Beperkt aan het werk. Rapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsparticipatie

Op 20 mei 2010 is de publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau Beperkt aan het werk. Rapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsparticipatie verschenen. Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking tussen het SCP, CBS en TNO. Bestellingen kunnen worden gedaan via www.scp.nl.

In hoofdstuk 4 van deze rapportage schenkt het CBS aandacht aan de ontwikkelingen in de Wajong gedurende de periode 2001-2006. In hoofdstuk 7 analyseert het CBS de arbeidsdeelname van mensen met en zonder gezondheidsbeperkingen.

De voornaamste conclusies in hoofdstuk 4 zijn:

1. De groei van het aantal personen met recht op een Wajong-uitkering is, zowel demografisch als regionaal, niet gelijkelijk verdeeld.

2. De groei deed zich vooral voor bij jongeren, met name bij jonge mannen. Ook onder 30 tot 50-jarigen nam het aantal personen met Wajong toe. Voor een belangrijk deel zijn deze personen afkomstig uit de bijstand.

3. Bij allochtonen was de toename onder Marokkaanse en Turkse Nederlanders hoog.

4. Onderscheiden naar positie in het huishouden blijkt dat de toename vooral plaatsvindt bij alleenstaanden en bij thuiswonende kinderen.

5. In Oost-Nederland is de toename van het aantal Wajongers het grootst. De provincie Groningen kent de hoogste ‘Wajong-dichtheid’, terwijl die in Zuid-Holland het laagst is.

In het rapport wordt verwezen naar Bijlage B (Tabellen behorend bij hoofdstuk 4). Deze bijlage is niet op de SCP-website geplaatst, maar kan worden geraadpleegd als excel-file: personen met recht op een wajong-uitkering, 2001-2006.

De voornaamste conclusies in hoofdstuk 7 zijn:

1. In de periode 2002-2008 is de arbeidsparticipatie van gezonde mensen van 15 tot 65 jaar toegenomen, van 70 procent naar 73 procent.

2. De arbeidsparticipatie van mensen met een langdurige aandoening is stabiel gebleven op 49 procent.

3. Bij mensen met een langdurige aandoening en met een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering is de arbeidsparticipatie afgenomen van 24 procent naar 20 procent.