Kans op moord verdrievoudigd

Tussen 1911 en 2003 zijn 7 695 in Nederland wonende personen overleden als gevolg van moord of doodslag.

De kans om slachtoffer te worden van moord of doodslag is met name sterk toegenomen tussen 1965 en 1990.

Tweehonderd moordslachtoffers per jaar

Tussen 1911 en 1930 lag het aantal slachtoffers van moord of doodslag in ons land op gemiddeld bijna 20 per jaar. Tussen 1940 en 1970 lag het aantal moorden gemiddeld rond 40 per jaar. Daarna steeg het aantal tot ongeveer 200 per jaar aan het eind van de jaren negentig. Dit aantal neemt de laatste tien jaar niet of nauwelijks meer toe.

Aantal slachtoffers van moord en doodslag

Aantal slachtoffers van moord en doodslag

Moordkans stijgt niet meer sinds 1990

Ook in verhouding tot het aantal inwoners is moord en doodslag fors toegenomen. Tot 1965 was het relatieve aantal slachtoffers van moord en doodslag laag, ongeveer 0,4 per 100 duizend inwoners. Tussen 1965 en 1990 nam het aantal slachtoffers sterk toe tot ongeveer 1,2 per 100 duizend in 1990. Op dat niveau is het aantal moorden sindsdien gebleven.

Tweederde slachtoffers is man

Twee van de drie slachtoffers zijn mannen, een op de drie is een vrouw. Deze geslachtsverhouding in moord en doodslag is vrij stabiel.

Tot het begin van de jaren zestig 1960 hadden jonge én oude mannen een even grote kans om vermoord te worden. Daarna liepen vooral mannen van 14–29 jaar en 30–64 jaar kans om van het leven te worden beroofd. De moordkans steeg tot boven de 2,0 per 100 duizend mannen. Bij vrouwen bleef de kans bij de verschillende leeftijdsgroepen door de jaren heen gelijk.

Mannelijke slachtoffers naar leeftijd

Mannelijke slachtoffers naar leeftijd

Meer moorden in drie grootste steden

Inwoners van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben de meeste kans om vermoord te worden. In de jaren 2000–2003 vielen in de drie grootste steden gemiddeld 3,4 slachtoffers per 100 duizend inwoners. In Den Haag was het aantal 2,6 per 100 duizend inwoners, in Amsterdam was dit 3,2 en in Rotterdam 4,1 per 100 duizend inwoners. In de rest van Nederland was deze verhouding 0,9 per 100 duizend. Dit regionale verschil in levensberoving is ontstaan sinds het midden van de jaren zestig.

Slachtoffers van moord en doodslag naar gemeente

Slachtoffers van moord en doodslag naar gemeente

Paul Nieuwbeerta (Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving) en Ingeborg Deerenberg (CBS)

Bron: Bevolkingstrends, 1e kwartaal 2005