Subjectief welzijn: tevredenheid, zinvolheid en affecten

4. Conclusies

90 procent vond het eigen leven zinvol. Slechts 1 procent ervaart de dingen die ze doen in hun leven als helemaal niet zinvol en 10 procent vindt ze niet zo zinvol. Driekwart van de bevolking heeft regelmatig of vaak positieve emoties. Negatieve emoties komen heel wat minder vaak voor: 10 procent ervaart deze regelmatig of vaak, 72 procent heeft zelden negatieve emoties.

Vrouwen ervaren vaker een zinvol leven dan mannen, maar hebben minder dikwijls positieve en vaker negatieve emoties. Dit laatste komt hoofdzakelijk door de gemiddeld slechtere gezondheid van vrouwen. Vrouwen zijn vooral vaker moe dan mannen, maar ook vaker gestrest, droevig, somber en bezorgd. Jongeren (18 tot 25 jaar) vinden hun leven minder vaak zinvol dan ouderen. Dat is uitgezonderd de 75-plussers die van alle leeftijdsgroepen het eigen leven het minst vaak als zinvol beschouwen. Jongeren ervaren vaker positieve emoties, maar ook meer negatieve emoties. Ouderen zijn vanwege hun slechtere gezondheid minder dikwijls vrolijk dan jongeren, maar hebben ook minder last van stress en vermoeidheid.

De redenen voor het ervaren van positieve en negatieve emoties zijn niet onderzocht;er is niet gevraagd waarom men deze emoties ondervond. Er kunnen daarom geen oorzaken worden aangewezen van stressgevoelens en vermoeidheid die vooral jongeren en vrouwen parten lijken te spelen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat jonge vrouwen relatief vaak vermoeid zijn door werk (CBS/ TNO, 2018). Moeders nemen daarnaast meer zorgtaken op zich, ook als zij evenveel werken als hun partner (CBS, 2015). Daarnaast toont onderzoek aan dat de jongeren nu perfectionistischer zijn dan vroeger en dat in Nederland steeds hogere eisen aan burgers gesteld worden (Curran en Hill, 2017; SCP,2004). Dit kunnen verklaringen zijn voor de hogere ondervonden stress. Maar ook sociale media zijn door experts aangemerkt als veroorzakers van stress onder jongeren (Schulz,2015; Schurgin O’Keeffe, Clarke-Pearson and Councel on communications and media,2011).

Mensen met een niet-westerse achtergrond scoren in het algemeen lager op subjectief welzijn dan degenen met een Nederlandse achtergrond. Wel ervaren niet-westers en vaker positieve emoties. Dit komt doordat zij gemiddeld jonger zijn. Hoogopgeleiden zijn vaker tevreden met hun leven en ervaren dit ook frequenter als zinvol dan laagopgeleiden. Ze hebben echter niet vaker positieve of minder dikwijls negatieve emoties.

Een vaste partner, (vrijwilligers)werk en het onderhouden van sociale contacten zijn gerelateerd aan zowel tevredenheid met het leven als de ervaren zinvolheid van hetl even. Mensen met kinderen zijn niet vaker tevreden over hun leven dan mensen zonder kinderen, maar vinden hun leven wel vaker zinvol. Het hebben van kinderen hangt sterker samen met een zinvol leven dan de aanwezigheid van een partner of het verrichten van vrijwilligerswerk. De ervaren gezondheid hangt het meest samen met een zinvol leven. Erkan op basis van deze resultaten geen uitspraak worden gedaan of activiteiten zoals het verrichten van vrijwilligerswerk, betaald werk of het hebben van sociale contacten tot een hoger welzijn leidt of dat degenen met een hoog welzijn vaker (vrijwilligers)werk gaan doen en frequenter contacten initiëren.

Vrijwilligerswerk en sociale contacten met vrienden en buren zijn gerelateerd aan positieve emoties, terwijl het hebben van een partner en burencontacten samenhangen met het zelden hebben van negatieve emoties. Een partner geeft vaak emotionele steunen helpt zodoende om beter om te kunnen gaan met negatieve ervaringen. Het sociale netwerk kan hierbij ook een rol spelen, al zijn burencontacten meestal minder hecht dan vriendencontacten en zou men verwachten dat vrienden daarom eerder emotionele steun zullen geven dan buren. Aan de andere kant kan een burenconflict, waarbij contact normaal gesproken zoveel mogelijk gemeden wordt, veel negatieve emoties oproepen.Het blijkt dat de huishoudens- en werksituatie en de frequentie van sociale contacten verklaarde variantie toevoegen bovenop de persoonskenmerken (geslacht, leeftijd,onderwijsniveau, migratieachtergrond), de ervaren gezondheid en het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden voor zowel tevredenheid met het leven, als zinvolheid, en positieve en negatieve affecten. Deze factoren zijn dus relevant voor subjectief welzijn. Uit de analyses blijkt dat ze vooral een rol spelen in de tevredenheid met het leven en de ervaren zinvolheid en minder relevant zijn voor de affecten.