Economische groei loopt terug

In het derde kwartaal van 2011 groeide de Nederlandse economie met 1,1 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Daarmee was de groei kleiner dan in het tweede kwartaal, toen deze 1,6 procent bedroeg. Ten opzichte van het tweede kwartaal nam het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal met 0,2 procent af. Hierbij is rekening gehouden met werkdag- en seizoeneffecten. In de voorgaande twee jaar is de economie telkens gegroeid ten opzichte van het voorafgaande kwartaal.

De investeringen namen met 5,0 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee was de investeringsgroei iets groter dan in het tweede kwartaal.

De consumptie van huishoudens was 1,2 procent lager dan in het derde kwartaal van 2010. De huishoudens besteedden ruim 2 procent minder aan goederen. Daar tegenover stond een kleine toename van de bestedingen aan diensten. De overheidsconsumptie was even hoog als een jaar eerder.

De uitvoer groeide met 2,5 procent en de invoer met 1,9 procent. Daarmee was zowel de toename van de uitvoer als die van de invoer een stuk kleiner dan in het tweede kwartaal. De groei van de wederuitvoer was veel kleiner dan in het tweede kwartaal, de groei van de uitvoer van Nederlands product bleef nagenoeg gelijk.

De goederenproducenten leverden 2,7 procent meer productie dan een jaar eerder. Met 6,5 procent was de productiegroei het grootst in de delfstoffenwinning. Bij de zorg bedroeg de toename 4,2 procent, bij de overheid was er daarentegen een krimp van 1,3 procent.

De economische groei in Duitsland was hoger dan die in Nederland. Dit komt voor een belangrijk deel doordat de huishoudens in Nederland minder besteedden en die in Duitsland juist meer. In Duitsland zijn de omstandigheden voor de consumptie veel gunstiger. Meer hierover is te vinden in het artikel “Duitsers kopen meer, Nederlanders minder”.

Middelen en bestedingen (volume)

Middelen en bestedingen (volume)

Meer cijfers staan op de themapagina Macro-economie.