Inflatie 2,7 procent in 2021
Jaren | Consumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
1965 | 5,2 |
1966 | 5,8 |
1967 | 3,1 |
1968 | 3,7 |
1969 | 7,5 |
1970 | 4,4 |
1971 | 7,6 |
1972 | 7,8 |
1973 | 8 |
1974 | 9,6 |
1975 | 10,2 |
1976 | 8,8 |
1977 | 6,7 |
1978 | 4,1 |
1979 | 4,2 |
1980 | 6,5 |
1981 | 6,7 |
1982 | 6 |
1983 | 2,8 |
1984 | 3,3 |
1985 | 2,3 |
1986 | 0,2 |
1987 | -0,5 |
1988 | 0,7 |
1989 | 1,1 |
1990 | 2,5 |
1991 | 3,9 |
1992 | 3,7 |
1993 | 2,1 |
1994 | 2,7 |
1995 | 2 |
1996 | 2,1 |
1997 | 2,2 |
1998 | 2 |
1999 | 2,2 |
2000 | 2,6 |
2001 | 4,5 |
2002 | 3,4 |
2003 | 2,1 |
2004 | 1,2 |
2005 | 1,7 |
2006 | 1,1 |
2007 | 1,6 |
2008 | 2,5 |
2009 | 1,2 |
2010 | 1,3 |
2011 | 2,3 |
2012 | 2,5 |
2013 | 2,5 |
2014 | 1 |
2015 | 0,6 |
2016 | 0,3 |
2017 | 1,4 |
2018 | 1,7 |
2019 | 2,6 |
2020 | 1,3 |
2021 | 2,7 |
Duurdere energie en motorbrandstoffen
De stijging van de consumentenprijzen komt voor een groot deel door de prijsontwikkeling van elektriciteit en gas. Elektriciteit was in 2021 gemiddeld 22,2 procent duurder dan een jaar eerder. In 2020 was elektriciteit nog 39,6 procent goedkoper dan het jaar ervoor. Gas was gemiddeld 16,7 procent duurder dan het jaar ervoor, in 2020 was de stijging 2,6 procent. Voor zowel elektriciteit als gas is dit toe te schrijven aan de stijging van de variabele leveringstarieven in het afgelopen jaar.
Ook motorbrandstoffen waren in 2021 duurder. Benzine was 16,2 procent duurder dan een jaar eerder, de prijs van diesel lag 18,5 procent hoger. Vorig jaar was benzine nog 5,2 procent goedkoper en diesel 8,8 procent goedkoper dan het jaar ervoor. Waar een liter benzine in 2020 gemiddeld 1,56 euro kostte, steeg dit afgelopen jaar naar 1,82 euro. De prijs voor diesel nam toe van 1,24 euro naar 1,46 euro.
Onderwijs en voedingsmiddelen goedkoper
In het collegejaar 2021-2022 dat in september startte, betaalden studenten minder voor het volgen van onderwijs. Bij een opleiding aan vavo, mbo, hbo of universiteit kregen studenten 50 procent korting op het lesgeld, cursusgeld of collegegeld. De overheid stelde deze korting in als maatregel vanwege de coronacrisis. Hierdoor waren in 2021 de kosten voor het volgen van onderwijs 13,3 procent lager dan een jaar eerder. In 2020 waren de kosten 1,1 procent hoger.
Ook de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen drukte de stijging van de inflatie in 2021. Voedingsmiddelen waren 0,2 procent goedkoper dan een jaar eerder, in 2020 waren de prijzen 2,0 procent hoger. Dit komt vooral door de prijsontwikkeling van vlees en fruit.
2021 (%-punt) | 2020 (%-punt) | |
---|---|---|
Totaal consumentenprijzen | 2,7 | 1,3 |
Huisvesting, water en energie | 1,11 | 0,14 |
Vervoer | 0,58 | -0,08 |
Diverse goederen en diensten (o.a. persoonlijke verzorging en verzekeringen) | 0,27 | 0,32 |
Restaurants en hotels | 0,17 | 0,17 |
Stoffering en huishoudelijke apparaten | 0,17 | 0,08 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 0,14 | 0,2 |
Recreatie en cultuur | 0,13 | 0,2 |
Kleding en schoenen | 0,1 | 0 |
Consumptiegebonden belastingen | 0,03 | 0,07 |
Gezondheid | 0,02 | 0,04 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | -0,01 | 0,22 |
Onderwijs | -0,09 | 0,01 |
Cao-lonen stijgen minder hard dan consumentenprijzen
Vorige week meldde het CBS dat de cao-lonen 2,1 procent waren gestegen in 2021. Daarmee ligt de stijging van de cao-lonen volgens voorlopige cijfers dit jaar 0,6 procentpunt lager dan de stijging van de consumentenprijzen.
Jaren | Cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Consumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
2008 | 3,3 | 2,5 |
2009 | 2,8 | 1,2 |
2010 | 1,3 | 1,3 |
2011 | 1,1 | 2,3 |
2012 | 1,4 | 2,5 |
2013 | 1,2 | 2,5 |
2014 | 0,9 | 1 |
2015 | 1,4 | 0,6 |
2016 | 1,8 | 0,3 |
2017 | 1,4 | 1,4 |
2018 | 2 | 1,7 |
2019 | 2,5 | 2,6 |
2020 | 2,9 | 1,3 |
2021 | 2,1 | 2,7 |
Ook toename inflatie eurozone
Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde prijsindex (HICP).
De prijsstijging van goederen en diensten in Nederland volgens de HICP was in 2021 gemiddeld 2,8 procent. In 2020 was de stijging van de HICP voor Nederland 1,1 procent. De prijsstijging in de eurozone was volgens voorlopige cijfers toegenomen van 0,3 procent in 2020 naar 2,6 procent in 2021.
Land | % (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
Griekenland | 0,6 |
Malta | 0,7 |
Portugal | 0,9 |
Italië | 1,9 |
Slovenië | 2 |
Frankrijk | 2,1 |
Finland | 2,1 |
Cyprus | 2,3 |
Ierland | 2,4 |
Eurozone | 2,6 |
Nederland | 2,8 |
Oostenrijk | 2,8 |
Slowakije | 2,8 |
Spanje | 3 |
België | 3,2 |
Duitsland | 3,2 |
Letland | 3,2 |
Luxemburg | 3,5 |
Litouwen | 4,1 |
Estland | 4,5 |
Bron: CBS, Eurostat bewerkt door CBS | |
Het cijfer van Litouwen is gebaseerd op data t/m november 2021. |
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.
De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
Implicaties coronacrisis op de berekening van de inflatie
Door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn sommige diensten na maart 2020 niet of beperkt beschikbaar geweest. Hierdoor zijn voor een deel van deze diensten geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. De artikelgroepen waarbinnen prijzen geschat moesten worden in verband met corona maken in 2021 samen circa 3 procent uit van de consumptieve bestedingen. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt.
Door de coronacrisis is het uitgavenpatroon van consumenten sterk gewijzigd. De wijziging van het consumptiepatroon heeft invloed op de inflatie in 2021. In een notitie wordt in detail uitgelegd op welke manier de wegingsveranderingen doorwerken op de inflatie.
Bronnen
- StatLine - Consumentenprijzen
- StatLine - Consumentenprijsindex; vanaf 1963
- StatLine - Pompprijzen motorbrandstoffen; brandstofsoort, per dag
- Tabel - Consumentenprijsindex; Overzichten ingrepen vanaf april 2020
- StatLine - Gemiddelde energietarieven voor consumenten
Relevante links
- Longread - De gevolgen van de coronacrisis voor het samenstellen van de CPI
- NIeuwsbericht - Inflatie stijgt naar 5,7 procent in december
- Nieuwsbericht - Cao-lonen in 2021 minder gestegen dan in 2020
- Longread - De gevolgen van de coronacrisis voor de wegingen van de CPI
- Nieuwsbericht - Inflatie 1-3 procent in 2020
- Visualisatie - Dashboard consumentenprijzen
- Dossier - Conjunctuur
- Visualisatie - Prijzendashboard