Financiële gevolgen van echtscheiding

1. Inleiding

Van de bijna 54 duizend in 2017 gescheiden mensen waren een op de vijf mannen en twee op de vijf vrouwen niet economisch zelfstandig. Economisch niet-zelfstandige mannen lopen zowel voor als na een scheiding een relatief groot risico op armoede.Voor vrouwen is dat vooral erna zo: zij zijn dan vaak aangewezen op een uitkering.Gemiddeld is het armoederisico van gescheiden vrouwen groter dan van gescheiden mannen. Ook hebben vrouwen te maken met koopkrachtverlies, terwijl mannen er bijeen scheiding op vooruit gaan. Wel is het koopkrachtverlies van vrouwen in vijf jaartijd afgenomen. De winst aan koopkracht van mannen daarentegen is kleiner geworden. Ook nam het armoederisico bij zowel gescheiden mannen als vrouwen af en beschikken er meer over een financiële buffer om een laag inkomen na een scheiding te compenseren.
Het kwijtraken van een partner door een scheiding is vaak niet alleen emotioneel ingrijpend maar brengt ook op financieel gebied veranderingen met zich mee. Uit eerder onderzoek bleek dat bij een echtscheiding het meestal vrouwen zijn die aan koopkracht inleveren, terwijl mannen er doorgaans op vooruit gaan (Bouman, 2004; Kalmijn en De Vries, 2008). Van den Brakel en Arts (2017) trokken dezelfde conclusie en zij toonden tevens aan dat mannen door een scheiding vaker interen op hun vermogen en dat vooral vrouwen risico lopen om in armoede terecht te komen.

De financiële gevolgen van een echtscheiding na 2014, toen het herstel van de economie inzette, zijn nog niet onderzocht. Ook de koopkrachtverandering en het risico op armoede bij echtscheiding in samenhang met economische zelfstandigheid zijn nog niet eerder bestudeerd. Van economische zelfstandigheid is sprake als het inkomen uit werk minimaal het bijstandsniveau bedraagt. Economische zelfstandigheid zou met name vrouwen bij een scheiding behoeden voor een armoedeval (TK, 2018). Centraal in dit artikel staat daarom de vraag hoe de financiële positie van economisch (niet-)zelfstandigen verandert door echtscheiding en wat de ontwikkelingen hierin waren in de laatste jaren. Hierbij komen de volgende deelvragen aan bod:

— Hoeveel mannen en vrouwen zijn voor een scheiding economisch zelfstandig, hoeveel zijn dat niet en hebben na de scheiding een uitkering?
— Hoe groot is de koopkrachtverandering van mannen en vrouwen die voor de scheiding economisch zelfstandig waren en dus in staat waren zichzelf financieel te onderhouden?
— Hoe ontwikkelde deze koopkrachtverandering bij scheidingen zich sinds 2011? Houdt ze verband met de ontwikkeling in economische zelfstandigheid?
— Hoeveel mensen lopen risico op armoede na een scheiding? Is dat meer of minder dan gemiddeld in Nederland? En in hoeverre speelt economische zelfstandigheid daarbij een rol?
— Hoe veranderen de inkomens- en vermogenspositie door een scheiding? Hoeveel mensen hebben na een scheiding weinig financiële buffers?

De gegevens voor dit onderzoek zijn afkomstig uit de Inkomens- en vermogensstatistiek, waarvoor belastinggegevens de belangrijkste bron zijn, en uit de Bevolkingsstatistiek van het CBS. In paragraaf 2 volgt eerst een toelichting op de gehanteerde methodiek om echtscheidingen af te bakenen en op de inkomens- en vermogensbegrippen die in dit artikel centraal staan. De onderzoeksresultaten worden beschreven in paragraaf 3 en afgesloten wordt met een conclusie in paragraaf 4.