2022 in doorsnee met 5,5 procent, maar dit was minder dan de geschatte inflatie van 6,8 procent. De koopkracht van de Nederlandse bevolking daalde dan ook, met 1,2 procent. Huishoudens met weinig inkomen gingen er in 2022 wel op vooruit: zij kregen, naast korting op de energierekening, een energietoeslag om de sterk gestegen energierekening te kunnen betalen. Zonder de energiemaatregelen zou het doorsnee koopkrachtverlies van de gehele bevolking zijn uitgekomen op 2,9 procent. Dalingen in deze orde van grootte zijn uitzonderlijk.

Cijfers zijn er nog niet, maar mogelijk stond ook in 2023 de koopkracht onder druk. Loon uit werk is voor veel huishoudens de belangrijkste bron van inkomsten. Hun inkomen hangt daarom grotendeels af van afspraken in cao’s. Deze overeenkomsten hebben doorgaans een lange looptijd en houden niet altijd de inflatie bij. In 2022 en 2023 was het verschil tussen loonstijging en inflatie heel groot. In 2023 is wel een inhaalslag gemaakt: de cao-lonen stegen met 6,1 procent, bijna een verdubbeling van de ontwikkeling in 2022 (3,2 procent).

Gebruik betreft het gebruik van verschillende vormen van financiële ondersteuning. Er zijn voor deze categorie geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Uitkomsten hebben hier betrekking op het aandeel mensen met risico op armoede of sociale uitsluiting. Veilige en betaalbare zelfstandige woonruimte wordt gezien als een basisbehoefte. Het aantal dakloze mensen nam weer toe, na twee jaar daling. In januari 2023 sliepen van elke 10 duizend inwoners van 18 tot en met 64 jaar er 28 op straat, in laagdrempelige opvang of tijdelijk bij familie of vrienden. Ruim 80 procent hiervan is man; bijna 40 procent van de dakloze mensen bevindt zich in een van de vier grote steden (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag of Utrecht). Hierin is de afgelopen jaren weinig veranderd. Het CBS gebruikt onder meer administratieve bronnen als input voor deze statistiek. Hierin komt de groep van 65 jaar of ouder niet voor.

Vergeleken met andere EU-landen is het deel van de Nederlandse bevolking dat kampt met meerdere financiële beperkingen, risico loopt op armoede, of leeft in een huishouden met weinig of geen werk, relatief klein. Het ging in 2022 niettemin om 16,5 procent van de bevolking (bron: Eurostat).

Het deel van de bevolking in huishoudens dat moet leven van een inkomen dat minder is dan 60 procent van het mediane besteedbaar inkomen (het relatieve armoederisico volgens de Europese armoedegrens), heeft een stijgende trend (afname van brede welvaart). Het betrof in 2022 14,5 procent van de bevolking. Hiermee neemt Nederland binnen de EU een middenpositie in. Deze indicator meet inkomen in vergelijking met anderen in een land, maar dat impliceert niet noodzakelijk een lage levensstandaard in absolute zin.

In 2022 daalde het percentage huishoudens dat al meer dan vier jaar moet rondkomen van een laag inkomen, naar 1,8 procent. Dit aandeel lag in de voorgaande jaren doorgaans iets boven de drie procent. Deze ontwikkeling kwam onder andere door inkomensondersteunende maatregelen.

Van de minderjarige kinderen groeit 5,2 procent op in een huishouden dat ten minste een jaar een inkomen onder de lage-inkomensgrens heeft. In 2016, aan het begin van de trendperiode in deze monitor, was dit nog 8,5 procent. Het aandeel mag historisch laag zijn, maar er leefden in 2022 nog steeds 165 duizend kinderen in een gezin met armoederisico.

Van de huishoudens kampte (op peildatum 1 januari 2023) 8,8 procent met geregistreerde problematische schulden. Op 1 januari 2021 zat nog 7,7 procent van de huishoudens financieel in de knel. Meer huishoudens kampen met een openstaande schuld bij de Belastingdienst. Deze stopte in verband met de coronacrisis eind 2020 tijdelijk met het invorderen van toeslagen, en begin 2021 met het invorderen van overige aanslagen. In 2022 werd het invorderen van deze schulden hervat. Bij deze indicator is de definitie van geregistreerde problematische schulden overigens gewijzigd. Vanwege de trendbreuk in de meting is nog slechts een korte consistente tijdreeks aanwezig.

Beleving gaat over de ervaren bestaanszekerheid. 2023 was het eerste jaar sinds 2020 zonder lockdowns en coronamaatregelen. De economie maakte echter pas op de plaats. Na twee jaren waarin de groei achtereenvolgens uitkwam op 6,2 en 4,3 procent, was het volume van het bbp in 2023 maar 0,1 procent groter dan een jaar eerder. Het prijspeil was nog steeds hoog. Verder loopt het aantal openstaande vacatures terug, al is de werkloosheid momenteel relatief laag. Met 28,7 procent was het percentage mensen dat zegt zich veel zorgen te maken over de financiële toekomst, in 2023 vrijwel gelijk aan dat een jaar eerder. Van 2022 op 2021 was hier wel sprake van een sterke toename, van 22,5 naar 28,6 procent.

Noot

Bij enkele indicatoren wordt de eenheid jaarlijks aangepast: de bedragen worden in deze editie uitgedrukt in constante prijzen met basisjaar 2022. Bij de trendberekening van indicatoren met betrekking tot inkomen en vermogen wordt de correctie voor de prijsverandering in 2021, 2022 en 2023 gebaseerd op de prijsontwikkeling die uitgaat van daadwerkelijk betaalde energieprijzen. Dit sluit gemiddeld genomen in die jaren meer aan bij de prijsontwikkeling die de bevolking heeft ervaren dan de consumentenprijsindex (CPI). In de CPI werden energieprijzen tot juni 2023 gemeten op basis van alleen nieuwe energiecontracten.

De cijfers in dit dashboard hebben veelal betrekking op de periode tot en met 2022. Inkomens- en vermogensstatistieken zijn namelijk grotendeels gebaseerd op belastingaangiftes waarvoor nog geen data over 2023 beschikbaar zijn.

Relevante links