Huishoudensprognose 2021-2070: Groei aantal huishoudens houdt aan

Bijlage A Definities

Alleenstaande

Persoon die alléén zichzelf particulier, dus niet-bedrijfsmatig, voorziet van huisvesting en in dagelijkse levensbehoeften.Een alleenstaande vormt een eenpersoonshuishouden. Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.

Alleenstaande ouder

Ouder in een eenouderhuishouden. Dit is een particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen.

Burgerlijke staat

Formele positie van een persoon waarbij wordt verwezen naar het huwelijk en het geregistreerd partnerschap. In de prognose worden vier burgerlijke staten onderscheiden:

  • Ongehuwd
  • Gehuwd
  • Verweduwd
  • Gescheiden

Mensen met een geregistreerd partnerschap worden onder gehuwden gerekend. Na het ontbinden van het partnerschap of het overlijden van de partner, vallen zij onder gescheidenen dan wel verweduwden.

Met ooit-gehuwden worden de mensen bedoeld die niet ongehuwd zijn, dus ook mensen die nog steeds getrouwd zijn.

Huishouden

Particulier (zie particulier huishouden) of institutioneel huishouden (zie instellingbewoner).

Huishoudenspositie

Plaats die een persoon in een huishouden inneemt ten opzichte van de referentiepersoon van het huishouden. De referentiepersoon wordt niet als aparte positie onderscheiden maar neemt een van de andere posities in, behalve die van thuiswonend kind of lid van een institutioneel huishouden.

In de prognose worden zeven huishoudensposities onderscheiden:

  • Thuiswonend kind
  • Alleenstaande
  • Samenwonende zonder thuiswonende kinderen
  • Samenwonende met thuiswonende kinderen
  • Alleenstaande ouder
  • Overig lid van particulier huishouden
  • Instellingsbewoner

Instellingsbewoner

Een instellingsbewoner is een bewoner van een institutioneel huishouden. Dit zijn één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.

Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische centra, instellingen voor verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten, instellingen voor verslavingszorg en daklozenopvang, internaten, kloosters, gevangenissen, kazernes, en asielzoekerscentra, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.

Overig lid van particulier huishouden

Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan iemand die samen met broer(s) en/of zus(sen) een huishouden vormt, een pleegkind, of een kostganger die bij een gezin inwoont.

Overgangsfrequentie

De kans per levensjaar dat iemand van de ene toestand aan het begin van het jaar naar de andere toestand aan het einde van het jaar over gaat, bijvoorbeeld van thuiswonend kind naar alleenstaand.

Particulier huishouden

Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.

Prognose

Meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de bevolking.

Prognose-intervallen

Interval waarbinnen de bevolking (of het aantal huishoudens) zich met een bepaalde waarschijnlijkheid in de toekomst zal bevinden.
Er wordt onderscheiden dat de kans dat de toekomstige bevolkingsomvang (of het aantal huishoudens) zich hier tussen zal bevinden 67 procent dan wel 95 procent bedraagt.

Samenwonende

Situatie van twee personen die als paar, al dan niet met kinderen, een particulier huishouden vormen.

Tafelbevolking

Fictief cohort van doorgaans 100 duizend mannen of vrouwen dat op iedere leeftijd is blootgesteld aan de geslachts- en leeftijdsspecifieke kansen zoals waargenomen in een bepaalde periode of voor een bepaald geboortecohort.

Thuiswonend kind

Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook adoptie- en stiefkinderen begrepen, maar geen pleegkinderen.