Foto man achter laptop
© CBS / Alrik Swagerman

Woonbase: Woononderzoek op basis van integrale gegevensbronnen

In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voert het CBS vanaf 2009 het WoON onderzoek uit. Het WoON onderzoek is een grote enquête die één keer in de drie jaar wordt uitgevoerd om de woonsituatie van personen in Nederland in kaart te brengen. In 2017 is het WoON innovatie traject gestart om te kijken of het mogelijk is om van een enquête verrijkt met registers over te gaan naar een basis van registraties aangevuld met enquêtes. De verwachting is dat de woonsituatie op deze manier actueler en op lager regionaal niveau beschreven kan worden. Daarnaast is de verwachting dat er hierdoor meer gebruikersmogelijkheden ontstaan, het flexibeler is en uiteindelijk minder zal gaan kosten. In de zomer van 2022 is de eerste fase van de Woonbase afgerond. Er is een basis gelegd voor het registerraamwerk, de eerste producten zijn opgeleverd en na de zomer is de tweede fase gestart.

Stand van zaken ontwikkelingen Woonbase (2019-2022)

1. Opzet van de Woonbase

Om integrale gegevens over de woningmarkt en de woonsituatie van huishoudens te krijgen, is het belangrijk om eerst te bepalen hoe de verschillende relevante eenheden zoals populaties personen, huishoudens en woningen zich tot elkaar verhouden in integrale gegevensbestanden.

Schematische weergave onderlinge relaties bij de opzet van de Woonbase Om integrale gegevens over de woningmarkt en de woonsituatie van huishoudens te krijgen, is het belangrijk om eerst te bepalen hoe de verschillende relevante eenheden zoals populaties personen, huishoudens en woningen zich tot elkaar verhouden in integrale gegevensbestanden.

Relaties in de Woonbase

Door de onderlinge relaties tussen personen, woningen en huishoudens jaarlijks vast te leggen, ontstaat een sleutelbestand dat gebruikt kan worden om de verschillende populaties aan elkaar te koppelen op elk gewenst moment in een verslagjaar. Naast het sleutelbestand zijn er kenmerkenbestanden waarin de variabelen staan op de entiteit waarin is waargenomen. Zo staat in het kenmerkenbestand van woningen bijvoorbeeld de oppervlakte van die woning. Via het sleutelbestand kan zo’n kenmerk opgenomen worden in één of meerdere populatiebestanden, waardoor het kenmerk ook beschikbaar komt voor een andere entiteit. In het populatiebestand met personen, weten we dan bijvoorbeeld de oppervlakte van de woning waarin de betreffende persoon woont. In de populatiebestanden zijn verschillende relevante kenmerken opgenomen van de drie verschillende entiteiten. Populatie- en kenmerkenbestanden zijn bestanden met twee peilmomenten (1 januari en 31 december). Per Woonbase-jaar worden 7 bestanden opgeleverd (1 sleutelbestand, 3 kenmerkenbestanden en 3 populatiebestanden) en beschikbaar gesteld in de Remote Access (RA) omgeving. De Woonbase is een geheel van verschillende consistente bestanden met informatie over ‘Wie woont waar met wie?’. Per Woonbase jaar is dan ook vastgelegd wie gedurende dat jaar met welke huishoudleden in welke woning woont. De Woonbase is er voor onderzoek en statistiek, voor de onderbouwing van plannen, voor het uitvoeren, monitoren en evalueren van programma’s.

Het hart van de Woonbase is met het sleutelbestand, de kenmerkenbestanden en de populatiebestanden inmiddels voor een drietal jaren gereed. Tijdens de ontwerp- en bouwfase van de Woonbase bestanden, is er voortdurend speciale aandacht besteed aan de koppelbaarheid van verschillende databronnen, en aan de uitwisselbaarheid van kenmerken van de drie entiteiten. Dit betekent dat de Woonbase zo ontworpen is dat het ook mogelijk moet zijn om bijvoorbeeld enquêtegegevens, of berekende modelwaarden of zelfs je eigen data aan de Woonbase te koppelen.

De Woonbase: van verschillende databronnennaar integrale woningmarktcijfers Schematische uitleg van het procesRegisters energieverbruikverkoopprijzenzorggebruikpensioenaansprakengemeentelijke belastingennabijheid voorzieningen...woningtypeoppervlakte...geboortejaargeslacht...Aanvullende kenmerken woningen, personen en huishoudens:Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)= wie woont waar met wie?Koppelen BAG + BRP + andere kenmerkenBasisregistratie Personen (BRP)staat van onderhoud woningwaterverbruikonbekende huren ...Modelschattingen...Bring your owndataConsistente cijfers vanuit perspectief van woningen, personen en huishoudenstevredenheid woningtevredenheid woonomgevingverhuiswensperceptie verduurzaming...Enquêtes

Een voorbeeld van het koppelen van informatie die niet rechtstreeks uit de registers komt, is de Financieel Economische Component (FEC). Deze bestaat uit gegevens over woonlasten (denk aan hypotheekbedragen, huurprijzen en energiebedragen) en over welvaart (inkomen en vermogen).

Beschikbaarheid en output

Sinds juni 2022 is de Woonbase voor onderzoekers beschikbaar via Remote Access. Tot dusverre zijn data opgenomen voor de jaren 2018 tot en met 2020. Deze bestanden bevatten vooralsnog alleen demografische gegevens en woningkenmerken. Geïnteresseerden die onderzoek willen doen op basis van de Woonbase kunnen daartoe een verzoek indienen bij Microdataservices (Microdata: Zelf onderzoek doen (cbs.nl)). In de toekomst zal de Woonbase jaarlijks worden opgeleverd in maart twee jaar na het betreffende Woonbase jaar. Zo zal de Woonbase 2021 beschikbaar zijn in maart 2023. Ook de bestanden van de Financieel Economische Component zijn (onder voorwaarden) beschikbaar voor onderzoekers op de RA-omgeving.

2. Typeringen van de woningvoorraad

In integrale bestanden werden woningen meestal getypeerd als eengezins- of meergezinswoning (flats). Omdat dit erg algemeen is, is er de wens om de typering te specificeren zodat onderscheid kan worden gemaakt naar specifiekere woningtypen. Eind 2020 is met het Kadaster afgestemd om eengezinswoningen in vier categorieën in te delen: hoek-, tussen-, twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande huizen. Inmiddels is deze nieuwe methode ook in productie genomen. Kadaster en CBS hanteren vanaf 2021 dezelfde methode voor typering van eengezinswoningen en vanaf nu wordt elk jaar een nieuw bestand samengesteld en toegevoegd aan de Woonbase van 2018, 2019 en 2020 en beschikbaar gesteld via RA.

3. Kosten van energieverbruik

Met alle aandacht voor energiezuinig wonen, bestaat de behoefte om de kosten van het theoretisch gebouwgebonden energieverbruik van een woning te berekenen. Dit kan bijdragen aan het berekenen van energiekosten van een woning, zonder dat deze worden beïnvloed door de consumptieve keuzes van het huishouden dat in de woning woont. Het CBS heeft onderzocht of het mogelijk is om het theoretisch energieverbruik van een woning te schatten met behulp van variabelen die vanuit registers integraal beschikbaar zijn. Dit is onderzocht met de energiemodule 2018, aangevuld met diverse registervariabelen. Op basis van dit onderzoek lijken de mogelijkheden te beperkt om over te kunnen gaan op een theoretisch begrip van energiekosten als onderdeel van de totale woonlasten (zie ook rapportage Woonbase: Energiekosten (samenvatting).

4. Betaalbaarheid van het huishoudelijk energieverbruik: monitor energiearmoede

Energiearmoede gaat over huishoudens die een te hoge energierekening hebben ten opzichte van hun inkomen of die door hoge energiekosten hun gedrag zodanig aanpassen dat dit hun gezondheid of sociale leven beïnvloedt. De belangstelling hiervoor groeit, zowel in Nederland als in de ons omringende landen. De Europese Commissie vereist binnenkort dat lidstaten in hun nationale energie- en klimaatplannen aandacht besteden aan energiearmoede en de omvang daarvan monitoren. Het ministerie van EZK heeft het CBS gevraagd om zo’n jaarlijkse monitoring van energiearmoede te ontwikkelen. Het CBS heeft hiervoor een Handleiding Woonbase financieel economische component opgesteld. In het najaar van 2022 wordt de monitor gebouwd. Woonbase is het uitgangspunt voor de populatie huishoudens op 1-1 die wonen in woningen. Er zijn al veel woning- en huishoudenskenmerken beschikbaar in Woonbase. Daar waar nodig worden aanvullende huishoudens- of woningkenmerken bijgekoppeld. De monitor bestaat uit drie producten: (1) een set van tabellen met indicatoren voor energiearmoede, uitgesplitst voor uiteenlopende woning- en huishoudenskenmerken; (2) een set met microdata waar de tabellen op zijn gebaseerd en waar onderzoekers met een RA-machtiging mee aan de slag kunnen voor verdiepende analyses; en (3) een beschrijving van hoe de dataset en tabellen tot stand gekomen zijn.

5. Betaalbaarheid van wonen

Om te onderzoeken hoeveel huishoudens in Nederland kwijt zijn aan wonen is de Financieel Economische Component opgezet. Deze is onderdeel van de Woonbase en bevat gegevens over inkomen, vermogen, woonlasten en andere financieel-economische gegevens die relevant zijn voor woningmarktbeleid. Samen met de bestanden van de Woonbase kunnen hiermee betaalbaarheidsvraagstukken integraal worden onderzocht.

De relevante welvaarts- en woonlastenkenmerken zijn vastgelegd in een welvaarts- en woonlastencomponent. De component Welvaart bevat de inkomens- en vermogensgegevens op twee peilmomenten (1 januari en 31 december) in het betreffende jaar. Op 1 januari gaat het om inkomens- en vermogensgegevens over jaar T en op 31 december over jaar T+1. De opgenomen kenmerken zijn relevant in het kader van het woningmarktbeleid en zijn opgenomen voor de drie entiteiten (persoon, huishouden of woonruimte) indien relevant en/of mogelijk. De meeste kenmerken zijn opgenomen voor de entiteit huishoudens. Voor het vaststellen van de inkomens- en vermogensgegevens is uitgegaan van de populatie van de entiteit zoals deze in de Woonbase is vastgesteld. Doordat is aangesloten bij de Woonbase populatie zijn er kleine verschillen met de reguliere inkomens- en vermogensstatistiek. De component Woonlasten bevat extra informatie over woonlasten van het huishouden op één peilmoment (1 januari) van het betreffende Woonbase jaar. Naast maandelijkse woonlasten zijn ook gerelateerde financieel-economische gegevens opgenomen zoals de eigenwoningschuld/hypotheekschuld, het opgebouwde vermogen binnen spaar- en beleggingshypotheken en diverse relevant geachte afleidingen waaronder de woonquotes.

De woonlasten bestaan uit een gedetailleerde beschrijving van de maandelijkse vaste lasten voor huurders (o.a. kale huur, huurtoeslag enz.) en voor eigenaren (o.a. betaalde hypotheekrente, aflossing eigenwoningschuld, OZB. enz.) en de bijkomende woonlasten (o.a. gemeentelijke heffingen en kosten voor energie). Voor het vaststellen van de woonlasten is uitgegaan van de populatie zoals deze in de Woonbase is vastgesteld. De meeste woonlasten-gegevens zijn nieuw en nog niet opgenomen in andere registerbestanden. Naast een huishoudensbestand is er ook een bestand met informatie over de huurbedragen op woningniveau. Zie voor meer informatie de handleiding van de financieel economische component.

Beschikbaarheid FEC

Sinds juni 2022 zijn de Woonbasebestanden voor onderzoekers beschikbaar via Remote Access. De basisbestanden zijn beschikbaar voor 2018, 2019 en 2020, die van de FEC voor 2018 en 2019. De bestanden van de Financieel Economische Component zijn voorlopig. In het komende jaar zullen nog diverse verbeteringen worden doorgevoerd. In het najaar van 2023 komen de definitieve bestanden van de Financieel Economische Component beschikbaar voor de Woonbase 2018, 2019, 2020 en 2021. Vanaf Woonbase 2022 zal de financieel economische component jaarlijks worden opgeleverd in juni twee jaar na het Woonbase jaar. Zo zal de Woonbase 2022 beschikbaar zijn in juni 2024.

6. Verhuiskansen

In 2019 deed het CBS een eerste onderzoek naar het schatten van verhuiskansen van personen in Nederland. Met behulp van een model is de verhuiskans op landelijk niveau geschat. Deze kans is gebaseerd op de Nederlandse bevolking (met uitzondering van de institutionele bevolking) en is te bekijken op een interactief dashboard (zie Dashboard Verhuiskans). Vele registergegevens zijn input geweest voor het model om een verhuiskans te bepalen. In de afgelopen jaren hebben het CBS en BZK gewerkt aan een verbetering van het oorspronkelijke verhuiskansmodel. In het onderzoek zijn nieuwe kenmerken opgenomen uit tot nu toe niet gebruikte registers en wordt een doelgroepenanalyse gedaan. Uit deze analyses blijkt dat het mogelijk is om de verhuiskansen op geaggregeerd niveau (bijvoorbeeld op gemeenteniveau of specifieke doelgroep) goed zijn te schatten, maar dat individuele schattingen op persoon niveau niet mogelijk zijn. Direct koppelen van de verhuiskans aan de Woonbase is dan ook niet mogelijk. Uitgebreide rapportages van de ontwikkelprojecten naar verhuiskansen zijn beschikbaar op aanvraag via Woonbase@cbs.nl.

Plannen en ontwikkelingen Woonbase (2022-2024)

In de afgelopen paar jaar is de basis gelegd voor de Woonbase. De komende jaren zijn gericht op de (door)ontwikkeling in de vorm van de volgende projecten:

  • (Door)ontwikkeling van de Woonbase. In dit project worden nieuwe en oudere sleutel-, kenmerken-, en populatiebestanden gebouwd en indien nodig verbeterd;
  • Uitbreiding met nieuwe kenmerken en afleidingen (o.a. energiegegevens, starters/doorstromers, zelfstandige woonsituatie);
  • Verbeteringen doorvoeren van Financieel Economische Component;
  • Maken nieuwe output;
  • Enquêteonderzoek als bron in Woonbase;
  • Mobiliteit op de woningmarkt waarbij het zal gaan om het genereren van output op basis van de verhuiskans en onderzoeken of het mogelijk is om de vraag en aanbod van corporatiewoningen in kaart te brengen.

Feedback