Financiële gevolgen van echtscheiding

4. Conclusie

Bij een scheiding verandert het persoonlijk inkomen van mannen niet, terwijl dat van vrouwen toeneemt. Dit laatste komt vooral doordat de groep vrouwen die voor de scheiding niet economisch zelfstandig waren na de scheiding een (aanvullende) uitkering krijgen. Een kleiner deel van de toename in inkomen bij vrouwen is toe te schrijven aan de uitbreiding van de werkweek. Desondanks hebben vrouwen die scheiden - economisch zelfstandig of niet - te maken met koopkrachtverlies, terwijl mannen er in koopkracht op vooruit gaan. Dat is ook zo als rekening gehouden wordt met kinderalimentatie. Het koopkrachtverlies van vrouwen komt doordat zij het gemiddeld hogere inkomen van hun partner na de scheiding moeten missen en de kinderen meestal bij haar wonen. Door het steeds kleiner wordende inkomensverschil tussen partners is het koopkrachtverlies van vrouwen evenals de koopkrachtwinst van mannen in vijf jaar tijd wel afgenomen.

Economische zelfstandigheid doet weliswaar niets af aan het koopkrachtverlies van vrouwen bij een echtscheiding, maar het zorgt wel voor een beduidend lager risico op armoede na de scheiding. Financiële onafhankelijkheid behoedt gescheiden mensen nog meer voor armoederisico na een scheiding. Met de toegenomen economische zelfstandigheid en vooral de toegenomen financiële onafhankelijkheid is het risico op armoede na een scheiding bij met name vrouwen steeds kleiner geworden. Daarnaast hebben gescheiden mannen en vrouwen met een laag inkomen vergeleken met vijf jaar eerder vaker een direct beschikbare financiële vermogensbuffer om het lage inkomen te compenseren. Als ook niet-liquide vermogensmiddelen (eigen woning en bedrijfsvermogen) meegeteld worden, is voor mannen de vermogenspositie na een scheiding beter dan ervoor, en voor vrouwen slechter. Vooral het eigenwoningbezit van gescheiden mannen speelt hierbij een rol.