Ruim tweehonderd jaar energieverbruik in Nederland

1. Inleiding

Energie is een basisbehoefte van de mens. Het heeft veel technische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt, de overvloedige aanwezigheid heeft de economie doen groeien en het welzijn van mensen doen toenemen. Op zichzelf is energie een natuurlijk verschijnsel dat beschikbaar voor verbruik voor de mens moet worden gemaakt. Om meerdere redenen wordt er al lang beleid gevoerd om de energievoorziening een bepaalde kant op te sturen. In deze publicatie komen drie doelen van energiebeleid aan bod.

Het eerste doel gaat over schone energie. Vanaf de jaren 1960 is het verbruik van energie uit de fossiele brandstoffen steenkool, aardolie en aardgas in absolute hoeveelheid sterk toegenomen. Fossiele brandstof is van oorsprong zonne-energie die in koolstofhoudende biomassa is omgezet en gedurende miljoenen jaren in de aardkorst is gevormd. Een nadeel van de verbranding ervan is dat het broeikasgas koolstofdioxide in de atmosfeer vrijkomt, wat de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering is (IPCC, 2023). Om deze reden is het huidige beleid erop gericht om van fossiele energie over te stappen op koolstofvrije, meestal hernieuwbare, energie. In populair spraakgebruik noemt men dit wel schone energie. Deze overgang naar schone energie wordt de energietransitie genoemd.

Zowel in de maatschappij, in de wetenschap als de politiek is er veel aandacht voor de energietransitie. Al in 1992 hebben 154 landen samenwerkend in de Verenigde Naties het Klimaatverdrag ondertekend om de emissies van broeikasgassen te reduceren en daarmee ongewenste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen (VN, 1992). In 2013 is in Nederland door 47 maatschappelijke partijen het Energieakkoord gesloten (SER, 2013). In dit akkoord stonden diverse afspraken met als doel de energievoorziening van Nederland duurzamer te maken. Op dat moment lag Nederland met een aandeel van 4 procent hernieuwbare energie achterop binnen Europa. In 2015 ondertekenden de bij de VN aangesloten landen en andere partijen het Parijsakkoord om, simpel gezegd, de temperatuurstijging op aarde beperkt te houden tot maximaal 2, en bij voorkeur niet meer dan 1,5, graden Celsius (UNFCCC, 2015). Het Nederlandse Energieakkoord kreeg in 2019 een opvolger in het door meer dan 100 maatschappelijke partijen ondersteunde Klimaatakkoord, waarin het doel van het Parijsakkoord naar Nederland werd vertaald (Voortgangsoverleg Klimaatakkoord, 2019).

Een ander doel van het energiebeleid is om afhankelijkheid van andere landen, vaak in geopolitieke context, te voorkomen. In de loop der jaren is bij energiebeleid in meer of mindere mate aandacht geweest voor de afhankelijkheid van het buitenland voor de energievoorziening. In de 19e eeuw bijvoorbeeld spraken staatslieden als Lely hier al over (Schot et al., 2000), maar ook de presidenten van de Verenigde Staten, zoals Obama (2006), deden dit. Het doel hierbij is zo min mogelijk afhankelijk te zijn van invoer (en dus aankoop) van energie uit het buitenland. Dit werd urgent na de eerste oliecrisis (Tweede Kamer, 1974) en werd ook weer actueel na de Russische invasie in Oekraïne in 2022 (Ministerie EZK, 2022 en Europese Commissie, 2022).

Energiebesparing is een derde doel van energiebeleid. Besparen kan door zuiniger of efficiënter met energie om te gaan, zodat de maatschappij meer activiteiten met dezelfde hoeveelheid energie kan verrichten. Naast het zorgen voor lagere maatschappelijk kosten draagt besparen ook bij aan de andere doelen ‘minder broeikasgasemissie’ en ‘minder afhankelijkheid’. De bespaarde energie hoeft immers niet uit andere, schonere bronnen of het buitenland te komen. Energiebesparing werd in 1974 geïntroduceerd in de eerste Energienota (Tweede Kamer, 1974) en komt voort uit de oliecrisis van 1973. Denk hierbij aan de autoloze zondagen en de invoering van de maximumsnelheid die werden ingevoerd om dit doel te bereiken. Tevens speelde de bewustwording van eindigheid van de grondstoffenvoorraad een rol, waar de Club van Rome in 1972 voor waarschuwde. Na een doel uit het Energieakkoord kwam er tot 2022 geen nieuw besparingsdoel. Het pakket RePowerEU (Europese Commissie, 2022) stelde naast doelen voor schone energie ook doelen voor minder verbruik vast. In het concept Nationaal Plan Energiesysteem (Ministerie EZK, 2023) is besparing een belangrijke component, ingegeven door de aanscherping van de doelen in de Europese Energie-efficiëntierichtlijn (EED).

Het doel van dit artikel is om energieverbruik in relatie tot de drie genoemde doelen in breder perspectief te belichten, met speciale aandacht voor de eerste oliecrisis uit 1973, vijftig jaar geleden bij het verschijnen van deze publicatie. Na een overzicht in hoofdlijnen zal de publicatie eerst de diverse energietransities van de afgelopen eeuwen laten zien. Vervolgens wordt ingegaan op de afhankelijkheid van Nederland van energie uit het buitenland. Tot slot wordt het finaal verbruik geïntroduceerd en de besparing hierbij beschreven voor woningen en het vervoer in de periode 1960 tot en met 2022.