Tanend optimisme onder producenten industrie

Het optimisme onder producenten in de industrie is in april verder afgenomen. Het producentenvertrouwen kwam uit op 3,0, tegen 6,1 in maart. Het vertrouwen is hiermee weer terug op het niveau van eind 2005.

Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.

In april waren de ondernemers een stuk minder optimistisch over de toekomstige productie dan een maand eerder. Over de orderpositie bleven de ondernemers tevreden, al verslechterde het oordeel ten opzichte van dat in maart. Het oordeel over de voorraad gereed product is niet veranderd.

Het aantal ondernemers dat aangaf dat de orderontvangsten zijn afgenomen was in april groter dan het aantal dat een toename zag. De index orderpositie (dit is de orderportefeuille uitgedrukt in maanden werk) viel iets terug, naar 114,7. In maart bereikte de index met 116,3 nog de hoogste stand in zeventien jaar. De ondernemers bleven positief ten aanzien van de werkgelegenheid.

De concurrentiepositie, zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt, veranderde naar het oordeel van de ondernemers nauwelijks. Er wordt in de komende drie maanden wel een toename van de buitenlandse afzet voorzien. De bezettingsgraad van de beschikbare productie-installaties is in april met 83,4 procent vrijwel gelijk aan die in januari met 83,3 procent.

Branchegegevens over het producentenvertrouwen in de industrie zijn opgenomen in de Industriemonitor op de CBS-website.

Producentenvertrouwen industrie

Producentenvertrouwen industrie

Meer cijfers staan op de themapagina Industrie en energie