De inkomenssituatie na een scheiding

5. Koopkrachtverschil met samenblijvers

Een nieuwe partner maakt het verschil

Hoewel er bij sommigen sprake was van achteruitgang, nam de gemiddelde koopkracht van de in 2014 gescheiden vrouwen zonder nieuwe samenwoonpartner na 2015 jaarlijks per saldo toe. Vijf jaar na de scheiding zitten ze echter nog ruim onder het koopkrachtniveau van voor de scheiding en ook onder dat van samenblijvers. Gescheiden vrouwen met een nieuwe partner daarentegen, hebben in 2019 bijna dezelfde koopkracht als samenblijvers. Ook bij gescheiden mannen maakt een nieuwe partner uit, al is het verschil met de groep samenblijvers minder uitgesproken dan bij vrouwen. Verder valt op dat de gemiddelde koopkracht van mannen die een nieuwe partner krijgen voor de scheiding groter is dan die van mannen die alleen blijven (zie ook Van Gaalen en Kooiman, 2021).
5.1 Gemiddelde koopkracht
 Gescheiden vrouwen zonder partner (1 000 euro (in prijzen van 2019))Gescheiden vrouwen met partner (1 000 euro (in prijzen van 2019))Gescheiden mannen zonder partner (1 000 euro (in prijzen van 2019))Gescheiden mannen met partner (1 000 euro (in prijzen van 2019))Samenblijvers (1 000 euro (in prijzen van 2019))
'1230,530,429,531,133,7
'1330,630,529,431,333,5
'1433,632,932,234,135,3
'1522,334,132,736,635
'1623,335,934,839,736,8
'172436,634,639,537,9
'1824,336,834,14037,8
19*24,837,234,239,838,5

Ook levensfase maakt uit

Niet alleen een nieuwe partner verkleint het koopkrachtverschil met samenblijvers, ook de leeftijd en of er minderjarige kinderen in het huishouden zijn, spelen een rol. Gemiddeld genomen hebben mannen met een nieuwe partner vijf jaar na de scheiding meer koopkracht dan samenblijvers. Dat geldt met name voor degenen die begin 2019 45 jaar of ouder waren en geen thuiswonende minderjarige kinderen hadden. Het komt vooral doordat uitkeringen inkomensverzekeringen, zoals een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, een groter deel uitmaken van het bruto inkomen van samenblijvers zonder kinderen uit (zie kader in paragraaf 4). De koopkracht van gescheiden mannen tot 45 jaar zonder kinderen en van gescheiden vaders is, als er een nieuwe partner is, vergelijkbaar met die van samenblijvers in dezelfde levensfase. Dat is eveneens het geval bij de jongere vrouwen zonder kinderen maar in wat mindere mate bij moeders, wanneer er een nieuwe partner is.

Is er vijf jaar na de scheiding geen nieuwe partner, dan komt de koopkracht van alleenstaande vaders en 45-plus-mannen zonder thuiswonende kinderen het meest in de buurt van samenblijvers in dezelfde levensfase (12 procent verschil). Bij mannen tot 45 jaar zonder kinderen is het verschil met samenblijvers bijna een kwart. Bij vrouwen die vijf jaar na de scheiding geen nieuwe partner hebben, bedraagt het verschil met samenblijvers in elke levensfase ongeveer 35 procent.
5.2 Koopkracht gescheidenen1), 2019*
 Vrouwen (Samenblijvers=100)Mannen (Samenblijvers=100)
Zonder partner
Totaal64,488,8
Tot 45 jaar,
geen kinderen
64,676,5
Kinderen63,687,6
45 jaar of ouder,
geen kinderen
65,688
Met partner
Totaal96,6103,4
Tot 45 jaar,
geen kinderen
102,4102,1
Kinderen93,6100,2
45 jaar of ouder,
geen kinderen
97,6106,4
1)Leeftijd op 1 januari 2019.