Inflatie 1,3 procent in 2020

© Hollandse Hoogte / Richard Brocken
Consumentenprijzen waren in 2020 gemiddeld 1,3 procent hoger dan in 2019, maakt het CBS bekend. Een jaar eerder was de prijsstijging nog 2,6 procent. Ondanks de daling van de inflatie behoorde de prijsstijging in Nederland in het afgelopen jaar opnieuw tot een van de hoogste in de eurozone.

Consumentenprijsindex (CPI)
JarenConsumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
19655,2
19665,8
19673,1
19683,7
19697,5
19704,4
19717,6
19727,8
19738
19749,6
197510,2
19768,8
19776,7
19784,1
19794,2
19806,5
19816,7
19826
19832,8
19843,3
19852,3
19860,2
1987-0,5
19880,7
19891,1
19902,5
19913,9
19923,7
19932,1
19942,7
19952
19962,1
19972,2
19982
19992,2
20002,6
20014,5
20023,4
20032,1
20041,2
20051,7
20061,1
20071,6
20082,5
20091,2
20101,3
20112,3
20122,5
20132,5
20141
20150,6
20160,3
20171,4
20181,7
20192,6
20201,3

Energie en brandstof goedkoper

De prijs voor elektriciteit was vorig jaar 39,6 procent lager dan in 2019. In dat jaar was elektriciteit nog 15,7 procent duurder dan een jaar eerder. De prijsdaling is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan een verhoging van de heffingskorting van 216 euro. Deze wordt op de energierekening met elektriciteit verrekend. Gas was in het afgelopen jaar 2,6 procent duurder. Dit komt door verhogingen van de energiebelasting en de opslag duurzame energie (ODE). In 2019 was de prijsstijging van gas nog 10,6 procent. De gemiddelde prijs van energie voor consumenten werd in 2020 bijna 12 procent lager.

Ook motorbrandstoffen waren goedkoper in 2020. De prijs van benzine lag 5,2 procent lager dan een jaar eerder. Diesel was 8,8 procent goedkoper. In 2019 waren deze brandstoffen nog respectievelijk 1,9 en 1,8 procent duurder dan het jaar daarvoor. Waar de consument in 2019 nog gemiddeld 1,647 euro voor een liter benzine betaalde, was dat in 2020 1,562 euro. De literprijs voor diesel ging aan de pomp van 1,356 euro omlaag naar 1,237 euro.

Prijsstijging voeding kleiner

De prijsstijging van voeding in de supermarkt was in 2020 kleiner dan in 2019. Voedingsmiddelen werden 2,0 procent duurder, terwijl de prijsstijging 4,3 procent was in 2019. De prijsstijging was in 2019 hoger door de verhoging van het lage btw-tarief van 6 naar 9 procent per 1 januari 2019.

Daarentegen betaalden consumenten in 2020 voor tabak meer. Shag was 19,3 procent duurder en sigaretten 10,4 procent dan in 2019. Dat was de grootste prijsstijging van tabak na 2004. De prijsstijgingen zijn vooral het gevolg van accijnsverhogingen. De accijns op 50 gram shag werd in 2020 met 2,50 euro verhoogd. Op een pakje van 20 sigaretten werd 1,14 euro extra accijns geheven.

CPI; Belangrijkste bijdragen aan de jaarmutatie
 2020 (%-punt)2019 (%-punt)
Totaal consumentenprijzen1,32,6
Diverse goederen en
diensten (o.a. persoonlijke
verzorging en verzekeringen)
0,320,22
Voedingsmiddelen en
alcoholvrije dranken
0,220,46
Alcoholhoudende
dranken en tabak
0,20,05
Recreatie en cultuur0,20,18
Restaurants en hotels0,170,27
Huisvesting, water
en energie
0,141
Stoffering, huishoudelijke
apparaten en dagelijks
onderhoud van de woning
0,080,08
Vervoer-0,080,3

Cao-lonen stijgen sterker dan de consumentenprijzen

Vorige week meldde het CBS dat de cao-lonen 3,0 procent waren gestegen in 2020. Daarmee ligt de stijging van de cao-lonen in 2020 volgens voorlopige cijfers 1,7 procentpunt hoger dan de stijging van de consumentenprijzen. De laatste keer met een groter verschil tussen de jaarlijkse stijging van de cao-lonen en het jaarlijkse inflatiecijfer was in 1986. Toen bedroeg het verschil 2,0 procentpunt.

Cao-lonen en consumentenprijzen
JarenCao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Consumentenprijzen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20083,32,5
20092,81,2
20101,31,3
20111,12,3
20121,42,5
20131,22,5
20140,91
20151,40,6
20161,80,3
20171,41,4
201821,7
20192,52,6
202031,3

Stijging consumentenprijzen in Nederland hoger dan in de eurozone

Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde prijsindex (HICP).

De prijsstijging van goederen en diensten in Nederland volgens de HICP was in 2020 gemiddeld 1,1 procent. In 2019 was dat 2,7 procent. De prijsstijging in de eurozone is volgens voorlopige cijfers afgenomen van 1,2 procent in 2019 naar 0,3 procent in 2020.

Consumentenprijzen volgens de HICP in de eurozone in 2020
LandVerandering (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Griekenland-1,3
Cyprus-1,1
Estland-0,6
Ierland-0,5
Spanje-0,3
Slovenië-0,3
Portugal-0,1
Italië-0,1
Luxemburg0
Letland0,1
Eurozone0,3
Finland0,4
België0,4
Duitsland0,5
Frankrijk0,5
Malta0,8
Nederland1,1
Litouwen1,2
Oostenrijk1,4
Slowakije2
Bron: CBS, Eurostat bewerkt door CBS
De cijfers van Duitsland, Litouwen en Oostenrijk zijn gebaseerd op data t/m november 2020.

De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.

De HICP houdt in tegenstelling tot de CPI geen rekening met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.

Implicaties coronacrisis op de inflatiecijfers in 2020

Door de overheidsmaatregelen waren sommige diensten dit jaar beperkt beschikbaar, waaronder vliegreizen, evenementen en restaurants. Hierdoor zijn er voor een aantal van deze diensten in delen van 2020 geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. De artikelgroepen waarbinnen prijzen geschat moesten worden in verband met corona maken in 2020 samen circa 5 procent uit van de consumptieve bestedingen. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt.