Risico op armoede of sociale uitsluiting in Nederland betrekkelijk laag

Volgens Europese criteria is het aantal inwoners met risico op armoede of sociale uitsluiting in Nederland naar verhouding gering. Ook zijn er vergeleken met de andere EU-landen relatief weinig mensen die deel uitmaken van een huishouden dat (zeer) moeilijk rond kan komen.

115 miljoen inwoners van de EU lopen risico op armoede en uitsluiting

Bijna een kwart van de inwoners van de Europese Unie had in 2010 risico op armoede en/of sociale uitsluiting.  Dat zijn ruim 115 miljoen mensen.

In de 12 nieuwste lidstaten van de Europese Unie was het risico op armoede of sociale uitsluiting beduidend groter dan in de oorspronkelijke lidstaten (EU-15). Zo vielen in 2010 drie op de tien inwoners van de nieuwe lidstaten binnen het Europese criterium voor armoede of sociale uitsluiting, tegen ruim twee op de tien in de EU-15.

Risico het kleinst in Tsjechië, Zweden en Nederland

Het risico op armoede of sociale uitsluiting was met 14 procent het kleinst in Tsjechië, gevolgd door de oudere lidstaten Zweden en Nederland met 15 procent. De twee nieuwste EU-leden, Roemenië en Bulgarije, hadden met ruim 40 procent de hoogste percentages. Binnen de voormalige EU-15 was het risico op armoede of sociale uitsluiting met 28 procent het grootst in Griekenland.

Personen met risico op armoede of sociale uitsluiting, 2010

Personen met risico op armoede of sociale uitsluiting, 2010

Een op acht Nederlanders in een huishouden dat moeilijk rondkomt

In 2010 maakte 12 procent van de inwoners van Nederland deel uit van een huishouden dat aangaf moeilijk tot zeer moeilijk rond te kunnen komen van het besteedbare inkomen. Alleen in Luxemburg en in de Scandinavische lidstaten was dit aandeel kleiner.

Vooral in de 12 nieuwe lidstaten hadden veel huishoudens moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Het aandeel personen in huishoudens die (zeer) moeilijk konden rondkomen, was gemiddeld bijna twee keer zo hoog als in de oude lidstaten. Binnen de EU-15 sprong vooral Griekenland er negatief uit: bijna zes op de tien inwoners behoorden tot een huishouden dat moeite had met rondkomen.

Personen in huishoudens die (zeer) moeilijk kunnen rondkomen, 2010

Personen in huishoudens die (zeer) moeilijk kunnen rondkomen, 2010

Bart Huynen

Bron: