Trends in (echt)scheidingen

1. Inleiding

Vanaf 2014 neemt het aantal echtscheidingen1)  in Nederland ononderbroken af. In 2021 eindigden 25,6 duizend huwelijken in een echtscheiding, bijna 10 duizend minder dan in 2014. Sinds 1979 was het aantal echtscheidingen niet meer zo laag als in 2021. De daling vanaf 2014 volgde op een snelle toename tussen 1965 en 1985 en een periode van betrekkelijke stabiliteit daarna.

1.1 Echtscheidingen1)
JaarAantal echtscheidingen (x 1000)
19506,462
19516,075
19525,828
19535,471
19545,525
19555,498
19565,548
19575,342
19585,28
19595,53
19605,672
19615,704
19625,711
19635,851
19646,203
19656,206
19666,797
19677,464
19688,146
19699,08
197010,317
197111,572
197214,938
197317,913
197419,167
197520,093
197620,889
197721,483
197822,257
197923,748
198025,735
198128,509
198230,877
198332,589
198434,068
198534,044
198629,836
198727,788
198827,87
198928,25
199028,419
199128,277
199230,463
199330,496
199436,182
199534,17
199634,871
199733,74
199832,459
199933,571
200034,65
200138,293
200237,968
200336,808
200436,614
200536,95
200635,687
200735,203
200835,106
200931,355
201032,544
201132,51
201233,273
201333,636
201435,409
201534,232
201633,414
201732,768
201830,729
201930,041
202028,965
2021*25,6
1)Inclusief flitsscheidingen, exclusief scheidingen na geregistreerd partnerschap.

De ontwikkeling van het aantal echtscheidingen hangt samen met de veranderde omvang en samenstelling van de groep gehuwden. Vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn steeds meer stellen ongehuwd gaan samenwonen en op steeds latere leeftijd gaan trouwen, als zij überhaupt voor het huwelijk kozen. Met de invoering van het geregistreerd partnerschap in 1998 is er een juridisch min of meer gelijkwaardig alternatief voor het huwelijk gekomen dat de laatste jaren sterk aan populariteit wint. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de groep gehuwden vanaf de eeuwwisseling kleiner is geworden en voor een steeds groter deel bestaat uit echtparen die al geruime tijd bij elkaar zijn. De vraag rijst of de recente daling van het aantal echtscheidingen alleen komt doordat er tegenwoordig minder echtparen zijn en een groter deel van die echtparen al lang bij elkaar is, of dat ook recentelijk gesloten huwelijken vaker intact blijven dan huwelijken die in eerdere jaren werden gesloten. Dit artikel duikt daarom dieper in de trends op het gebied van echtscheidingen.

In het eerste deel komen trends in echtscheidingen aan bod waarbij rekening wordt gehouden met de veranderende omvang en samenstelling van de groep gehuwden. De trends worden onderzocht vanuit een cohortperspectief en een periodeperspectief. De analyses gaan over ontwikkelingen vanaf 1950, met speciale aandacht voor de periode vanaf 2000. Daarbij worden de volgende vragen beantwoord:

  • Hoe heeft de kans dat huwelijken eindigen in een echtscheiding zich ontwikkeld?
  • Gelden die trends in gelijke mate voor kortlopende en langlopende huwelijken?

Een beschrijving van trends in echtscheidingen geeft echter een steeds minder volledig beeld van ontwikkelingen op het gebied van het beëindigen van partnerrelaties doordat een steeds groter deel van de stellen samenwoont zonder juridische verbintenis of met een geregistreerd partnerschap. Daarom gaat het tweede deel van het artikel in op partnerrelaties in het algemeen, ongeacht of deze zijn bekrachtigd door een juridische verbintenis. Het tweede deel blijft beperkt tot ouderparen, omdat kan worden aangenomen dat een scheiding voor ongehuwde ouders een vergelijkbare emotionele impact heeft als voor ouders die door een partnerschap of door een huwelijk aan elkaar zijn verbonden. Dit deel geeft antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe heeft de kans dat ouders in de jaren na de geboorte van hun kind uit elkaar gaan zich vanaf de eeuwwisseling ontwikkeld?
  • Hoe verhoudt de scheidingskans van ongehuwde ouders zich tot die van ouders met een geregistreerd partnerschap en ouders die getrouwd zijn?

Het artikel is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft trends in echtscheidingen op een traditionele wijze: eerst door te beschrijven hoe de populatie echtparen in de afgelopen decennia is veranderd (2.1) en daarna door relatieve echtscheidingsmaten te gebruiken waarmee rekening gehouden wordt met de veranderde omvang van de populatie en de samenstelling ervan naar huwelijksduur (2.2). Hoofdstuk 3 gaat dieper in op de trends in (echt)scheidingen. Paragraaf 3.1 beschrijft de kans dat huwelijken eindigen in een echtscheiding vanuit een cohortperspectief. In paragraaf 3.2 komt aan bod hoe de kans op echtscheiding zich voor verschillende leeftijden en huwelijksduren heeft ontwikkeld tussen 2000 en 2019. Paragraaf 3.3 beschrijft vervolgens de trends in scheidingen van ouders ongeacht hun verbintenis ten tijde van de geboorte van het kind. De conclusies van dit onderzoek staan in hoofdstuk 4.

1) Inclusief flitsscheidingen. Tussen 1 april 2001 en 1 maart 2009 konden echtparen hun huwelijk laten omzetten in een geregistreerd partnerschap, dat zij vervolgens zonder tussenkomst van een rechter konden laten ontbinden. Deze zogenoemde ‘flitsscheiding’ vormde voor veel stellen een alternatief voor een echtscheiding.