Bijlage Bronbeschrijvingen
Jongeren en gezin
De gegevens over jongeren en gezin zijn afkomstig uit de Bevolkingsstatistiek. De Bevolkingsstatistiek geeft informatie over de omvang en samenstelling van de bevolking op 1 januari, en veranderingen die van jaar op jaar optreden. Het heeft betrekking op alle personen die zijn ingeschreven bij een Nederlandse gemeente.
Cijfers over het aantal jongeren en tienermoeders zijn beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor. In deze publicatie wordt wel een andere definitie van tienermoeders gehanteerd. De cijfers in deze publicatie gaan over vrouwen van 19 jaar en jonger die in het verslagjaar een kind hebben gekregen. In de Landelijke Jeugdmonitor gaat het om het totaal aantal moeders van 19 jaar en jonger. Hierbij gaat het om de leeftijd op 31 december van het verslagjaar. Cijfers over de gemiddelde leeftijd van moeder bij hun eerste kind, het aantal geboren kinderen en het totale vruchtbaarheidscijfer zijn niet beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor, maar wel op de reguliere Statline van het CBS.
Leefomstandigheden en welzijn
De gegevens over leefomstandigheden en welzijn zijn afkomstig van de European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC). EU-SILC wordt op basis van een Europese verordening in alle EU-lidstaten uitgevoerd in opdracht van Eurostat. Het voornaamste doel van het onderzoek is het leveren van internationaal vergelijkbare gegevens over inkomen en sociale uitsluiting.
Gegevens over formele kinderopvang zijn beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor, maar komen uit een andere bron en zijn anders gedefinieerd. In de landelijke Jeugdmonitor wordt informatie over kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst gebruikt om het totaal aantal kinderen te bepalen dat gedurende het jaar naar de formele kinderopvang gaat. Kinderen worden dus niet meegeteld als ze wel naar de kinderopvang gaan, maar er geen kinderopvangtoeslag is uitgekeerd. Het gaat daarbij om de formele dagopvang en buitenschoolse opvang door kindercentra of bij gastouders in het kader van de Wet Kinderopvang (WKO). In deze publicatie zijn de gegevens over de kinderopvang van 0- tot 3-jarigen gebaseerd op enquêtevragen uit EU-SILC. Hierbij wordt op de enquêtedatum vastgesteld hoeveel uren kinderen naar de kinderopvang gaan in een normale week, ongeacht of er toeslag ontvangen is. Dus ook kinderen van ouders die niet voldoen aan de criteria voor toeslag zijn meegeteld evenals kinderen die op basis van gemeentelijke subsidie gebruikmaken van peuterspelen of voorschoolse educatie.
De indicator risico op armoede of sociale uitsluiting in deze publicatie wordt bepaald aan de hand van het Europees criterium. Volgens dit criterium loopt iemand een risico als het inkomen lager is dan de Europese armoedegrens, te maken heeft met ernstige financiële of sociale beperkingen, of behoort tot een huishouden waarvan de werkintensiteit laag is (CBS, 2023). De Europese armoedegrens is gedefinieerd als 60 procent van het mediane gestandaardiseerd besteedbaar inkomen. Hierbij wordt rekening gehouden met het algemeen welvaartspeil van het desbetreffende land. Deze informatie is niet beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor. Wel is in de Landelijke Jeugdmonitor informatie opgenomen over het aantal kinderen in een huishouden met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Die informatie komt uit het Integraal Inkomens en Vermogensonderzoek. Het gaat hierbij overigens nog niet de nieuwe methode om armoede in Nederland te meten en die ontwikkeld is door het CBS, SCP en Nibud (CBS, 2024).
Ook gegevens over levenstevredenheid zijn beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor, maar komen uit een andere bron. Levenstevredenheid in de Landelijke Jeugdmonitor komt uit de enquête Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) dat wordt uitgevoerd door Trimbos-instituut, Universiteit Utrecht (UU) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De vraagstelling is hetzelfde als in EU-SILC. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn echter niet goed te vergelijken omdat de doelpopulaties verschillend zijn. Het HBSC wordt uitgevoerd onder schoolgaande kinderen van 11 tot 17 jaar en EU-SILC onder personen van 16 tot 90 jaar. In deze publicatie zijn jongeren van 16 tot 25 jaar geselecteerd.
Onderwijs en arbeid
De gegevens over onderwijsdeelname zijn afkomstig van de onderwijsregistraties die aan het CBS geleverd worden door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aangevuld met informatie uit andere bronnen. Het betreft alle personen die op enig moment in een bepaald school-/studiejaar ingeschreven stonden in het formele onderwijs. In de Landelijke Jeugdmonitor cijfers opgenomen over personen in het door de overheid bekostigde onderwijs. In die cijfers mist informatie over het particuliere onderwijs, jongeren die in het buitenland een opleiding volgen (zoals in de grensstreek) en degenen die een promotietraject volgen. Het merendeel van de jongeren van 15 tot 25 jaar volgt een door de overheid bekostigde opleiding (CBS StatLine).
De gegevens over arbeid en voortijdig schoolverlaters zijn afkomstig van de Enquête beroepsbevolking (EBB). De Enquête Beroepsbevolking (EBB) is de Nederlandse versie van het Europees verplichte onderzoek de Labour Force Survey (LFS) en bevat gegevens over de arbeidspositie van mensen (de werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking) en hun binding met de arbeidsmarkt. De cijfers over voortijdig schoolverlaters, nettoarbeidsparticipatie en NEETs (jongeren die niet werken en geen onderwijs volgen) zijn allemaal beschikbaar in de Landelijke Jeugdmonitor.