Nederlandse producten vaker input voor export van EU-15
Het Nederlandse bbp bedroeg 663 miljard euro in 2014. Ruim 34 procent bestond uit toegevoegde waarde die gecreëerd werd met het produceren van goederen en diensten voor de export. Kortgezegd is dat de export minus de import verwerkt in de export. Denk bijvoorbeeld aan ijzererts uit Zuid-Amerika dat gebruikt wordt in de productie van Nederlands staal dat naar Duitsland wordt geëxporteerd. In 1995 was dit aandeel 32,8 procent. Deze aandelen zijn vergelijkbaar met die van andere kleine, open economieën in Europa zoals België, Denemarken en Oostenrijk. In grote economieën zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten is de ‘afhankelijkheid’ van de export een stuk kleiner. Opvallend is de sterke toename van het belang van de export voor Duitsland.
België (% van het bbp) | Denemarken (% van het bbp) | Frankrijk (% van het bbp) | Duitsland (% van het bbp) | Nederland (% van het bbp) | Verenigd Koninkrijk (% van het bbp) | |
---|---|---|---|---|---|---|
1995 | 34,1 | 28,5 | 18,8 | 19,0 | 32,8 | 23,2 |
1996 | 33,6 | 28,6 | 19,2 | 19,7 | 32,7 | 23,6 |
1997 | 34,9 | 28,5 | 21,1 | 21,4 | 33,3 | 23,1 |
1998 | 35,3 | 27,4 | 21,1 | 22,0 | 32,1 | 21,6 |
1999 | 35,3 | 29,1 | 21,0 | 22,2 | 31,9 | 21,1 |
2000 | 36,2 | 32,2 | 21,9 | 24,0 | 32,9 | 21,6 |
2001 | 36,7 | 32,4 | 22,0 | 25,0 | 31,2 | 21,0 |
2002 | 36,2 | 31,9 | 21,6 | 25,9 | 30,8 | 20,2 |
2003 | 35,1 | 30,8 | 20,6 | 25,6 | 29,9 | 20,6 |
2004 | 35,2 | 30,3 | 20,5 | 26,8 | 30,3 | 20,2 |
2005 | 34,4 | 31,8 | 20,3 | 28,3 | 31,0 | 20,4 |
2006 | 34,9 | 32,2 | 20,4 | 29,7 | 30,9 | 20,8 |
2007 | 35,2 | 32,4 | 20,2 | 31,3 | 31,0 | 21,2 |
2008 | 35,6 | 32,6 | 20,4 | 31,7 | 32,2 | 23,1 |
2009 | 33,2 | 30,2 | 18,4 | 27,9 | 29,8 | 22,5 |
2010 | 32,9 | 30,7 | 19,6 | 29,7 | 31,7 | 23,2 |
2011 | 33,3 | 31,0 | 20,3 | 30,6 | 32,9 | 24,4 |
2012 | 33,3 | 30,7 | 21,5 | 31,7 | 34,0 | 24,2 |
2013 | 33,6 | 31,2 | 21,6 | 31,5 | 34,3 | 24,5 |
2014 | 34,3 | 31,1 | 21,7 | 31,8 | 34,3 | 23,5 |
Bron: OESO |
Consumptie van Nederlandse goederen en diensten door Amerika en China steeds belangrijker
Hoewel een groeiend aandeel van het Nederlandse bbp tot stand komt dankzij export, is de herkomst van deze verdiensten veranderd ten opzichte van 1995. Het aandeel van de EU-15 als finale afnemer neemt af. In 1995 was nog bijna 65 procent van de totale Nederlandse exportverdiensten te danken aan consumptie in deze landen, in 2014 was dit aandeel nog 52 procent. In absolute zin verdient Nederland wel steeds meer dankzij de EU-15, maar de verdiensten dankzij consumptie in andere landen neemt nog meer toe zodat het aandeel van de EU-15 toch afnam. Vooral consumptie van Nederlandse goederen en diensten, of producten waarin deze verwerkt zijn, in Amerika, Canada, Mexico (NAFTA) maar ook in Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (BRICS) is belangrijker geworden. Denk bijvoorbeeld aan Nederlands staal dat naar Duitsland wordt geëxporteerd om gebruikt te worden in de productie van auto’s. Als deze auto’s in China worden verkocht, dan is China de uiteindelijke consument van goederen met Nederlandse input. Ook de EU-13 (de Europese landen die in 2004 of later zijn lid geworden van de EU) is in dit opzicht sinds 1995 belangrijker geworden als consument van Nederlandse goederen en diensten. De economische groei in die landen was dan ook vaak hoger dan in de EU-15.
EU-15 (%) | EU-13 (%) | NAFTA (%) | BRICS (%) | APEC-klein (%) | Rest van de wereld (%) | |
---|---|---|---|---|---|---|
2014 | 52,1 | 3,9 | 11,3 | 9,4 | 9,8 | 13,6 |
1995 | 64,3 | 2,2 | 7,9 | 3,5 | 8,9 | 13,3 |
Bron: CBS, berekeningen o.b.v. data OESO |
EU-15 als toegangspoort naar de rest van de wereld
In 2014 verdiende Nederland 125 miljard aan de export van goederen en diensten die naar de EU-15 ging. Ruim 81 procent van wat Nederland aan deze exportstroom verdiende, is doordat de Nederlandse goederen en diensten in de EU-15 werden geconsumeerd. Het resterende gedeelte, 19 procent, komt tot stand doordat deze Nederlandse goederen en diensten in de EU-15 verwerkt werden tot andere goederen en diensten, vervolgens geëxporteerd werden en elders (niet in de EU-15 en niet in Nederland) werden geconsumeerd. In 1995 was dit resterende gedeelte nog geen 10 procent van wat Nederland verdiende dankzij directe export naar de EU-15. Deze functie van de EU-15 als ‘toegangspoort’ voor Nederlandse goederen en diensten naar de rest van de wereld is belangrijker geworden in de afgelopen twintig jaar.
Bronnen
- Publicatie - Internationaliseringsmonitor, eerste kwartaal 2018