Zelfredzaamheid van ouderen en gebruik van Wmo

4. Conclusie

Persoonlijke kenmerken, financiële en sociale hulpbronnen, gezondheid, stedelijk wonen en autobezit hangen allemaal in mindere of meerdere mate samen met Wmo-gebruik. Hoge leeftijd, hoge zorgkosten, lage welvaart, geen auto hebben en alleenstaand zijn, zijn de belangrijkste factoren die samenhangen met Wmo-gebruik. Dit wil echter niet zeggen dat mensen met één of een paar van deze kenmerken allemaal een groot risico lopen om verminderd zelfredzaam te worden. Ouderen met een opeenstapeling van ongunstige factoren lopen waarschijnlijk het meeste risico (RIVM, 2018). Een kwetsbaarheid op één of enkele gebieden valt vaak nog wel te compenseren. Iemand met ruime financiële middelen kan bijvoorbeeld zorg en diensten inkopen, en daarmee qua praktische ondersteuning prima compenseren voor een eventueel gebrek aan mantelzorgers.

Zowel in de steden als in de meest landelijke gebieden wonen ouderen die risico lopen om verminderd zelfredzaam te worden. Er zijn echter duidelijke regionale verschillen in het type risicofactoren. In de meest landelijke gebieden, Noord-Nederland, de oostelijke rand van het land en Zeeland, wonen relatief veel ouderen: de grijze druk (de verhouding tussen het aantal 65-plussers en het aantal personen van 20 tot 65 jaar) is er hoog. De kinderen van deze ouderen wonen vaak op relatief grote afstand, vergeleken met ouderen in stedelijke gebieden. Voorzieningen als huisartsen, ziekenhuizen en supermarkten staan onder druk, zeker in gebieden met bevolkingskrimp. Daarnaast is er minder openbaar vervoer, wat ouderen zonder auto beperkt in hun mobiliteit en actieradius. In Limburg en Oost-Groningen zijn de zorgkosten relatief hoog.

De steden kennen andere problematiek. De grijze druk is er relatief laag, want procentueel maken ouderen in steden een minder groot deel van de bevolking uit. Vanwege de vergrijzing zal het aandeel ouderen in grote en middelgrote steden de komende decennia echter naar verwachting toenemen (PBL/CBS, 2016). Bovendien gaat het qua omvang om een grote groep. In 2019 telden de vier grote steden 320 duizend vijfenzestigplussers (CBS StatLine, 2020, Regionale kerncijfers Nederland). Steden huisvesten relatief meer alleenstaande ouderen en ouderen met een lage welvaart, de zorgkosten zijn in een aantal steden hoog en er wonen relatief veel ouderen met een migratieachtergrond. Aan de andere kant biedt wonen in de stad voor ouderen ook voordelen: allerlei voorzieningen zijn gewoonlijk dichtbij en er is een goed netwerk van openbaar vervoer.