Auteur: Otto Swertz

Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland

Transities, afhankelijkheid en besparing van 1800 tot 2023

Over deze publicatie

In het najaar van 2023 is het 50 jaar geleden dat de zogenoemde eerste oliecrisis plaatsvond. Dit was een ingrijpende gebeurtenis waarbij verschillende landen, waaronder Nederland, geboycot werden door enkele aardolie-exporterende landen in het Midden-Oosten. De autoloze zondagen en de televisietoespraak van minister-president Den Uyl vormen een concrete herinnering aan deze periode. De invloed van de crisis wereldwijd was groot: de inflatie nam sterk toe door de gestegen energieprijzen, de economie stagneerde en olieproducerende landen kregen een sterkere machtspositie. Op energiegebied vond na deze ingreep een omslag plaats: denken in groei werd aangevuld met denken in besparen, alternatieven en onafhankelijkheid. Om de ontwikkelingen in het energieverbruik na 1973 in perspectief te plaatsen heeft het CBS een tijdreeks van 1960-1989 over finaal energieverbruik publicatierijp gemaakt en daarnaast deze publicatie over historisch energieverbruik in Nederland opgesteld.

1. Inleiding

Energie is een basisbehoefte van de mens. Het heeft veel technische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt, de overvloedige aanwezigheid heeft de economie doen groeien en het welzijn van mensen doen toenemen. Op zichzelf is energie een natuurlijk verschijnsel dat beschikbaar voor verbruik voor de mens moet worden gemaakt. Om meerdere redenen wordt er al lang beleid gevoerd om de energievoorziening een bepaalde kant op te sturen. In deze publicatie komen drie doelen van energiebeleid aan bod.

Het eerste doel gaat over schone energie. Vanaf de jaren 1960 is het verbruik van energie uit de fossiele brandstoffen steenkool, aardolie en aardgas in absolute hoeveelheid sterk toegenomen. Fossiele brandstof is van oorsprong zonne-energie die in koolstofhoudende biomassa is omgezet en gedurende miljoenen jaren in de aardkorst is gevormd. Een nadeel van de verbranding ervan is dat het broeikasgas koolstofdioxide in de atmosfeer vrijkomt, wat de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering is (IPCC, 2023). Om deze reden is het huidige beleid erop gericht om van fossiele energie over te stappen op koolstofvrije, meestal hernieuwbare, energie. In populair spraakgebruik noemt men dit wel schone energie. Deze overgang naar schone energie wordt de energietransitie genoemd.

Zowel in de maatschappij, in de wetenschap als de politiek is er veel aandacht voor de energietransitie. Al in 1992 hebben 154 landen samenwerkend in de Verenigde Naties het Klimaatverdrag ondertekend om de emissies van broeikasgassen te reduceren en daarmee ongewenste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen (VN, 1992). In 2013 is in Nederland door 47 maatschappelijke partijen het Energieakkoord gesloten (SER, 2013). In dit akkoord stonden diverse afspraken met als doel de energievoorziening van Nederland duurzamer te maken. Op dat moment lag Nederland met een aandeel van 4 procent hernieuwbare energie achterop binnen Europa. In 2015 ondertekenden de bij de VN aangesloten landen en andere partijen het Parijsakkoord om, simpel gezegd, de temperatuurstijging op aarde beperkt te houden tot maximaal 2, en bij voorkeur niet meer dan 1,5, graden Celsius (UNFCCC, 2015). Het Nederlandse Energieakkoord kreeg in 2019 een opvolger in het door meer dan 100 maatschappelijke partijen ondersteunde Klimaatakkoord, waarin het doel van het Parijsakkoord naar Nederland werd vertaald (Voortgangsoverleg Klimaatakkoord, 2019).

Een ander doel van het energiebeleid is om afhankelijkheid van andere landen, vaak in geopolitieke context, te voorkomen. In de loop der jaren is bij energiebeleid in meer of mindere mate aandacht geweest voor de afhankelijkheid van het buitenland voor de energievoorziening. In de 19e eeuw bijvoorbeeld spraken staatslieden als Lely hier al over (Schot et al., 2000), maar ook de presidenten van de Verenigde Staten, zoals Obama (2006), deden dit. Het doel hierbij is zo min mogelijk afhankelijk te zijn van invoer (en dus aankoop) van energie uit het buitenland. Dit werd urgent na de eerste oliecrisis (Tweede Kamer, 1974) en werd ook weer actueel na de Russische invasie in Oekraïne in 2022 (Ministerie EZK, 2022 en Europese Commissie, 2022).

Energiebesparing is een derde doel van energiebeleid. Besparen kan door zuiniger of efficiënter met energie om te gaan, zodat de maatschappij meer activiteiten met dezelfde hoeveelheid energie kan verrichten. Naast het zorgen voor lagere maatschappelijk kosten draagt besparen ook bij aan de andere doelen ‘minder broeikasgasemissie’ en ‘minder afhankelijkheid’. De bespaarde energie hoeft immers niet uit andere, schonere bronnen of het buitenland te komen. Energiebesparing werd in 1974 geïntroduceerd in de eerste Energienota (Tweede Kamer, 1974) en komt voort uit de oliecrisis van 1973. Denk hierbij aan de autoloze zondagen en de invoering van de maximumsnelheid die werden ingevoerd om dit doel te bereiken. Tevens speelde de bewustwording van eindigheid van de grondstoffenvoorraad een rol, waar de Club van Rome in 1972 voor waarschuwde. Na een doel uit het Energieakkoord kwam er tot 2022 geen nieuw besparingsdoel. Het pakket RePowerEU (Europese Commissie, 2022) stelde naast doelen voor schone energie ook doelen voor minder verbruik vast. In het concept Nationaal Plan Energiesysteem (Ministerie EZK, 2023) is besparing een belangrijke component, ingegeven door de aanscherping van de doelen in de Europese Energie-efficiëntierichtlijn (EED).

Het doel van dit artikel is om energieverbruik in relatie tot de drie genoemde doelen in breder perspectief te belichten, met speciale aandacht voor de eerste oliecrisis uit 1973, vijftig jaar geleden bij het verschijnen van deze publicatie. Na een overzicht in hoofdlijnen zal de publicatie eerst de diverse energietransities van de afgelopen eeuwen laten zien. Vervolgens wordt ingegaan op de afhankelijkheid van Nederland van energie uit het buitenland. Tot slot wordt het finaal verbruik geïntroduceerd en de besparing hierbij beschreven voor woningen en het vervoer in de periode 1960 tot en met 2022.

2. Methode

2.1 Wat is energie en welke eenheid is gebruikt?

Energie is een meetbare eigenschap van natuurkundige verschijnselen. Het is gedefinieerd als het vermogen om arbeid te verrichten. Binnen de energiestatistiek wordt de energie waargenomen die de mens gebruikt om te helpen activiteiten te verrichten. Energie komt onder andere vrij bij de verbranding van de delfstoffen aardgas, aardolie, steenkool en biobrandstoffen, wordt onttrokken aan de natuur, bijvoorbeeld met windkracht of zonne-energie en het kan in de vorm van elektriciteit of warmte worden gebruikt. In de energiestatistiek heten al deze bronnen waaruit energie kan worden gebruikt energiedragers.

Een joule is de internationaal afgesproken eenheid van energie. Hiermee is een gewicht van afgerond 100 gram 1 meter omhoog te tillen. Een joule is hetzelfde als een wattseconde (elektriciteit wordt vaak in kilowattuur - kWh - uitgedrukt, dus 1 kWh = 3 600 kilojoule). Deze publicatie gebruikt voor het energieverbruik per inwoner van Nederland de eenheid gigajoule (een miljard joule). 1 gigajoule (GJ) = 30 m3 aardgas = 278 kWh elektriciteit = 24 liter motorbenzine.

Met 1 gigajoule kun je gemiddeld genomen een jaar lang:

  • elke dag 2,3 minuut douchen,
  • elke dag 4,8 liter water aan de kook brengen in de waterkoker,
  • elke werkdag 2,75 km rijden met een benzineauto (die 1 op 20 rijdt).

Voor hoeveelheden energie op nationale schaal wordt de eenheid petajoule gebruikt: dit is 1015 joule, in andere woorden 1 miljoen gigajoule. In 2022 kwam dat overeen met het energieverbruik van afgerond 23 duizend woningen.

2.2 Wat is actief en passief gebruik van energie en hoeveel energie eet een mens?

De energiestatistiek beschrijft alleen energie die de mens actief verzamelt en als hulp gebruikt bij niet door spierkracht uitgevoerde activiteiten. In andere woorden: om mee te tellen moet een energiedrager beschikbaar zijn voor verbruik bij activiteiten. Nat hout aan een boom is dat niet, gedroogd hout op een stapel wel. Aardgas in de bodem telt niet als energie, pas als het gewonnen en gezuiverd in een pijpleiding is ingevoed telt het als bruikbare energie. De zonnewarmte die een mens of een voorwerp (bijvoorbeeld een huis of een zwembad) passief laat opwarmen telt niet mee in de statistiek, maar wel als iemand die warmte actief verzamelt en op een andere plaats bruikbaar maakt.

Ook het voedsel dat mensen eten telt niet als energie in de energiestatistiek. Het gaat daarbij immers om de energie die wordt gebruikt voor de spierkracht van de mens. Bij een licht actieve leefstijl heeft een mens tussen de 1700 en 2500 kilocalorieën per dag nodig. Dat komt overeen met gemiddeld 3,2 gigajoule per persoon per jaar. In Nederland eten de 17,8 miljoen inwoners in 2023 daarmee circa 57 petajoule. Rond 1800 verbruikte een Nederlander 14 GJ per inwoner, dus 5 keer meer ‘hulpenergie’ dan hij via voedsel nodig had. In 2022 was het energieverbruik in Nederland 154 GJ per inwoner, dus 48 keer zo veel als de energie die via voedsel nodig is.

2.3 Wat is de energiebalans en welke variabelen zijn in deze publicatie gebruikt?

De energiebalans is een balans van aanbod en verbruik. Aan de ene kant wordt bepaald hoeveel energie er beschikbaar is. En aan de andere kant wordt gemeten hoeveel energie er is omgezet of verbruikt. Binnen een te beschouwen eenheid (een bedrijf of woning) zijn aanbod en verbruik aan elkaar gelijk. Dus een bedrijf moet net zoveel energie aanvoeren als het verbruikt. Dit geldt ook voor een woning, een stad en uiteraard heel Nederland.

Het aanbod van energie is de optelsom van de winning van energie, het saldo van in- en uitvoer en het saldo van de voorraadmutatie verminderd met de levering (bunkering) van brandstoffen aan het internationaal vervoer (CBS StatLine, 2023). Dit wordt ook wel het primair energieaanbod of het primair energieverbruik genoemd, omdat dit de hoeveelheid energie is die in het land beschikbaar is voor omzetting of verbruik. Deze variabele, verkort weergegeven als energieverbruik, is in deze publicatie gebruikt om de energietransities te beschrijven.

In deze studie zeggen we dat een energietransitie inzet als een bepaalde energiedrager aan een groeispurt begint met als resultaat dat een andere energiedrager wordt verdrongen (een continue groei van 10 procent per jaar van de energiedrager vanaf het jaar dat het aandeel in het verbruik groter is dan 5 procent).

Voor het vaststellen van de energieafhankelijkheid zijn de variabelen winning en invoer uit de energiebalans gebruikt. De afhankelijkheid van een energiedrager uit het buitenland is gedefinieerd als het percentage invoer in de som van winning en invoer. De energieafhankelijkheid van Nederland is het op het aandeel in het totale primaire energieaanbod gewogen gemiddelde van de energiedragers.

Het verbruik van energie, in de verbruikszijde van de energiebalans, bestaat uit gebruik bij de omzetting van energie (bijvoorbeeld de omzetting van aardgas in elektriciteit in gascentrales) en het finaal verbruik door afnemers van energie (bijvoorbeeld aardgas voor verwarming van woningen). In het hoofdstuk over energiebesparing is gerekend met het finaal energieverbruik. Dit is het door gebruik opmaken van energie. Hierna resteert geen nuttig bruikbare energiedrager. Voorbeelden zijn het verbranden van aardgas in een warmteketel, het verbruik van elektriciteit door huishoudens en het verbruik van motorbrandstoffen voor vervoer.

Bij energiebesparing wordt het energieverbruik berekend per maat van activiteit. Voor een land als geheel zijn aantal inwoners of het bruto binnenlands product dergelijke maten. Het energieverbruik per hoofd van de bevolking is uiteraard niet gelijk aan het persoonlijk gebruik van de inwoners. Als de industrie meer gaat gebruiken stijgt het verbruik per hoofd van de bevolking (of inwoner) hiermee ook.

Het kan inzichtelijker zijn om per sector een specifieke maat te kiezen, zoals aantal woningen voor huishoudens of aantal voertuigkilometers bij de sector wegverkeer. Het finaal energieverbruik in een sector gedeeld door de activiteitmaat heet het specifiek energieverbruik. In deze publicatie zijn activiteitmaten gebruikt die voor de hele periode beschikbaar waren. Voor de grafische weergave is de index per sector voor 1973 gelijkgesteld aan 100. Voor de gewogen index zijn de indexen per sector gewogen op het aandeel in het totaal finaal energieverbruik.

2.4 Welke gegevens zijn gebruikt en wat is de kwaliteit hiervan?

1800-1945: Schot et al. (2000) en CBS StatLine: Kolen en kolenproducten; winning, in- en uitvoer, productie; vanaf 1802.
1946-2022: CBS StatLine (2023), Energiebalans van Nederland. Gebruikt is de versie verschenen op 15 juni 2023.
1960-2022: de activiteitmaat is afkomstig uit diverse StatLinetabellen.

Bij langere tijdreeksen kunnen in de loop van de jaren verschillen ontstaan door het gebruik van andere databronnen en methoden. In de energiebalans van Nederland is de tijdreeks vanaf 1990 over de gehele periode consistent. Hier heeft het CBS veel aandacht aan besteed vanwege de internationale verplichting om vanaf 1990 een consistente reeks te publiceren. De energiebalans is een belangrijke bron voor en controle bij de emissie van broeikasgassen, waarbij 1990 een belangrijk referentiejaar is.

De met de periode 1960-1989 aangevulde tijdreeks van het energieverbruik bevat een kleine trendbreuk van 1989 op 1990. Dit komt mede doordat deze reeks in de jaren tot en met 1989 anders omgaat met productie van warmte bij gecombineerde opwekking van elektriciteit en warmte. De tweede belangrijke overgang in databron ligt van 1945 op 1946. Tot en met 1945 zijn voor turf en hernieuwbare energie gegevens uit wetenschappelijke literatuur gebruikt. Hierin is alle turfverbruik opgenomen tot en met 1945. CBS publiceert geen energieverbruik van turf vanaf 1946. Turf werd na de Tweede Wereldoorlog in Nederland vooral gebruikt voor niet aan energie gerelateerde doelen, bijvoorbeeld als tuinaarde. De reeks uit de literatuur is voor deze publicatie niet aangepast.

3. Ruim 200 jaar energieverbruik in hoofdlijnen

In de periode 1800-2022 is het energieverbruik in Nederland zeer sterk toegenomen. Rond 1800 werd 31 petajoule (PJ) aan energie verbruikt (Schot et al., 2000). Aan het einde van de 19e eeuw was dit verbruik ruim 6 keer groter geworden. Kort na de Tweede Wereldoorlog en vooral tussen 1960 en 1973 groeide het energieverbruik explosief in alle sectoren van de economie. Vanaf 1973, het jaar van de eerste oliecrisis, stokte de groei tot halverwege de jaren 1980 de effecten van de tweede oliecrisis (1979) waren weggeëbd.

In 2000 was het verbruik inmiddels ruim 100 keer zo groot als in 1800. Het energieverbruik was in 2010, met 3470 PJ, het hoogste van de gehele periode (CBS StatLine, 2023). Dit niveau was 114 maal zo hoog als dat van 1800. Rond 2013, het jaar dat het Energieakkoord is afgesloten, begon het totale energieverbruik in Nederland licht te dalen. Het verbruik in woningen en het vervoer leverde de grootste bijdrage hieraan. Woningen werden steeds beter geïsoleerd en efficiënter verwarmd in een warmer wordend klimaat. Motorvoertuigen werden steeds efficiënter, vooral door strengere eisen uit de EU.

Het jaar 2022 was opvallend, waarin het verbruik zelfs even laag als eind jaren ‘80 was. Dit was sterk beïnvloed doordat bedrijven en huishoudens veel minder aardgas verbruikten na de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 waardoor de aardgasprijzen aanzienlijk stegen.

3.0.1 Energieaanbod naar energiedrager
 Turf (petajoule (PJ))Steenkool (petajoule (PJ))Aardolie (petajoule (PJ))Aardgas (petajoule (PJ))Niet-fossiel (petajoule (PJ))
180011,44,30,00,014,9
180111,54,50,00,014,9
180211,64,50,00,014,9
180311,73,10,00,014,9
180411,93,60,00,014,9
180512,03,60,00,014,9
180612,13,80,00,014,9
180712,23,00,00,014,8
180812,42,70,00,014,8
180912,52,60,00,014,7
181012,62,30,00,014,7
181112,72,20,00,014,7
181212,92,20,00,014,7
181313,02,40,00,014,7
181413,12,40,00,014,7
181513,32,60,00,014,7
181613,42,30,00,014,9
181713,53,30,00,015,0
181813,73,70,00,015,2
181913,83,90,00,015,4
182013,94,10,00,015,7
182114,14,30,00,015,9
182214,24,20,00,016,0
182314,44,30,00,016,2
182414,55,10,00,016,3
182514,76,20,00,016,5
182614,86,50,00,016,7
182714,96,80,00,016,8
182815,17,50,00,016,9
182915,37,20,00,017,1
183015,47,60,00,017,1
183115,65,90,00,017,1
183215,78,00,00,016,4
183315,97,20,00,016,6
183416,06,00,00,016,8
183516,97,00,00,017,0
183618,07,60,00,017,2
183719,18,60,00,017,4
183821,09,80,00,017,5
183921,89,40,00,017,7
184022,611,10,00,017,9
184120,510,20,00,018,1
184220,69,80,00,018,3
184320,210,60,00,018,5
184419,89,80,00,018,7
184518,914,20,00,018,9
184622,610,70,00,018,9
184721,913,40,00,018,8
184820,412,80,00,018,8
184920,512,90,00,018,7
185021,915,00,00,018,9
185124,614,20,00,018,9
185224,516,20,00,019,0
185322,815,40,00,019,1
185424,018,20,00,019,3
185523,020,30,00,019,2
185628,819,70,00,019,3
185728,319,50,00,019,3
185826,421,60,00,019,3
185925,922,90,00,019,2
186025,228,30,00,019,2
186126,824,90,00,019,1
186229,924,90,00,019,2
186330,824,70,00,019,2
186428,436,50,20,019,3
186528,341,80,20,019,1
186628,444,70,30,019,0
186728,344,90,50,019,2
186830,446,60,60,019,3
186930,348,00,60,019,3
187030,353,70,60,019,4
187130,354,30,80,019,4
187230,358,10,80,019,4
187332,455,61,10,019,4
187432,451,51,20,019,2
187532,458,71,40,018,9
187632,467,61,30,018,5
187732,468,21,50,018,1
187827,372,61,60,017,6
187927,378,11,80,017,1
188027,386,42,00,016,5
188127,387,02,20,016,2
188227,387,82,50,015,7
188323,995,52,80,015,4
188423,997,13,20,015,1
188523,8101,53,30,014,8
188623,8102,33,60,014,4
188723,8104,01,60,014,2
188823,8115,73,80,013,8
188923,8112,74,20,013,5
189023,5108,64,40,013,2
189123,5126,34,80,012,9
189226,7119,65,20,012,6
189322,8120,95,50,012,4
189422,9122,36,00,012,2
189522,1122,06,40,011,8
189623,1131,46,50,011,6
189724,1137,96,90,011,3
189825,7135,77,30,011,0
189928,7139,87,20,010,8
190023,8154,37,30,010,5
190118,9150,37,70,010,3
190217,8149,78,10,010,1
190318,6159,88,30,09,8
190418,5169,97,70,09,6
190518,9174,88,00,09,5
190618,9190,28,20,09,3
190719,0196,48,10,09,1
190819,1200,27,90,08,9
190919,1211,17,90,08,7
191015,8221,17,90,08,5
191119,7234,68,00,08,4
191230,9265,68,00,08,3
191312,5294,87,30,08,2
191414,7268,67,90,08,2
191514,8276,37,90,07,9
191616,9255,28,10,08,1
191724,3174,34,20,07,8
191824,2154,70,00,06,9
191924,0219,314,10,06,8
192023,0220,619,00,06,5
192110,8236,514,60,06,3
192210,8278,116,30,06,1
192310,6274,521,30,05,9
192410,6309,424,70,05,6
192510,7328,425,70,05,6
192610,6331,828,50,05,5
192710,5368,134,30,05,3
192810,6382,732,30,05,2
192910,3419,735,90,05,1
193010,7411,236,90,04,7
193110,7402,142,90,04,6
193210,5389,835,50,04,5
193310,4394,436,90,04,4
193410,4398,134,80,04,3
193510,3374,339,60,04,2
193610,3384,244,20,04,1
193710,3420,957,50,04,0
193810,4405,063,50,03,9
193910,3432,373,40,04,8
194010,4356,725,40,05,2
194110,5365,83,30,03,6
194210,5351,02,80,05,1
194310,5353,61,50,04,4
194410,2238,00,10,03,9
194510,2169,80,10,03,5
19463055709,1
19473677809,0
1948392860,29,0
19494171020,29,2
19504561260,29,4
19514741380,39,6
19524621460,59,9
19534731570,810,1
1954485194310,3
1955493226410,6
1956513281510,8
1957474290411,1
1958450325511,5
1959426371711,8
1960439,6445,711,912,1
1961431,2487,716,112,4
1962457,6573,117,712,6
1963469,866720,412,9
1964415,476628,213,2
1965378,8865,455,213,6
1966351,5917,8104,714,1
1967323,9956,3189,114,5
1968297,21021,7311,815,0
1969270,81081,1458,316,7
1970208,7118964617,8
19711491130,6835,718,1
19721251220,51081,318,7
1973126,31247,11193,530,1
1974127,11095,11281,255,7
197598,4998,9131563,1
1976103,31191,61374,374,8
1977105,91115135678,7
1978125,91124,61362,787,3
1979142,91247,41373,282,5
1980162,41198,71274,184,9
1981185,910911212,278,6
1982149,2906,11147,589,3
1983206,8863,11221,389,8
1984260,2873,91290,388,5
1985260,1833,2135596,5
1986259,5928,11361,687,8
1987267,1942,31407,290,1
1988318,8975,41275,3103,0
1989323,1959,31306,195,7
1990366,91057,71286,5117,1
1991335,61049,31438,8114,6
1992335,310621393,7124,7
1993336,61071,51434,7133,6
1994367,21092,71396,7134,5
1995373,61121,31444,2145,5
1996361,111491591153,6
1997351,71150,21496,8149,5
1998357,91157,21487,5164,3
1999312,311561447,8191,5
2000325,21158,61465,7196,8
2001346,21188,51501,8194,5
20023481219,31498,9198,6
2003359,31305,91506,4202,5
2004354,61305,71538,6211,5
2005338,61304,61479241,4
2006323,91314,31433,7252,0
2007351,81319,91395,8248,6
2008333,51235,11451264,0
2009312,41205,21486237,6
2010315,51256,81677,6222,8
2011311,41203,91467,2254,6
2012341,11217,31402290,8
2013342,81141,21397,6283,8
2014378,81129,51218,4283,3
2015464,21134,31198,5273,5
2016430,21171,11257,2265,3
2017385,81186,11304,8272,4
2018346,611591286,5307,3
2019268,91112,81341,6321,9
2020172,11079,41316,1381,5
2021**234,11102,51261,9432,9
2022**231,31055,5977450,6
 

3.1 De transities van turf via steenkool, aardolie en aardgas naar hernieuwbare energie

Rond 1800 leverden turf, hout en wind- en watermolens de belangrijkste bijdrage aan de energievoorziening in de omgeving van het tegenwoordige Nederland. Vanaf 1860 werd steenkool de dominante energiedrager in Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog schakelde Nederland over op aardolie (in de jaren 1950) en vervolgens aardgas (in de jaren 1960) als belangrijkste bronnen in de energievoorziening. In deze naoorlogse periode kwamen nieuwe energie-intensieve activiteiten op zoals de petrochemische en kunstmestindustrie en een sterke groei van het wegverkeer. Tussen 1975 en 2015 waren er weinig verschuivingen in het belang van de fossiele energiedragers aardolie, aardgas, steenkool en niet-fossiele energie. In 1976 werd de kerncentrale in Borssele volledig in gebruik genomen. Vanaf 2017 lijkt de transitie naar koolstofarme, hernieuwbare energie zoals wind- en zonne-energie daadwerkelijk ingezet. Hoewel het aandeel hernieuwbaar nog ver achterblijft bij aardolie en aardgas: in 2022 maakte hernieuwbare energie 14 procent uit van het Nederlandse energieverbruik tegen 83 procent aan fossiele energie. De overige 3 procent betreft vooral kernenergie en niet-biogeen afval.

3.1.1 Energieverbruik naar energiedrager
 Turf (%)Fossiel1) (%)Hernieuwbaar (%)Overige energie (%)
180037,314,148,60,0
180137,314,648,10,0
180237,514,448,00,0
180339,510,550,00,0
180439,111,849,10,0
180539,311,948,80,0
180639,312,448,30,0
180740,710,049,30,0
180841,48,949,60,0
180941,88,849,40,0
181042,67,849,70,0
181142,97,549,60,0
181243,37,349,50,0
181343,18,048,90,0
181443,48,148,50,0
181543,48,548,10,0
181643,87,648,60,0
181742,410,547,10,0
181841,911,446,70,0
181941,711,746,60,0
182041,312,246,50,0
182141,112,546,30,0
182241,312,146,50,0
182341,312,346,40,0
182440,314,345,40,0
182539,216,544,20,0
182639,017,044,00,0
182738,817,843,50,0
182838,219,142,70,0
182938,618,343,20,0
183038,419,042,60,0
183140,415,344,30,0
183239,219,940,90,0
183340,118,141,80,0
183441,315,443,30,0
183541,317,241,50,0
183642,117,840,20,0
183742,419,038,60,0
183843,520,236,30,0
183944,619,136,20,0
184043,821,634,60,0
184142,020,837,20,0
184242,320,237,50,0
184341,021,637,50,0
184440,920,438,70,0
184536,327,236,40,0
184643,320,536,20,0
184740,424,834,80,0
184839,324,636,10,0
184939,324,836,00,0
185039,326,933,90,0
185142,724,532,80,0
185241,027,131,90,0
185339,826,833,40,0
185439,029,631,40,0
185536,832,430,70,0
185642,429,128,50,0
185742,229,028,80,0
185839,232,128,60,0
185938,133,628,30,0
186034,738,926,40,0
186137,835,227,00,0
186240,433,625,90,0
186341,333,025,70,0
186433,743,522,90,0
186531,747,021,30,0
186630,748,720,60,0
186730,548,820,70,0
186831,348,719,90,0
186930,949,419,70,0
187029,152,218,60,0
187128,952,618,50,0
187227,954,317,80,0
187329,952,317,90,0
187431,150,518,40,0
187529,153,917,00,0
187627,157,515,40,0
187727,058,015,00,0
187822,962,314,80,0
187922,064,313,80,0
188020,666,912,50,0
188120,667,312,20,0
188220,567,711,80,0
188317,471,511,20,0
188417,272,010,80,0
188516,673,110,30,0
188616,573,510,00,0
188716,673,69,90,0
188815,176,18,80,0
188915,575,88,70,0
189015,775,58,80,0
189114,078,37,70,0
189216,276,17,70,0
189314,178,27,70,0
189414,078,57,50,0
189513,679,17,30,0
189613,479,96,70,0
189713,480,36,30,0
189814,379,66,10,0
189915,478,85,80,0
190012,282,55,40,0
190110,184,45,50,0
19029,685,05,50,0
19039,585,55,00,0
19049,086,34,70,0
19059,086,54,50,0
19068,387,64,10,0
19078,287,93,90,0
19088,188,13,80,0
19097,788,73,50,0
19106,290,43,40,0
19117,389,63,10,0
19129,987,52,60,0
19133,993,62,50,0
19144,992,32,80,0
19154,892,62,60,0
19165,991,32,80,0
191711,584,83,70,0
191813,083,33,70,0
19199,188,42,60,0
19208,589,12,40,0
19214,093,62,30,0
19223,594,61,90,0
19233,494,71,90,0
19243,095,41,60,0
19252,995,61,50,0
19262,895,71,50,0
19272,596,21,30,0
19282,596,31,20,0
19292,296,71,10,0
19302,396,71,00,0
19312,396,71,00,0
19322,496,61,00,0
19332,396,71,00,0
19342,396,71,00,0
19352,496,61,00,0
19362,396,80,90,0
19372,197,10,80,0
19382,197,00,80,0
19392,097,10,90,0
19402,696,11,30,0
19412,796,30,90,0
19422,895,81,40,0
19432,896,01,20,0
19444,094,41,50,0
19455,692,51,90,0
19460,097,52,50,1
19470,098,02,00,0
19480,098,21,80,0
19490,098,31,70,0
19500,098,41,60,0
19510,098,51,50,2
19520,098,41,60,1
19530,098,41,60,0
19540,098,51,50,0
19550,098,61,40,1
19560,098,71,30,0
19570,098,61,40,0
19580,098,51,50,1
19590,098,61,40,0
19600,098,71,30,0
19610,098,71,30,0
19620,098,81,20,0
19630,098,91,10,0
19640,098,91,10,0
19650,099,01,00,0
19660,099,01,0-0,1
19670,099,01,0-0,1
19680,099,10,9-0,1
19690,099,10,80,1
19700,099,10,70,1
19710,099,20,80,1
19720,099,20,70,0
19730,098,80,70,4
19740,097,80,81,4
19750,097,50,91,7
19760,097,30,91,8
19770,097,01,02,0
19780,096,81,12,1
19790,097,11,11,8
19800,096,91,02,1
19810,096,91,12,0
19820,096,11,22,7
19830,096,21,12,7
19840,096,51,02,5
19850,096,21,02,8
19860,096,71,02,4
19870,096,71,02,3
19880,096,11,12,8
19890,096,41,02,6
19900,095,91,13,0
19910,096,11,12,8
19920,095,71,13,2
19930,095,51,23,3
19940,095,51,23,3
19950,095,31,23,5
19960,095,31,43,4
19970,095,31,53,2
19980,094,81,63,6
19990,093,81,74,5
20000,093,71,84,5
20010,094,01,84,2
20020,093,92,04,1
20030,094,01,94,1
20040,093,82,24,0
20050,092,82,84,4
20060,092,43,04,5
20070,092,53,24,3
20080,092,03,94,2
20090,092,74,33,0
20100,093,64,02,5
20110,092,14,43,4
20120,091,14,64,3
20130,091,04,74,3
20140,090,64,94,5
20150,091,15,23,7
20160,091,55,23,3
20170,091,35,73,0
20180,090,16,43,6
20190,089,47,72,9
20200,087,110,22,7
2021**0,085,711,42,9
2022**0,083,413,92,7
1)Fossiel is de som van steenkool, aardolie en aardgas.
 

3.2 Drie periodes met groeiende afhankelijkheid van het buitenland

Sinds 1800 waren er drie periodes waarin de afhankelijkheid van energie uit het buitenland toenam. De eerste periode was eind 19e eeuw, toen Nederland de steenkool vooral uit het buitenland betrok. De bezorgdheid van staatslieden over deze afhankelijkheid leidde tot inspanningen om de mijnen in Limburg te openen. In 1906, het jaar van de opening van de eerste Staatsmijn, was de afhankelijkheid het grootst waarna door de verdere toename van de steenkoolwinning, een daling inzette.

De tweede periode van energieafhankelijkheid vanuit het buitenland was na de Tweede Wereldoorlog, toen de afhankelijkheid van het buitenland weer toenam met de toename van ingevoerde aardolie. Halverwege de jaren 1960 was de afhankelijkheid van energie uit het buitenland groter dan 70 procent van het totale verbruik. Door de aardgaswinning in Nederland nam de afhankelijkheid af tot circa 45 procent halverwege de jaren 1970. Hiermee was Nederland binnen Europa een relatief energieonafhankelijk land.

De derde periode van hoge energieafhankelijkheid begon vanaf 2015 door het verminderen van de aardgaswinning in Groningen. Hierdoor moest veel meer aardgas ingevoerd worden. In 2022 was de afhankelijkheid opgelopen tot 77 procent. Dit is de hoogste afhankelijkheid van energie uit het buitenland in Nederland sinds de opening van de Staatsmijnen in 1906.

3.2.1 Energieafhankelijkheid van Nederland naar energiedrager
 Turf (%)Steenkool (%)Aardolie (%)Aardgas (%)Hernieuwbaar (%)Overige energie (%)
18000,012,80,00,00,00,0
18010,013,10,00,00,00,0
18020,013,00,00,00,00,0
18030,09,10,00,00,00,0
18040,010,20,00,00,00,0
18050,010,30,00,00,00,0
18060,010,90,00,00,00,0
18070,08,50,00,00,00,0
18080,06,40,00,00,00,0
18090,06,30,00,00,00,0
18100,04,80,00,00,00,0
18110,04,80,00,00,00,0
18120,04,90,00,00,00,0
18130,04,80,00,00,00,0
18140,04,10,00,00,00,0
18150,06,30,00,00,00,0
18160,05,50,00,00,00,0
18170,08,50,00,00,00,0
18180,09,30,00,00,00,0
18190,09,70,00,00,00,0
18200,010,30,00,00,00,0
18210,010,70,00,00,00,0
18220,010,50,00,00,00,0
18230,010,60,00,00,00,0
18240,013,00,00,00,00,0
18250,015,20,00,00,00,0
18260,015,80,00,00,00,0
18270,015,80,00,00,00,0
18280,016,90,00,00,00,0
18290,016,60,00,00,00,0
18300,016,70,00,00,00,0
18310,013,20,00,00,00,0
18320,017,90,00,00,00,0
18330,015,90,00,00,00,0
18340,013,70,00,00,00,0
18350,015,90,00,00,00,0
18360,016,30,00,00,00,0
18370,017,50,00,00,00,0
18380,018,80,00,00,00,0
18390,017,40,00,00,00,0
18400,019,30,00,00,00,0
18410,018,60,00,00,00,0
18420,018,60,00,00,00,0
18430,020,30,00,00,00,0
18440,018,90,00,00,00,0
18450,025,70,00,00,00,0
18460,018,60,00,00,00,0
18470,023,80,00,00,00,0
18480,023,60,00,00,00,0
18490,023,80,00,00,00,0
18500,026,00,00,00,00,0
18510,023,90,00,00,00,0
18520,026,40,00,00,00,0
18530,025,70,00,00,00,0
18540,028,30,00,00,00,0
18550,031,20,00,00,00,0
18560,027,90,00,00,00,0
18570,027,80,00,00,00,0
18580,030,90,00,00,00,0
18590,032,40,00,00,00,0
18600,037,90,00,00,00,0
18610,034,00,00,00,00,0
18620,032,70,00,00,00,0
18630,032,00,00,00,00,0
18640,042,40,20,00,00,0
18650,045,90,20,00,00,0
18660,047,50,30,00,00,0
18670,047,40,50,00,00,0
18680,047,20,70,00,00,0
18690,048,00,60,00,00,0
18700,050,50,60,00,00,0
18710,050,60,70,00,00,0
18720,052,30,80,00,00,0
18730,049,71,00,00,00,0
18740,047,61,10,00,00,0
18750,051,11,20,00,00,0
18760,054,61,10,00,00,0
18770,055,41,30,00,00,0
18780,059,51,40,00,00,0
18790,061,31,40,00,00,0
18800,063,71,50,00,00,0
18810,063,91,70,00,00,0
18820,064,21,80,00,00,0
18830,067,72,00,00,00,0
18840,068,02,30,00,00,0
18850,069,12,30,00,00,0
18860,069,42,50,00,00,0
18870,070,71,10,00,00,0
18880,072,02,40,00,00,0
18890,071,32,70,00,00,0
18900,070,72,90,00,00,0
18910,073,72,90,00,00,0
18920,071,23,20,00,00,0
18930,073,13,40,00,00,0
18940,072,93,70,00,00,0
18950,072,94,00,00,00,0
18960,073,93,80,00,00,0
18970,074,23,80,00,00,0
18980,073,24,00,00,00,0
18990,071,93,90,00,00,0
19000,074,43,70,00,00,0
19010,075,74,10,00,00,0
19020,075,04,40,00,00,0
19030,075,34,20,00,00,0
19040,077,13,70,00,00,0
19050,077,33,80,00,00,0
19060,077,93,60,00,00,0
19070,077,13,50,00,00,0
19080,075,13,40,00,00,0
19090,074,73,20,00,00,0
19100,075,63,10,00,00,0
19110,074,53,00,00,00,0
19120,072,32,60,00,00,0
19130,077,92,30,00,00,0
19140,074,72,60,00,00,0
19150,073,22,60,00,00,0
19160,070,12,80,00,00,0
19170,063,92,00,00,00,0
19180,062,70,00,00,00,0
19190,060,85,30,00,00,0
19200,058,47,10,00,00,0
19210,061,15,40,00,00,0
19220,060,15,20,00,00,0
19230,057,46,80,00,00,0
19240,055,97,00,00,00,0
19250,054,36,90,00,00,0
19260,052,27,60,00,00,0
19270,050,48,20,00,00,0
19280,049,17,50,00,00,0
19290,047,57,60,00,00,0
19300,045,58,00,00,00,0
19310,043,09,30,00,00,0
19320,041,88,10,00,00,0
19330,040,08,30,00,00,0
19340,038,57,80,00,00,0
19350,036,09,20,00,00,0
19360,034,110,00,00,00,0
19370,031,811,70,00,00,0
19380,030,513,10,00,00,0
19390,030,214,10,00,00,0
19400,032,66,40,00,00,0
19410,034,70,90,00,00,0
19420,034,50,80,00,00,0
19430,034,70,40,00,00,0
19440,034,30,00,00,00,0
19450,033,60,00,00,00,0
19460,029,914,60,00,00,0
19470,029,415,20,00,00,0
19480,029,213,30,00,00,0
19490,028,714,30,00,00,0
19500,028,018,70,00,00,0
19510,022,120,00,00,00,0
19520,022,021,50,00,00,0
19530,021,722,40,00,00,0
19540,025,725,70,00,00,0
19550,026,228,30,00,00,0
19560,026,532,10,00,00,0
19570,026,333,60,00,00,0
19580,021,336,90,00,00,0
19590,018,440,60,00,00,0
19600,017,544,50,00,00,0
19610,016,546,50,00,00,0
19620,018,849,20,00,00,0
19630,018,652,00,00,00,0
19640,015,257,70,00,00,0
19650,011,160,80,00,00,0
19660,010,161,50,00,00,0
19670,010,260,40,00,00,0
19680,09,558,80,00,00,0
19690,07,656,90,00,00,0
19700,05,355,90,00,00,0
19710,03,451,50,00,00,0
19720,02,848,70,00,00,0
19730,03,447,00,00,00,0
19740,04,341,80,00,00,0
19750,04,039,20,00,00,0
19760,03,842,40,00,00,0
19770,04,040,90,20,00,0
19780,04,740,51,00,00,0
19790,05,042,71,00,00,0
19800,06,042,71,90,00,0
19810,07,240,81,80,00,0
19820,06,537,62,30,00,0
19830,08,533,82,00,00,0
19840,010,332,32,20,00,0
19850,010,129,71,30,00,0
19860,09,831,81,30,00,0
19870,09,931,71,40,00,0
19880,011,933,71,80,00,0
19890,012,033,31,70,00,0
19900,013,034,71,60,00,0
19910,011,433,51,40,00,0
19920,011,534,31,60,00,0
19930,011,333,91,90,00,0
19940,012,333,82,00,00,0
19950,012,134,32,00,00,0
19960,011,133,62,70,00,0
19970,011,234,83,70,00,0
19980,011,334,93,80,00,0
19990,010,035,65,80,02,1
20000,010,335,38,90,02,2
20010,010,735,410,00,01,9
20020,010,735,311,90,11,8
20030,010,636,611,60,11,8
20040,010,436,58,10,31,7
20050,010,137,310,00,62,0
20060,09,738,110,60,62,3
20070,010,638,010,90,71,9
20080,010,236,210,50,91,7
20090,09,636,011,30,80,5
20100,09,135,310,70,70,3
20110,09,636,210,10,71,1
20120,010,536,411,00,72,0
20130,010,835,011,50,52,3
20140,012,636,212,20,42,0
20150,015,135,716,60,41,3
20160,013,836,618,70,50,8
20170,012,336,822,50,40,7
20180,011,236,525,30,51,2
20190,08,835,928,20,90,3
20200,05,836,031,81,8-0,2
2021**0,07,735,630,22,10,2
2022**0,08,538,428,02,3-0,4
 

3.3 Energieverbruik per inwoner varieert met crises mee

Het energieverbruik per inwoner bedroeg circa 14 gigajoule in 1800. In de eerste helft van de 19e eeuw groeide het energieverbruik per hoofd van de bevolking licht: in 1850 was het 20 procent hoger dan in 1800. Hierna versnelde de groei, als gevolg van industrialisatie en toenemende handel. In 1900 was het verbruik per inwoner 2,6 maal hoger dan in 1800 (38 GJ). Los van kleine wisselingen in het groeipercentage is in de 19e eeuw een continu stijgende lijn in het energieverbruik te zien, tot de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De 20e eeuw, daarentegen, bevat veel meer variatie in de ontwikkeling door het effect van beide wereldoorlogen, sterke economische groei, energiecrises en energiebesparing.

Vlak voor de Eerste Wereldoorlog was het verbruik per inwoner gegroeid naar 53 GJ (3,7 keer meer dan in 1800). In Nederland werd de groei vooral geholpen door de steenkoolwinning in Limburg. Tijdens de oorlog daalde het verbruik en groeide vervolgens weer tot de depressie van 1929. In de Tweede Wereldoorlog daalde het energieverbruik sterk tot nauwelijks 40 procent boven het niveau van 1800. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was het energieverbruik per inwoner weer ongeveer gelijk aan 1913. Dat veranderde snel, vooral in het tijdperk tussen 1950 en 1973. Na deze periode met sterke economische groei was het verbruik per inwoner liefst 13,5 keer groter dan in 1800.

3.3.1 Energieverbruik per inwoner
 energieverbruik per inwoner (gigajoule (GJ))
180014,4
180114,5
180214,5
180313,9
180414,1
180514,1
180614,1
180713,7
180813,6
180913,6
181013,5
181113,5
181213,5
181313,6
181413,6
181513,7
181613,5
181713,9
181814,1
181914,2
182014,3
182114,4
182214,3
182314,3
182414,5
182514,8
182614,9
182715,0
182815,3
182915,2
183015,3
183114,2
183214,3
183313,7
183412,9
183513,2
183613,4
183713,7
183814,2
183914,0
184018,0
184116,8
184216,6
184316,6
184416,1
184517,1
184617,0
184717,6
184816,9
184917,0
185018,1
185118,5
185218,9
185318,0
185419,2
185519,4
185620,9
185720,5
185820,5
185920,6
186021,9
186121,3
186222,1
186322,1
186424,7
186525,9
186626,5
186726,6
186827,4
186927,6
187028,9
187128,9
187229,8
187329,5
187428,0
187529,5
187631,4
187731,1
187830,5
187931,4
188032,9
188132,7
188232,5
188333,1
188433,1
188533,7
188633,5
188733,0
188835,6
188934,5
189033,2
189136,7
189235,6
189334,7
189434,6
189534,0
189635,7
189736,8
189836,1
189937,0
190038,4
190136,3
190235,5
190337,0
190438,2
190538,7
190640,9
190741,4
190841,4
190942,8
191043,2
191145,5
191251,9
191352,7
191448,0
191548,4
191644,8
191732,3
191828,1
191939,5
192039,8
192139,0
192244,6
192344,1
192448,7
192550,7
192650,7
192755,6
192856,5
192960,9
193059,2
193158,0
193254,6
193354,5
193454,0
193551,1
193652,2
193757,6
193855,9
193959,7
194045,0
194143,0
194241,0
194340,7
194427,6
194519,9
194639,9
194747,6
194850,1
194953,5
195059,0
195161,0
195259,9
195361,4
195465,6
195568,7
195674,8
195771,1
195871,3
195972,3
196079,6
196182,0
196290,5
196398,4
1964101,6
1965107,5
1966112,1
1967118,3
1968130,0
1969142,7
1970159,1
1971162,6
1972184,3
1973194,0
1974189,7
1975182,0
1976199,9
1977192,3
1978194,3
1979203,4
1980193,1
1981180,7
1982160,4
1983166,0
1984174,5
1985176,1
1986181,5
1987185,1
1988181,6
1989181,2
1990189,9
1991195,8
1992192,7
1993195,3
1994195,0
1995200,0
1996210,1
1997202,2
1998202,4
1999197,2
2000198,4
2001202,1
2002202,7
2003208,4
2004209,7
2005206,2
2006203,5
2007202,7
2008200,1
2009196,6
2010209,6
2011194,3
2012194,3
2013188,6
2014178,8
2015181,7
2016184,0
2017184,4
2018180,4
2019176,2
2020169,4
2021**173,4
2022**154,3
 

Door de oliecrisis van 1973 en de hiermee gepaard gaande economische crisis werd energie fors duurder en werd bij het energiebeleid op besparing ingezet. De explosieve groei van het energieverbruik viel terug en rond 1980 daalde het verbruik zelfs tot het niveau van 1970. Pas na het herstel van de economische neergang die volgde op de tweede oliecrisis van 1979 ging het verbruik per inwoner weer licht en stelselmatig groeien. De groei van economische en andere activiteiten was hiermee sterker dan de gerealiseerde energiebesparing. In november 1978 stootte in Iran ayatollah Khomeini de op het westen gerichte sjah van de troon. Hierna brak de tweede oliecrisis uit, wederom gepaarde gaand met sterk stijgende prijzen.

Het energieverbruik per inwoner was het hoogst tussen 1995 en 2010. In drie jaren - 1996, 2004 en 2010 - kwam het uit op 210 gigajoule per inwoner, wat ruim 15 maal hoger is dan in 1800. In deze drie jaren kwamen meer koude dagen voor dan in de andere jaren in deze periode. Vanaf 2013 was het verbruik per inwoner elk jaar lager dan het niveau van 1990. In 2021 was het ruim 10 keer hoger dan in 1800. In 2022, het jaar van de Russische inval in Oekraïne, was het verbruik per inwoner met 154 GJ zelfs al teruggevallen tot het niveau van 1970.

4. Energiebesparing

4.1 Gestage besparing op finaal energieverbruik verschilt per sector

De oliecrisis van 1973 en de aandacht voor eindige reserves leidde tot beleid om energie te besparen. Vooral in woningen en voor vervoer is het specifieke energieverbruik sinds 1973 sterk afgenomen. In 2022 was het verbruik van de sector vervoer per motorvoertuig gedaald tot 50 procent van het verbruik in 1973, bij woningen was dit zelfs 32 procent. Ook de dienstensector en de industrie zijn efficiënter in de omgang met energie geworden: bij de diensten lag het verbruik per arbeidsjaar in 2022 op 48 procent van de situatie in 1973, per euro toegevoegde waarde in de industrie was dit 50 procent. De landbouw is een uitzondering hierop: na 1973 is de glastuinbouw veel energie-intensiever per oppervlakte kas geworden, waardoor de productie in de glastuinbouw sterk heeft kunnen toenemen. In 2019 was nog sprake van een verdubbeling in het verbruik per vierkante meter glas sinds 1973. Als gevolg van de hoge gasprijs in 2022 daalde het energieverbruik in de landbouw naar 44 procent boven het niveau van 1973.

Het gemiddelde specifiek energieverbruik van deze vijf sectoren was in de jaren 1970 stabiel. In de jaren 1980 is het specifiek energieverbruik gaan dalen om in 2022 uit te komen op 53 procent van het verbruik in 1973.

4.1.1 Specifiek energieverbruik per sector
 Gewogen index (1973 = 100)Nijverheid, per toegevoegde waarde (1973 = 100)Wegverkeer, per motorvoertuig (1973 = 100)Huishoudens, per woning (1973 = 100)Diensten, per arbeidsjaar (1973 = 100)Landbouw, per areaal glas (1973 = 100)
196083,595,1140,456,213,526,7
196182,192,1139,257,915,628,7
196288,395,2137,668,317,728,7
196392,898133,181,217,337,2
196484,486131,174,824,136
196582,482,2121,975,527,937,9
196680,178115,875,129,635,6
196777,876110,37333,239,6
196880,878,3107,480,641,548,8
19698373,9100,390,645,481,7
197087,180,410495,160,172,1
197187,283,6102,487,982,961,6
197298,697101,698,8104,872,8
1973100100100100100100
197494,4101,592,186,197,8101,9
19759280,79590,3113,383,2
1976100,283,199,494,7134,276
19779592,197,790,7105,385,6
197898,3101,699,893101,9119,9
1979102,9116,193,695,899,4127,6
198095,4101,991,593,573,1150,9
198193,7113,791,184,474,6103,1
198291,1112,388,676,557,9140,3
198390,3109,689,673,567,4143,9
198490,3105,489,36682,2165,2
198590,299,382,170,791,3173
198688,791,283,365,291,5192,3
198790,896,983,16293,7198,2
198884,181,28453,987,9197,5
198982,978,985,751,984,6197,2
199093,797,691,854,266,5239
199197,796,591,260,473262,1
199295,995,194,755,868,5253,5
19939896,794,757,772,3261
199494,695,590,254,269,1252,2
199595,796,489,257,569,8260,4
199610299,691,364,977,4285
199793,795,888,555,370,9250,3
199890,592,688,352,670232
199987,890,686,35065,3223,6
200084,784,182,649,666,1221,9
200183,782,780,251,868,7220,9
200281,785,779,650,167,4197,8
200382,887,678,950,970,5202,7
200483,286,479,148,975,6205,2
200581,48378,347,271,6204,9
200677,27979,947,371177,2
200774,675,379,343,166172,1
200874,172,678,247,267,2174,8
200972,971,874,146,769,8170,8
201078,377,773,552,474,1192,7
201171,972,773,442,965,8169,8
201272,974,169,44568,8179,3
201372,274,665,746,869,5175,5
201466,670,461,237,161,1165,3
201567,568,460,938,462,5175,8
201668,369,160,139,261,2185,9
201767,364,761,538,160,3190,9
201867,761,561,937,658201,6
201966,158,660,836,454,8201,1
202062,859,25136,151,7188,7
2021**61,956,45138,852,7187,6
2022**52,65049,932,347,9143,9

4.2 Woningen: besparing start na 1973

Met de intrede van het aardgas en de centrale verwarming tegelijk met een stijgende welvaart begon het energieverbruik in woningen vanaf de jaren 60 sneller te stijgen. Vanaf 1965 werd het aardgasnet heel fijnmazig uitgerold naar bijna alle woningen die centrale verwarming kregen, wat inhoudt dat niet alleen de woonkamer, maar het hele huis kon worden verwarmd. Door de stijgende welvaart en de lage aardgasprijs was dit ook betaalbaar. In 1960 verbruikten woningen in totaal 216 PJ aan energie, in 1970 was dit meer dan verdubbeld tot 484 PJ.

Vaak wordt vergeten dat ook huisbrandolie een belangrijke rol had bij de stijging van verbruik. Huisbrandolie is een iets zwaardere vorm van dieselolie die bij gebruikers in tanks, vaak in de tuin, werd opgeslagen. Tot en met 1964 was steenkool inclusief het hiermee geproduceerde stadsgas de belangrijkste energiebron voor huishoudens. Vanaf 1965 werden aardolieproducten de belangrijkste energiebron: lpg, stookolie, maar vooral huisbrandolie. Pas in 1971 werd aardgas de belangrijkste energiebron voor woningen. Ten opzichte van toen is in 2022 de brandstofmix wel veranderd, maar aardgas maakte nog steeds 66 procent van het verbruik van huishoudens uit. Elektriciteit volgde met 23 procent, hernieuwbare energie met 8 procent en warmte uit stadsverwarming had een aandeel van 3 procent.

4.2.1 Finaal energieverbruik woningen naar energiedrager
 Steenkool (petajoule (PJ))Aardolie (petajoule (PJ))Aardgas (petajoule (PJ))Hernieuwbare energie (petajoule (PJ))Elektriciteit (petajoule (PJ))Warmte (petajoule (PJ))
1960137,560,31,68,410,1
1961137,270,71,88,411,1
1962157,795,92,18,412,8
1963188,2123,32,08,414,5
1964155,7132,74,98,416,0
1965128,6160,015,28,418,1
1966104,5169,636,28,420,5
196773,1171,664,78,422,4
196860,8191,0102,38,425,1
196960,2214,8137,38,427,9
197040,4233,1170,98,431,2
197121,5183,3212,410,133,6
197216,4197,3273,911,236,0
197310,2198,9299,212,839,5
19746,6129,4307,914,540,5
19753,2105,8366,415,644,8
19762,1104,6399,418,448,6
19772,0101,5389,319,049,1
19781,888,5423,222,451,7
19791,787,8450,822,453,8
19801,959,2478,019,754,5
19811,947,9443,618,454,5
19821,654,9398,015,054,01,5
19831,756,9386,114,355,12,0
19841,021,2377,313,657,12,9
19851,415,7424,414,357,63,8
19862,115,1392,912,258,35,1
19871,813,5380,311,659,84,1
19881,211,0332,312,955,84,4
19890,810,6329,26,857,64,4
19900,610,2350,312,956,44,7
19910,59,8405,212,958,54,7
19920,59,1372,312,959,86,0
19930,49,7391,413,161,26,6
19940,38,4366,813,363,36,7
19950,25,8402,413,565,16,1
19960,25,2471,213,966,17,7
19970,23,9395,314,167,46,8
19980,23,7375,914,268,86,9
19990,13,5356,614,470,66,8
20000,13,1356,214,572,17,1
20010,12,9378,614,573,18,2
20020,12,6365,314,575,48,1
20030,12,4374,114,977,18,9
20040,02,1357,715,777,59,1
20050,01,9343,916,678,58,8
20060,01,8346,617,479,58,8
20070,11,7309,517,580,28,6
20080,11,8350,717,881,09,9
20090,11,8349,218,382,310,0
20100,12,0406,718,982,812,2
20110,11,7316,019,483,010,5
20120,11,8337,919,184,112,1
20130,11,8359,019,384,113,6
20140,01,5267,819,382,210,9
20150,01,5285,319,379,912,1
20160,01,5297,219,579,212,3
20170,01,5288,319,978,511,9
20180,01,5286,420,777,712,5
20190,01,5276,521,777,712,0
20200,01,5264,723,579,111,7
2021**0,01,5301,725,581,913,1
2022*0,01,5235,128,480,810,4

Na de jaren 1970 begon het energieverbruik in woningen te dalen. De oorzaken van de daling zijn besparende maatregelen zoals betere isolatie van woningen en efficiëntere cv-ketels, zoals de VR- en HR-ketel (verbeterd en hoogrendementsketel). Ook was er in de loop van de jaren een warmer wordend klimaat met mildere winters. Bij een hogere buitentemperatuur is er minder energie nodig voor de verwarming van woningen. De grilligheid van de reeks ontstaat door de afwisseling van mildere en strengere winters. De winters in 1996 en 2010 waren bijvoorbeeld relatief streng, terwijl 2014 heel weinig koude dagen had.

In de gehele periode 1960-2020 is de bevolking in Nederland blijven groeien en zijn er vele woningen bijgekomen. In 1960 waren er in Nederland 2,9 miljoen woningen, terwijl eind 2020 de mijlpaal van 8 miljoen woningen werd bereikt. Om het energieverbruik in perspectief te zetten, is het energieverbruik per woning berekend. Hieruit blijkt dat het verbruik per woning piekte in 1973. In 1960 gebruikte een woning gemiddeld 77 gigajoule (GJ) en in 1973 was dat toegenomen tot 136 gigajoule per woning.

Na 1973 begon het energieverbruik per woning te dalen. Voor zover de daling kwam door de bovengenoemde maatregelen is dit besparing te noemen. In 1990 was het verbruik circa 74 GJ per woning en rond 2020 op 50 GJ per woning. Mede door het dure aardgas in 2022 bespaarden woningen energie door de thermostaat lager te zetten. Hierdoor daalde het verbruik per woning in dat jaar tot 44 gigajoule.

4.2.2 Finaal energieverbruik per woning
 Verbruik per woning (gigajoule (GJ))
196076,6
196178,8
196293,1
1963110,7
1964102
1965102,9
1966102,4
196799,4
1968109,8
1969123,4
1970129,5
1971119,8
1972134,6
1973136,2
1974117,3
1975123
1976129
1977123,5
1978126,7
1979130,5
1980127,4
1981115
1982104,2
1983100,2
198489,9
198596,4
198688,8
198784,5
198873,5
198970,7
199073,8
199182,2
199276,1
199378,6
199473,8
199578,3
199688,4
199775,4
199871,6
199968,1
200067,6
200170,6
200268,3
200369,4
200466,7
200564,4
200664,5
200758,8
200864,3
200963,7
201071,4
201158,5
201261,4
201363,8
201450,5
201552,3
201653,5
201751,9
201851,3
201949,6
202048,0
2021**52,9
2022*44,1

4.3 Vervoer: binnenlands en internationaal

Wegverkeer

Het wegverkeer laat een sterke stijging in het energieverbruik zien vanaf 1960. Bij benzine, vooral gebruikt voor personenauto’s, was tot 1973 sprake van een continu stijgende lijn. Als logisch gevolg van de autoloze zondagen en de maximumsnelheid en mogelijk ook van de hoge prijzen stagneerde het benzineverbruik vanaf 1974. Auto’s werden zuiniger en ook stapten mensen over op lpg- en dieselauto’s. Anderzijds was er ook een trend naar steeds zwaardere auto’s. Tot aan de Corona-epidemie vanaf 2020 bleef Nederland ongeveer evenveel benzine gebruiken als na de groei eind jaren 1980.

Diesel laat een heel andere ontwikkeling zien. In tegenstelling tot benzine wordt diesel juist ook voor vrachtverkeer gebruikt. Alle grotere bestelwagens en vrachtwagens rijden op diesel. Waar het dieselverbruik in de jaren 1960 achterbleef bij benzine, bleef het dieselverbruik eind jaren 1980 groeien om in 1990 benzine in verkoophoeveelheden in te halen. Het dieselverbruik bleef in het wegverkeer toenemen tot 2012.

Van de overige energiedragers in het wegverkeer begon vanaf 1974 lpg in verbruik toe te nemen, met een piekverbruik rond 1990. Hierna zet een daling in van het verbruik door overige energiedragers tot 2021. In dat jaar zet een lichte stijging in veroorzaakt door de groei van het aantal elektrische voertuigen.

4.3.1 Energieverbruik vervoer naar type
 Wegverkeer, benzine (petajoule (PJ))Wegverkeer, diesel (petajoule (PJ))Wegverkeer, overig (petajoule (PJ))Railverkeer (petajoule (PJ))Binnenlandse scheepvaart (petajoule (PJ))Binnenlandse luchtvaart (petajoule (PJ))
196053,418,12,84,824,4
196157,821,22,44,925,2
196262,725,22,35,127,26,4
196367,828,42,05,729,16,2
196478,230,72,15,630,15,0
196586,232,22,25,231,88,2
196695,333,92,45,429,612,4
1967104,234,22,25,136,411,9
1968115,136,12,25,034,114,5
1969121,237,62,45,339,015,4
1970133,341,42,76,342,97,7
1971142,447,22,86,040,25,2
1972150,151,43,85,945,43,7
1973156,253,54,75,549,64,4
1974140,757,67,45,239,24,8
1975152,662,19,25,140,74,6
1976160,674,711,95,149,913,5
1977166,577,014,65,154,68,1
1978169,990,716,05,029,94,6
1979171,081,421,15,127,51,7
1980165,685,031,55,524,42,1
1981158,296,136,65,522,11,6
1982156,290,341,16,510,72,9
1983154,5100,140,46,011,62,1
1984155,4105,139,45,910,14,7
1985146,099,036,35,729,72,8
1986147,6105,038,04,831,33,0
1987142,1116,237,05,023,26,0
1988139,9129,938,44,823,66,3
1989142,1141,641,94,921,56,4
1990142,8176,541,15,89,51,2
1991143,3182,440,36,110,11,2
1992148,6198,239,56,39,61,2
1993157,0202,638,26,49,61,1
1994160,6192,636,16,59,71,2
1995165,3192,936,06,69,81,1
1996172,5202,735,47,010,31,2
1997170,1206,933,97,19,71,1
1998171,1217,232,67,39,61,0
1999171,1227,629,07,210,20,8
2000166,0235,925,27,410,20,8
2001169,8237,223,47,210,60,7
2002171,7246,022,77,111,00,7
2003172,4255,519,87,110,40,7
2004170,6264,619,87,410,50,6
2005169,1269,318,87,211,40,6
2006172,2281,018,27,211,90,5
2007174,9285,815,37,112,90,6
2008174,5289,515,57,313,30,6
2009175,2273,115,67,313,50,5
2010175,1274,814,77,715,10,6
2011177,8278,113,87,615,30,6
2012169,2266,913,87,414,10,6
2013165,2249,313,27,314,90,6
2014163,8223,511,07,112,80,5
2015164,3223,410,27,214,20,4
2016168,6219,510,37,413,20,4
2017174,4229,410,27,312,70,4
2018178,8235,510,07,412,70,4
2019183,2231,110,47,411,70,4
2020155,3209,19,76,38,80,3
2021**160,0195,912,06,79,90,4
2022**164,3186,813,86,810,30,4

De daling bij diesel, die vanaf 2012 inzette, was vooral het gevolg van twee belastingmaatregelen waarmee de accijnstarieven omhoog gingen en de diesel duurder werd. Als eerste kreeg de zogeheten rode diesel in 2012 hetzelfde accijnstarief als gewone autodiesel voor wegverkeer. Rode diesel had voorheen een lager accijnstarief en mocht alleen worden gebruikt door de bouw en landbouw buiten de openbare weg. Vervolgens werd in 2013 de accijns op de diesel voor wegverkeer verhoogd. Het gevolg hiervan was dat vrachtwagens meer in het buitenland gingen tanken, omdat de diesel in Nederland niet meer zo goedkoop was. Een andere ontwikkeling is de opkomst van buitenlandse vrachtwagens die gemakkelijker bij hun thuisstation tanken dan in Nederland (CE Delft en PBL, 2022).

In september 2015 ontstond een groot schandaal over de zogeheten ‘sjoemelsoftware’. Bij dit ‘Dieselgate’-schandaal had een grote autofabrikant geprobeerd om met slimme programmatuur de uitkomst van emissietests te beïnvloeden. De achterliggende drijfveer waren de strengere emissie-eisen die de EU aan nieuwe auto’s en vrachtwagens stelde. Deze eisen hadden tot doel de auto’s zuiniger met brandstof om te laten gaan en minder stikstof en fijnstof te laten uitstoten. Dit was overigens niet de eerste keer dat deze eisen werden gesteld. Bij ‘Dieselgate’ ging het om de zogeheten euro 5 en 6 standaard, in 1992 waren de euro 1 en 2 standaarden afgesproken. En al in 1970 werd de eerste wetgeving aangenomen gericht op de keuring van motorvoertuigen op de Europese markt.

Evenals bij de woningen laat het aantal motorvoertuigen een continu stijgende trend zien tussen 1960 en 2020. Het aantal van 0,8 miljoen voertuigen in 1960 was in 2022 meer dan vertienvoudigd tot 10,8 miljoen. Dit zijn personenauto’s, bestelwagens, autobussen en vrachtwagens, samen het wegverkeer vormend. Het energieverbruik per voertuig is sterk gedaald, van 95 GJ per voertuig rond 1960 naar 34 GJ in 2021. Deze daling heeft zeker te maken met de grotere efficiëntie van de verbrandingsmotor en recent met de opkomst van elektrische auto’s. Bij voertuigen werkt het beleid vanuit de EU sterk door, waarin producenten van voertuigen worden verplicht besparingsdoelen te halen. Tevens speelt ook een rol hoeveel kilometer de voertuigen per jaar rijden. Hier is in deze indicator geen rekening mee gehouden.

4.3.2 Finaal energieverbruik wegverkeer per motorvoertuig
 Verbruik per voertuig (gigajoule (GJ))
196095,0
196194,2
196293,1
196390,1
196488,7
196582,5
196678,4
196774,7
196872,7
196967,9
197070,4
197169,3
197268,8
197367,7
197462,3
197564,3
197667,3
197766,1
197867,6
197963,4
198061,9
198161,6
198260,0
198360,6
198460,4
198555,6
198656,4
198756,3
198856,9
198958,0
199062,1
199161,7
199264,1
199364,1
199461,0
199560,4
199661,8
199759,9
199859,8
199958,4
200055,9
200154,3
200253,9
200353,4
200453,6
200553,0
200654,1
200753,7
200852,9
200950,2
201049,7
201149,7
201247,0
201344,5
201441,4
201541,2
201640,7
201741,7
201841,9
201941,1
202034,5
2021**34,5
2022*33,8

Tot slot valt wederom de sterke daling van het energieverbruik in 2020 op. Dit komt door de Coronapandemie die vooral een groot effect op het energieverbruik van het vervoer had.

Scheepvaart

In de jaren 1960 was het aandeel energieverbruik door binnenlandse scheepvaart binnen het vervoer nog ruim 20 procent. Sindsdien nam de scheepvaart af, terwijl het wegverkeer enorm toenam. In 2022 maakte binnenlandse scheepvaart nog maar 2 procent van het energieverbruik in het vervoer uit. De levering van energie aan de internationale scheepvaart, dus schepen die via de zee of rivieren van of naar het buitenland varen, is wel sterk toegenomen. In de periode 1960-2022 namen de hoeveelheden van deze zogeheten ‘bunkering’ in vergelijkbare tred toe met het wegverkeer. Gemiddeld werd er 40 procent meer energie aan de internationale zeevaart geleverd dan aan het binnenlandse wegverkeer. Uitzondering vormen de periode 1967-1980 en de periode voor 2008, toen het verbruik door zeeschepen sterker groeide dan het wegverkeer.

4.3.3 Energieverbruik van wegverkeer en internationaal vervoer
 Internationale scheepvaart (petajoule (PJ))Internationale luchtvaart (petajoule (PJ))Wegverkeer (petajoule (PJ))
1960102,112,374,3
1961143,612,981,4
1962154,57,090,2
1963156,38,298,2
1964180,98,8111,0
1965207,77,0120,6
1966208,35,4131,6
1967215,27,0140,6
1968273,48,3153,4
1969338,811,3161,2
1970362,123,0177,4
1971380,228,6192,4
1972469,631,2205,3
1973493,733,3214,4
1974396,132,6205,7
1975442,332,4223,9
1976466,523,4247,2
1977451,330,6258,1
1978472,132,6276,6
1979412,740,3273,5
1980396,438,9282,1
1981379,638,1290,9
1982370,540,7287,6
1983344,543,3295,0
1984322,343,1299,9
1985371,249,7281,3
1986412,252,8290,6
1987403,854,9295,3
1988450,158,1308,2
1989438,859,3325,6
1990455,864,4360,4
1991466,368,5366,0
1992466,080,0386,3
1993446,987,6397,8
1994458,992,2389,3
1995451,4106,4394,2
1996469,2114,3410,6
1997504,4123,3410,9
1998504,4130,2420,9
1999522,0138,3427,7
2000550,9138,3427,1
2001602,5134,6430,4
2002597,3140,5440,4
2003560,6138,4447,7
2004610,6148,3455,0
2005653,9152,7457,2
2006697,3154,8471,4
2007714,8155,7476,0
2008686,5157,9479,5
2009612,9146,3463,9
2010580,2142,8464,6
2011624,6148,6469,7
2012574,1142,8449,9
2013549,9145,9427,7
2014538,4151,4398,3
2015533,8159,2397,9
2016496,9163,3398,4
2017487,9168,0414,0
2018469,4170,0424,3
2019478,6166,3424,7
2020497,792,7362,9
2021**478,4102,0367,9
2022**532,5133,5364,9

Railverkeer en luchtvaart

Het energieverbruik van het railverkeer en de binnenlandse luchtvaart zijn altijd klein gebleven ten opzichte van de andere vervoerstypen. De levering aan de internationale luchtvaart, met een centrale rol voor luchthaven Schiphol, is wel alle decennia sterk blijven groeien. Op het hoogtepunt in 2018 was de levering (‘bunkering’) van kerosine aan de internationale luchtvaart ongeveer even groot als de verkoop van motorbenzine binnen Nederland.

Aan de internationale scheep- en luchtvaart en het wegverkeer is een interessant verschil tussen het effect van de Coronapandemie en de Russische invasie in Oekraïne te zien. Corona zorgde voor een sterke terugval in binnenlands wegverkeer en internationaal luchtvervoer, terwijl de mondiale zeevaart op peil bleef. Dit komt uiteraard doordat de eerste twee vervoerstypen personen betreffen en de zeevaart goederen verplaatst. Het verbruik in de andere sectoren werd ook minder tot niet geraakt door de epidemie.

Na de Russische invasie in Oekraïne trok het internationaal vervoer door de lucht en over zee aan, vermoedelijk doordat het effect van Corona verdween. Het wegverkeer bleef stabiel, wat weer in contrast staat met andere verbruikssectoren waar het energieverbruik in 2022 wel sterk is afgenomen. Dit komt mede doordat vervoer nauwelijks gebruik van aardgas maakt en de sterke prijsstijging de belangrijkste oorzaak van het lagere verbruik was.

5. Slotwoord

In dit artikel hebben we als CBS de ontwikkeling van het energieverbruik over een lange periode beschreven. Vanaf 1960 hebben we dit deels gedaan met nog niet eerder gepubliceerde cijfers. Tevens hebben we de ontwikkeling vanaf 1960 in perspectief geplaatst door verder terug te kijken. Vanaf 1800 terug konden we een en ander kwantificeren met hulp van aanvullende gegevens uit de literatuur. We hebben zo goed mogelijk geprobeerd te verwijzen naar actuele omstandigheden die samenvielen met waargenomen veranderingen.

De niet eerder gepubliceerde cijfers vanaf 1960 betreffen het finaal energieverbruik naar sector. Om deze reden hebben we dit verbruik uitgebreid besproken en afgezet tegen de belangrijkste activiteit die voor het verbruik in een sector zorgt. Hiermee is iets over energiebesparing te concluderen. Dit is letterlijk ‘op hoofdlijnen’. Er kan immers veel specifieker dan in deze publicatie naar energiebesparing en –efficiëntie onderzoek worden gedaan. Deze nieuwe dataset helpt hierbij.

Meerdere mensen is dank verschuldigd voor het kunnen maken van deze historische publicatie, om te beginnen alle huidige en oud-collega’s van team Energie die al die jaren de kwaliteit van de energiebalans hebben bewaakt. Voor deze tijdreeks is er specifiek dank aan Rob in ’t Hout en Sjoerd Holman-Hiethaar en voor de publicatie Pit Dehing, Hans Langenberg, Vinodh Lalta, Bart van Wezel, Sebastiaan Mantel, Reinoud Segers, Mark Mangnus en Henk Verduin (allen CBS) en Joost Gerdes en Marijke Menkveld (beiden TNO). Verder gaat dank uit naar Bernard (D.B.) Jochems die de inspiratie voor de publicatie leverde en Wim (W.J.L.) Jansen (Deconsult), Ben Gales en Harry Lintsen voor de hulp bij de tijdreeks vanaf 1800.

Referenties

CBS StatLine (2023), Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik.

CE Delft en PBL (2022). Verkoop en verbruik wegbrandstoffen. Onderzoek naar verschillen verkoop en verbruik.

Europese Commissie (2022). REPowerEU Plan.

Obama, B. (2006). Energy Independence: A Call for Leadership.

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2022). Onafhankelijkheid van Russische olie, kolen en gas met behoud leveringszekerheid. Kamerbrief 22-04-2022.

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2023). Nationaal plan energiesysteem, concept.

Schot, J.W., H.W. Lintsen, A. Rip en A.A. Albert de la Bruhèze (2000). Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 2. Delfstoffen, energie, chemie.

SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei.

Tweede Kamer (1974). Energienota, zitting-1974-1975,13 122 nrs. 1-2.

UNFCCC (2015). Paris Agreement.

VN (1992). United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC).

Voortgangsoverleg Klimaatakkoord (2019). Klimaatakkoord.

IPCC (2023). Climate Change 2023, Synthesis Report, Summary for Policymakers.