2. Data en methode
2.1. Bronnen
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van gegevens uit meerdere bronnen. Voor het bepalen van het verschil tussen een binnen- en een buitenstedelijke woning is gebruikgemaakt van de statistiek over bevolkingskernen (CBS, 2025a) en het Bestand Bodemgebruik (CBS, 2025b). Informatie over de woningen en bewoners is ontleend aan de Woonbase (CBS, 2025c).
Kenmerk binnen- en buitenstedelijkheid
Woongebieden veranderen door de tijd heen. Een vrijstaande woning in het buitengebied kan jaren later midden in een woongebied liggen. Voor het jaar 1995 zijn alle bevolkingskernen vastgesteld op basis van het Bestand Bodemgebruik. Een woongebied is een gebied met minimaal 5 woningen binnen 50 meter van elkaar. Een woongebied dat binnen 200 meter van een ander woongebied ligt wordt als één bevolkingskern beschouwd.
Binnenstedelijk gebied
Voor dit onderzoek is 1995 gekozen als basisjaar en alle bevolkingskernen in die periode zijn aangemerkt als binnenstedelijk gebied. Dit houdt in dat in dit onderzoek alle nieuwe woningen, die in een gebied gebouwd zijn waar al woningen stonden, gelden als binnenstedelijk. Dit kunnen woningen in grote stedelijke gebieden zijn, maar ook in kleinere landelijke gebieden. Deze laatste categorie vormt een relatief klein aandeel in dit onderzoek. Ongeveer 1,5 procent van alle binnenstedelijke woningen is gebouwd in een kleine landelijke kern met minder dan duizend inwoners. Verder is 13 procent van de binnenstedelijke woningen gebouwd in een landelijke kern van minder dan 10 duizend inwoners. Zo’n 87 procent van alle binnenstedelijke woningen in dit onderzoek is gebouwd in stedelijke bevolkingskernen van minimaal 10 duizend inwoners.
Buitenstedelijk gebied
De gebieden die in 1995 niet tot een bevolkingskern behoren, gelden als buitenstedelijk gebied. Dit betekent dat buitenstedelijke nieuwbouwwoningen in dit onderzoek alle nieuwe woningen buiten bebouwd gebied zijn. Dit kunnen dus woningen in grote nieuwbouwwijken zijn, maar het kan ook gaan om verspreide nieuwbouw in onbebouwd gebied, zoals een vrijstaande woning in landelijk gebied. De verspreide nieuwbouw betreft een klein aandeel van alle buitenstedelijke woningen in dit onderzoek. Ongeveer 9 procent van alle buitenstedelijke woningen betreft verspreide nieuwbouw. Dit houdt in dat ruim 91 procent van alle buitenstedelijk woningen gebouwd is in VINEX-wijken of andere grote nieuwbouwwijken. Vanaf 1995 werd gestart met bouwen van VINEX-locaties (Lörzing, H. et al., 2006). Buitenstedelijke nieuwbouw betreft alle woningen in een VINEX-wijk, die op een locatie zijn gebouwd die in 1995 werd getypeerd als buitenstedelijk. Dat geldt ook voor nieuwbouwwoningen die pas 10 of 15 jaar na de start van de wijk zijn opgeleverd. In de bijlage staan voorbeelden van kaarten met onderscheid naar binnen- en buitenstedelijkheid in een aantal bekende grotere gebieden met VINEX-locaties of andere grotere nieuwbouwwijken in Nederland.
Koppeling Woonbase
Voor alle nieuwe woningen tussen 1995 en 2024 is bepaald of ze binnen- of buitenstedelijk zijn. Deze woningen zijn gekoppeld aan de Woonbase met peildatum 31 december 2023. Voor gedetailleerdere informatie over meergezinswoningen, zoals het aantal woningen per pand of de gemiddelde oppervlakte van deze woningen, geldt peildatum 31 december 2022.
De kenmerken van een woning kunnen door de jaren heen veranderen. Een koopwoning kan een huurwoning worden, en een huurwoning kan veranderen in een koopwoning. Ook kunnen de bewoners van een woning veranderen: waar eerst een gehuwd paar met kinderen woont, kan op een ander moment een eenpersoonshuishouden wonen. Daarom worden alle woning- en huishoudkenmerken bepaald op peildatum 31 december 2023. Dit houdt in dat bij de bouw van een woning wordt bepaald of de ligging binnen- of buitenstedelijk is. Voor de overige woningkenmerken gelden de beschikbare gegevens op 31 december 2023 en voor meergezinswoningen dus op 31 december 2022.
Afbakenen populatie
De woningen meegenomen in dit onderzoek zijn alle woningen met een bouwjaar tussen 1995 en 2024 en tot de voorraad woningen behoren.
2.2 Definities
Nieuwbouwwoningen
In dit onderzoek is bouwjaar als proxy voor nieuwbouwwoning gebruikt. Bouwjaar als proxy gebruiken kan enigszins afwijken, omdat soms een klein verschil mogelijk is tussen het bouwjaar van een woning en het oplevermoment als nieuwbouwwoning. Daarom worden de resultaten in dit onderzoek gepresenteerd met behulp van vijf- en tienjaarklassen op basis van bouwjaar.
Door bouwjaar als proxy te gebruiken wordt nagenoeg alleen gekeken naar nieuwbouwwoningen. Naast nieuwbouw ontstaan woningen ook door bijvoorbeeld splitsing van bestaande woningen en transformaties van kantoren. Deze woningen zijn alleen meegenomen in dit onderzoek als het oorspronkelijke pand (bijvoorbeeld een kantoor) een bouwjaar had vanaf 1995. Maar dat betreft een relatief klein aantal woningen.
Bevolkingskernen
Bevolkingskernen worden begrensd door de overgang van een aaneengesloten bebouwd gebied naar het buitengebied, waarbij geen rekening wordt gehouden met de ligging van bijvoorbeeld gemeentegrenzen. Een bevolkingskern kan dus in meerdere gemeenten liggen, zoals Groot-Amsterdam en Groot-Leiden. Anderzijds zijn er veel gemeenten met meerdere kleinere kernen, zoals Apeldoorn en Emmen. In totaal telt Nederland zo’n 2 200 bevolkingskernen.