Ruim twintig jaar geregistreerd partnerschap

2. Partnerschapssluitingen door de jaren heen

Sinds de invoering in 1998 is het aantal geregistreerd partnerschappen dat jaarlijks wordt gesloten geleidelijk toegenomen. In het eerste jaar waren dat er zo’n 4,5 duizend, een groter aantal dan vooraf werd verwacht. In de jaren daarna daalde het aantal partnerschapssluitingen eerst, tot iets meer dan 2 duizend in 2001, om vervolgens weer te stijgen.In de jaren 2010 tot en met 2013 werden rond de 9 duizend partnerschappen per jaar gesloten. Vanaf 2014 zette opnieuw een stijging in en kwamen er elk jaar tussen de 2 en 3 duizend partnerschappen extra bij. In 2018 werden een kleine 20 duizend geregistreerde partnerschappen gesloten, vier keer zoveel als bij de invoering in 1998 en bijna een verdubbeling ten opzichte van 2014.

Inmiddels kiest bijna 24 procent van de paren die een verbintenis bij de burgerlijke stand vastleggen voor een geregistreerd partnerschap. In de eerste jaren was dat aandeel veel kleiner. Toen sloot ruim 2 procent van de heteroseksuele paren een geregistreerd partnerschap en geen huwelijk. In 2001, toen ook paren van gelijk geslacht konden trouwen, was bijna 2,5 procent van de verbintenissen een partnerschap.

2.1 Huwelijken en partnerschappen
 Huwelijken (x 1 000)Geregistreerde partnerschappen (x 1 000)
199892,94,6
199994,43,3
200093,82,9
200187,52,1
200290,23,4
200385,34,7
200479,15,7
200575,76,3
200674,76,9
200776,17,4
200879,88
200977,99
201075,49,6
201171,69,9
201270,39,2
201364,59,4
201465,310,4
201564,312,8
201665,215,7
201764,417,9
201864,319,8



2.1 Veranderingen in de wet en in het aantal gesloten partnerschappen

Na 2001 verwierf het partnerschap vooral bekendheid vanwege de mogelijkheid tot een snelle ontbinding van huwelijken, de zogenoemde flitsscheidingen (Van Huis en Loozen, 2010). Gehuwden zetten hun huwelijk eerst om in een partnerschap om daarna eenvoudig en zonder tussenkomst van een rechter te kunnen scheiden. In dit artikel worden de omzettingen van huwelijk naar partnerschap niet meegenomen. Sinds maart 2009 is deze route ook niet meer mogelijk. Flitsscheidingen werden afgeschaft om te voorkomen dat paren met minderjarige kinderen eenvoudig konden scheiden, zonder dat er afsprakenwaren gemaakt over de kinderen. Ook geregistreerde partners met minderjarige kinderen moeten sindsdien naar de rechter als ze willen scheiden.

De meest recente wijziging in de wet vond plaats in april 2014. Naar aanleiding van de evaluatie in 2006 werden huwelijk en partnerschap gelijk getrokken voor wat betreft de regels rondom juridisch ouderschap. Hoewel niet werd verwacht dat dit veel effect zou hebben (Tweede Kamer, 2013), nam het aantal partnerschappen sindsdien sterk toe. Het is verleidelijk dit toe te schrijven aan de wetswijziging. Paren die alleen kozen voor het huwelijk omdat alles dan in één keer geregeld was als er kinderen kwamen, hadden vanaf toen ook de optie om een geregistreerd partnerschap te sluiten. Er kunnen echter ook andere redenen zijn voor de toename. In de evaluatie (Boele-Woelki et al, 2006) gaf een groot deel van de geregistreerde partners aan dat zij voor deze relatievorm kozen uit praktische overwegingen, bijvoorbeeld bij de aankoop van een huis. Sinds 2014 is het aantal verkochte woningen gestegen en verhuisden elk jaar meer mensen. Ook in 2018 werd nog veel verhuisd (CBS, 2019). Voor ongehuwd samenwoners die niet willen trouwen kan een geregistreerd partnerschap een goedkoper en eenvoudiger alternatief zijn om zaken te regelen dan het afsluiten van een samenlevingscontract (Scherf, 1999), zonder dat dit dezelfde emotionele waarde als een huwelijk heeft. De stagnerende groei van het aantal partnerschappen tussen 2010 en 2013 zou volgens deze redenering ook te maken kunnen hebben met de toen stagnerende woningmarkt.

2.2 Daling huwelijkssluitingen

In de ruim twintig jaar sinds de invoering van het geregistreerd partnerschap is het aantal huwelijkssluitingen juist afgenomen. Vanaf 2013 worden zo’n 65 duizend huwelijken per jaar gesloten, in 1998 waren dat er nog 93 duizend (zie ook de technische toelichting). Ook ten opzichte van het aantal niet-gehuwde mannen van 18 tot 60 jaar, een proxy voor het aantal potentiële huwelijken dat gesloten zou kunnen worden, is er een daling. In 1998 werden 41,5 huwelijken per duizend niet-gehuwde mannen gesloten, de afgelopen jarenwaren dat er zo’n 23 per duizend.

2.2 Burgerlijke staat van samenwonende paren, 1 januari
 Gehuwd (%)Niet gehuwd (%)Geregistreerd partner (%)
201863,933,82,3
20088019,30,9

Nog altijd zijn de meeste paren getrouwd, maar hun aandeel is afgenomen. Begin 2018 was bijna 64 procent van de samenwonende paren gehuwd, 2,3 procent had een geregistreerd partnerschap. De overige paren, een derde, woonde samen zonder een formele verbintenis te hebben gesloten. Begin 2008 was nog 80 procent van de paren getrouwd en had slechts bijna 1 procent een geregistreerd partnerschap gesloten. Iets minder dan een vijfde woonde ongehuwd samen. Toen hadden ongeveer 36 duizend paren een geregistreerd partnerschap, begin 2018 waren dat er bijna 114 duizend.