Koopkracht Saba opnieuw verbeterd in 2015
Sinds 2012 vlakt de koopkrachtverbetering op Saba af. Was er in 2012 nog sprake van een mediane stijging van 4,6 procent, in 2015 was dat minder dan de helft. Het percentage personen dat daadwerkelijk met een koopkrachtdaling werd geconfronteerd, bleef vrijwel stabiel. In 2015 ging 36 procent van de bevolking er in koopkracht op achteruit.
Totaal (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | Werkenden (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | Uitkeringsontvangers (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|---|---|
2012 | 4,6 | 5,0 | |
2013 | 3,3 | 4,3 | |
2014 | 3,1 | 2,7 | |
2015* | 2,2 | 2,8 | 2,2 |
* voorlopige cijfers |
Meer koopkracht voor werkenden
Op Saba is de koopkracht van werkenden sinds 2012 toegenomen. In 2015 steeg de koopkracht van werkenden met 2,8 procent. Ook bij uitkeringsontvangers verbeterde de koopkracht in 2015 (2,2 procent). Vanwege te weinig waarnemingen zijn ervoor de jaren 2012-2014 geen betrouwbare cijfers voor deze groep beschikbaar.
Meeste koopkrachtstijging voor huishoudens met kinderen
Voor zowel één- als meerpersoonshuishoudens was de mediane toename in koopkracht 2,2 procent. Huishoudens met (jonge) kinderen gingen er het meest op vooruit. Bij personen die deel uitmaken van een eenoudergezin steeg de koopkracht met 4,1 procent, de gezinsleden van een paar met kinderen gingen er in doorsnee 3,0 procent op vooruit. Partners zonder kinderen kenden met 1,5 procent de laagste koopkrachtverbetering.
Koopkrachtontwikkeling (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|
Eenpersoonshuishouden | 2,2 |
Meerpersoonshuishouden | 2,2 |
Eenoudergezin | 4,1 |
Paar, totaal | 2,2 |
Paar, zonder kind | 1,5 |
Paar, met kind(eren) | 3 |
Meerpersoonshuishouden, overig | 2,2 |
* voorlopige cijfers |
Jong profiteert meer dan oud
Bij personen tot 40 jaar was de stijging in koopkracht (meer dan) twee keer zo groot als bij oudere personen. Tot 40 jaar hebben veel mensen nog volop carrièreperspectief en zien ze hun lonen stijgen door toenemende werkervaring en het aanbod in beter betaalde banen. De mediane koopkracht van deze groep steeg met 4,6 procent. De koopkracht van 40- tot 60-jarigen en van ouderen vanaf 60 jaar groeide minder hard met respectievelijk 2,3 en 2,2 procent. De stijging bij ouderen komt overeen met de reële inkomensstijging van de AOV-uitkering n 2015. Van hen ging 30 procent er op achteruit.
Koopkrachtontwikkeling (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|
Hoofdkostwinner tot 40 jaar | 4,6 |
Hoofdkostwinner van 40 tot 60 jaar | 2,3 |
Hoofdkostwinner van 60 jaar en ouder | 2,2 |
* voorlopige cijfers |
Hoogste inkomensgroep het meest erop vooruit
Alle inkomensgroepen gingen er in koopkracht op vooruit, maar personen in de hoogste inkomensgroep het meest. Hun koopkracht steeg in doorsnee met 3,7 procent. Wel pakte voor bijna drie van de tien personen in de hoogste inkomensgroep de koopkrachtverandering negatief uit.
Koopkrachtontwikkeling (% mutatie t.o.v. jaar eerder) | |
---|---|
1e kwartiel (laag inkomen) | 2,2 |
2e kwartiel | 1,1 |
3e kwartiel | 3,2 |
4e kwartiel (hoog inkomen) | 3,7 |
* voorlopige cijfers |