De gebruikswaarde van natuur in Nederland
Over deze publicatie
Hoe belangrijk is de natuurlijke leefomgeving voor de economie en samenleving? Kunnen we een waarde toekennen aan bossen, duinen, en andere natuurgebieden? Hoe bepalen we die waarde? De Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR), gebaseerd op internationale statistische richtlijnen, helpen deze vragen te beantwoorden.
Samenvatting
Maatschappij en economie zijn in hoge mate afhankelijk van de natuurlijke leefomgeving en de producten en diensten die deze levert. De Natuurlijk kapitaalrekeningen, ontwikkeld door het CBS en de WUR, helpen om het belang van natuur inzichtelijk te maken en te kwantificeren. De monetaire waardering van ecosysteemdiensten maakt duidelijk dat de natuur een belangrijke bijdrage levert aan ons welzijn en daarmee een aanzienlijke rijkdom vertegenwoordigt. Ecosystemen zoals bossen, heide, en agrarisch grasland produceren substantiële en meetbare economische waarde, die niet wordt meegerekend in traditionele macro-economische statistieken en daarmee vaak onzichtbaar blijft. Deze cijfers maken ook duidelijk dat veel economische sectoren afhankelijk zijn van de diensten die door de natuur worden geleverd en dus gebaat zijn bij een goede kwaliteit van de natuur. De monetaire waarden zoals gepresenteerd in deze publicatie beschrijven slechts een deelaspect van de waarde van natuur, namelijk de gebruikswaarde die de mens ontleent aan de natuur. Deze waarden zeggen ook niet direct iets over de toestand van ecosystemen of in welke mate het huidige gebruik van de natuur duurzaam is. Het is belangrijk om de cijfers in deze context te zien en als zodanig te interpreteren en toe te passen.
Belangrijkste bevindingen:
- De totale economische en maatschappelijke gebruikswaarde van ecosysteemdiensten die het CBS en WUR op dit moment kunnen meten, bedraagt 15,1 miljard euro in 2022. Culturele ecosysteemdiensten, zoals de bijdrage van natuur aan toerisme en recreatie, dragen het meeste bij, gevolgd door regulerende (bv. klimaatregulatie) en producerende ecosysteemdiensten (bv. houtvoorziening).
- De waarde van ecosysteemdiensten is tussen 2013 en 2022 met 50 procent toegenomen (in werkelijke prijzen). Dit laat zien dat de baten van ecosystemen voor onze maatschappij flink zijn gestegen en dat daarmee de natuurlijke leefomgeving waardevoller is geworden. Ook in constante prijzen is de waarde van ecosysteemdiensten gestegen, namelijk met 9 procent.
- Bossen leveren de hoogste waarden aan ecosysteemdiensten, gevolgd door grasland, duinen en kustgebieden. Bossen leveren verschillende ecosysteemdiensten waar maatschappelijk veel vraag naar is, waaronder natuurrecreatie, natuurtoerisme en koolstofopslag.
- Huishoudens zijn de belangrijkste gebruikers van ecosysteemdiensten. Zij hebben dan ook het meeste baat bij het in stand houden van een gezonde natuurlijke omgeving als leverancier van ecosysteemdiensten.
- De waarde van ecosysteemdiensten geleverd door (semi)natuurlijke ecosystemen, zoals bossen, heide, natuurlijke graslanden, is ruim zes keer hoger dan de totale uitgaven voor natuur en landschapsbeheer (2022). De maatschappelijke en economische baten die we aan de natuur ontlenen, zijn dus veel hoger dan de kosten voor het beheer en onderhoud van onze natuurlijke omgeving.
- De economische en maatschappelijke waarde van het ecosysteemkapitaal in Nederland bedraagt 806 miljard euro in 2022. Ecosysteemkapitaal vormt 15 procent van de niet-financiële activa in Nederland en is een belangrijke bron van nationale welvaart. Ecosysteemkapitaal heeft bijvoorbeeld een hogere waarde dan grond-, weg- en waterbouwkundige werken of andere vaste activa (i.e. alle machines, apparaten, transportmiddelen, software etc.). Daarnaast ligt ecosysteemkapitaal aan de basis van de economische activiteiten van verschillende sectoren (toerisme en recreatie, landbouw, bosbouw), welke zonder ecosysteemkapitaal niet zouden kunnen functioneren en waarvan de kapitaalvoorraad geen rendement zou opleveren zonder ecosysteemkapitaal.
1. Inleiding
Hoe belangrijk is de natuurlijke leefomgeving voor onze economie en onze samenleving? Kunnen we een waarde toekennen aan onze bossen, duinen, en andere natuurgebieden om dit belang inzichtelijk te maken? En hoe bepalen we die waarde? De Natuurlijk kapitaalrekeningen (NKR), gebaseerd op internationale statistische richtlijnen, helpen deze vragen te beantwoorden.
De natuur draagt op veel verschillende manieren bij aan het welzijn van mensen. Denk bijvoorbeeld aan het voedsel dat we eten, het water dat we drinken en de plantaardige materialen die we gebruiken als brandstof, bouwmaterialen en medicijnen. De natuur levert ook minder zichtbare bijdragen, zoals klimaatregulering, bescherming tegen overstromingen, het verwijderen van luchtverontreinigende stoffen door vegetatie, en de bestuiving van gewassen door insecten. Ten slotte voorziet een groene leefomgeving in woongenot en recreatiemogelijkheden. Deze bijdragen van de natuurlijke leefomgeving en de baten die dat oplevert voor economische en andere menselijke activiteiten worden ecosysteemdiensten genoemd.
In de gangbare economische statistieken blijft de bijdrage van natuur aan ons welzijn vaak buiten beeld. De natuur wordt als het ware beschouwd als een onzichtbare kracht, die een essentiële bijdrage levert aan onze economie en maatschappij, maar die niet wordt weergegeven in de economische cijfers. Zo wordt bijvoorbeeld in de nationale rekeningen de waarde van bos enkel gebaseerd op de hoeveelheid hout die gewonnen wordt. De bijdrage van onder andere koolstofvastlegging, luchtfiltratie door bomen, en recreatie blijft buiten beeld of wordt niet specifiek aan het bos toegeschreven. Door de bijdrage van deze ecosysteemdiensten niet mee te nemen, wordt het bos ondergewaardeerd. Voor het maken van goed beleid is volledige informatie over het belang van natuur voor de samenleving essentieel, vooral bij complexe afwegingen op het gebied van landbouw, natuurbescherming en ruimtelijke ordening.
Een manier om het belang van de natuur inzichtelijk te maken, is om de waarde van ecosysteemdiensten in geld uit te drukken. Dit is in de praktijk vaak een behoorlijke uitdaging, omdat er meestal niet direct wordt betaald voor de diensten die de natuur ons levert. Bovendien is het vaak onderwerp van discussie of het monetair waarderen van natuur eigenlijk wel mogelijk of wenselijk is. Onze natuurlijke leefomgeving is immers van onschatbare waarde. Zonder schone lucht, schoon water, en een gezonde bodem voor onze voedselproductie kunnen we niet leven en functioneren op deze aarde.
De nieuwe internationale statistische richtlijnen van het SEEA Ecosystem Accounting (SEEA EA; UN, 2021; Hein et al., 2022) bieden handvatten om de sociaal-economische gebruikswaarde van de natuur in geld uit te drukken: de waarde die wordt ontleend aan het gebruik van de natuur op basis van de ecosysteemdiensten die de natuurlijke leefomgeving levert en daarmee direct bijdraagt aan de economie en samenleving. Volgens deze aanpak bepalen we niet ‘de waarde van natuur’, maar wel de huidige gebruikswaarde van ecosystemen.
Het CBS werkt sinds 2015 samen met Wageningen Universiteit (WUR), en in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselvoorziening en Natuur (LVVN), aan het opstellen van de Natuurlijk kapitaalrekeningen voor Nederland (e.g. Hein et al., 2021). De NKR zijn een statistisch raamwerk gebaseerd op het SEEA EA dat als doel heeft de relatie tussen natuur, economie en menselijke activiteiten inzichtelijk te maken. Dit rekeningenstelsel is een uitbreiding op de Nationale rekeningen. Het beschrijft onder andere de omvang en kwaliteit van ecosystemen en de ecosysteemdiensten die door deze ecosystemen worden geleverd aan de maatschappij. Vanaf 2026 worden EU-lidstaten verplicht om een deel van de Natuurlijk kapitaalrekeningen jaarlijks te rapporteren.
In deze publicatie wordt de sociaal-economische gebruikswaarde van de natuur in Nederland beschreven, zoals berekend in de NKR. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de begrippen, methoden en context van het monetair waarderen van ecosysteemdiensten en ecosysteemkapitaal. Daarbij wordt ook toegelicht hoe deze cijfers op de juiste manier kunnen worden geïnterpreteerd en gebruikt. In hoofdstuk 3 worden de resultaten voor het aanbod en verbruik van ecosysteemdiensten in Nederland beschreven voor de periode 2013-2022. Ten slotte worden in hoofdstuk 4 de resultaten voor ecosysteemkapitaal gepresenteerd.
2. Monetaire waardering van ecosystemen
De interesse in het monetair waarderen van ecosysteemdiensten neemt toe, omdat deze benadering helpt om het belang van natuur inzichtelijk te maken. Tegelijkertijd bestaat het risico dat deze cijfers verkeerd worden geïnterpreteerd, wat kan leiden tot onjuiste conclusies. Alvorens de resultaten te presenteren en te bespreken, wordt eerst uitvoerig ingegaan op wat onder de waarde van de natuur kan worden verstaan, wat monetaire waarden van ecosysteemdiensten en ecosysteemkapitaal wél maar ook niet zeggen, en de verschillende voor- en nadelen van deze aanpak.
2.1 De waarde van de natuur
Er wordt uiteenlopend gedacht over de waarde van de natuur. In het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen de intrinsieke waarde, de relationele waarde en de gebruikswaarde van de natuur (eg. UN, 2021; IPBES, 2023; PBL, 2024).
De intrinsieke waarde gaat over de waarde van de natuur, onafhankelijk van het gebruik of nut voor de mens. Het gaat hier om de waarde die de natuur (planten en dieren) er zelf aan ontleent. Deze intrinsieke waarde is in principe niet in geld uit te drukken1).
De relationele waarde van natuur gaat over de betekenisvolle en vaak wederkerige relaties die mensen met de natuur kunnen hebben, en via de natuur met andere mensen. Mensen voelen zich emotioneel verbonden met, of geworteld in, de natuur, vinden spirituele betekenis in de natuur, putten inspiratie uit de schoonheid ervan, en willen – alleen of samen – zorgen voor de natuur (PBL, 2024). Ook deze relationele waarde is vaak moeilijk te kwantificeren en in monetaire termen uit te drukken.
Vanuit economisch perspectief heeft de natuur ook een bepaalde waarde doordat zij diensten levert en daarmee specifiek waarde bijdraagt aan de economie en samenleving. Het gaat hier om de voordelen die bedrijven ondervinden ten behoeve van hun productieproces, maar ook om de voordelen die mensen direct ondervinden van de natuur, zoals schone lucht of mogelijkheden tot recreatie in de natuur. Ook levert de natuur baten die voor de hele maatschappij van belang zijn, zoals klimaatregulatie en kustbescherming. Deze zogenoemde sociaal-economische gebruikswaarde weerspiegelt de waarde van natuur vanuit menselijk perspectief2).
Deze publicatie spitst zich toe op deze sociaal-economische gebruikswaarde van de natuur.
2.2 Wat zeggen monetaire ecosysteemwaarden?
Monetaire waarden voor ecosysteemdiensten die zijn berekend volgens de SEEA EA-richtlijnen, representeren ‘sociaal-economische gebruikswaarden’ (UN et al., 2021). Dit betekent dat deze waarden aangeven welke directe voordelen die wij als samenleving ontlenen aan ecosystemen, of, met andere woorden, hoeveel de natuur bijdraagt aan ons welzijn en onze economie. Hogere monetaire waarden vertegenwoordigen een grotere bijdrage van ecosystemen, terwijl lagere monetaire waarden een kleinere bijdrage aangeven. Anderzijds geven deze waarden uitdrukking aan onze afhankelijkheid van ecosystemen om diensten te leveren die essentieel zijn voor ons welzijn en economie. Hogere of lagere waarden geven dus aan of we meer of minder afhankelijk zijn of worden van de natuur. Op zichzelf staande monetaire waarden zijn als zodanig meestal niet veelzeggend. Ze krijgen pas betekenis als bijvoorbeeld de waarden van twee ecosysteemdiensten worden vergeleken of de ontwikkeling in de tijd wordt geanalyseerd (CBS, 2024b).
Het is ook belangrijk om te begrijpen wat de monetaire waarden niet uitdrukken en dus waar ze niet voor kunnen worden gebruikt. De monetaire gebruikswaarden zeggen meestal niet direct iets over de kwaliteit van ecosystemen. De waarde wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder de prijzen van ecosysteemdiensten, de omvang van de verschillende ecosysteemtypen die diensten leveren, de vraag naar ecosysteemdiensten, en de kwaliteit van de ecosystemen. Een recente studie voor Nederland laat zien dat de ontwikkeling van de gebruikswaarden meestal in hogere mate wordt bepaald door verandering in de vraag naar diensten dan verandering in de kwaliteit van ecosystemen. (CBS, 2024b). De monetaire waarden vertellen ons (meestal) dus niet hoe het gaat met de natuur. Om die reden hebben we naast monetaire waarden ook andere indicatoren nodig, zoals voor biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit, om dit aspect inzichtelijk te maken. De ecosysteemkwaliteit-rekening, een ander belangrijk onderdeel van de Natuurlijk kapitaalrekeningen, geeft meer informatie over de kwaliteit van ecosystemen (link naar condition account website).
Een hogere sociaal-economische gebruikswaarde voor ecosysteemdiensten betekent ook niet per definitie dat het gebruik duurzaam is. Meer visvangst, meer houtkap en meer recreatie in de natuur leiden tot hogere gebruikswaarden. Dat geeft aan dat we meer gebruik maken van de natuur, maar wanneer we meer gebruiken dan de natuur kan ‘leveren’, zijn we de natuur aan het uitputten. Een hogere of stijgende gebruikswaarde op korte termijn betekent dus niet dat er sprake is van een duurzame ontwikkeling.
Samenvattend verschaffen monetaire ecosysteemwaarden informatie over de mate waarin de samenleving gebruik maakt van onze natuurlijke omgeving en ervan profiteert, en hoe afhankelijk we zijn van de natuur. Deze waarden zeggen echter niets over de toestand van ecosystemen of in welke mate het huidige gebruik van de natuur duurzaam is.
2.3 Voor- en nadelen van monetaire waardering
Monetaire waardering van ecosysteemdiensten en ecosysteemkapitaal kan een nuttige manier zijn om de relevantie en de baten die de natuur levert inzichtelijk te maken. Het laat ook zien welke economische sectoren afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten, en welke sectoren dus baat hebben bij een goede gezondheid van de natuurlijke leefomgeving. Dit stelt beleidsmakers in staat de verschillende belangen af te wegen en zodoende beleid te maken dat beter aansluit bij de behoeften van de samenleving.
Een belangrijk voordeel van het waarderen van ecosysteemdiensten en ecosysteemkapitaal in monetaire termen is dat de waarde wordt uitdrukt in één enkele eenheid: euro. Dit maakt het mogelijk om verschillende waarden op te tellen en te vergelijken, bijvoorbeeld de waarden van verschillende ecosysteemdiensten, ecosysteemtypen of gebieden. Een ander belangrijk voordeel is dat de waarden kunnen worden vergeleken met andere macro-economische variabelen, bijvoorbeeld de toegevoegde waarde van bedrijven, consumptie van huishoudens, of investeringen. Hierdoor is het mogelijk om de bijdrage van de natuur in economisch perspectief te plaatsen. Over het algemeen maken monetaire waarden het makkelijker om te communiceren over het belang en de schaarste van de natuur.
Het monetair waarderen van ecosysteemdiensten en ecosystemen en het gebruik van deze cijfers kent ook verschillende beperkingen (zie ook CBS, 2024a). Ten eerste is er een aantal technische en inhoudelijke beperkingen. Op dit moment zijn nog niet alle voor Nederland relevante ecosysteemdiensten monetair gewaardeerd. Een aantal belangrijke diensten, zoals natuurlijke plaagbestrijding, lokale klimaatregulatie, visvangst en diensten van de zee en binnenwateren, ontbreekt nog. Ook zogenaamde abiotische diensten, zoals wind- en zonne-energie en de extractie van zand en grind, zijn nog niet in de berekeningen opgenomen. De totaalcijfers in dit rapport onderschatten daarmee de sociaal-economische bijdrage van ecosystemen. Daarnaast zijn er verschillende uiteenlopende methoden beschikbaar om de monetaire waarde van ecosysteemdiensten te bepalen. Zowel de set van diensten die meegenomen wordt, als de keuze voor een bepaalde methode hebben invloed op de uitkomsten. Samen met partners werken het CBS en de WUR voortdurend aan het verbeteren van de methoden en het uitbreiden van het aantal ecosysteemdiensten, zodat de berekende waarden een steeds completer en beter beeld geven van de bijdrage van de natuur.
Ten tweede kunnen de berekende waarden voor ecosysteemdiensten die niet schaars zijn, relatief laag zijn. Bijvoorbeeld, verschillende regulerende diensten zoals waterzuivering of kustbescherming hebben een relatief lage waarde. Het zou echter niet verantwoord zijn om op basis daarvan te concluderen dat deze ecosysteemdiensten en de ecosystemen die ze leveren in werkelijkheid minder of geen waarde hebben. Een lage monetaire waarde van een ecosysteemdienst kan ook worden ingegeven door overheidsbeleid (e.g. regulering van pachtprijzen en de prijzen van drinkwater). een bepaalde marktsituatie, of de potentieel vervangbaarheid door geproduceerd kapitaal. Bovendien betekent het niet dat als een dienst nu niet schaars is en een lage waarde heeft, dit ook zo zal blijven in de toekomst.
Ten derde kan het toekennen van een economische waarde aan ecosystemen aanleiding geven tot een aantal ethische en culturele zorgen. Zo kan worden beargumenteerd dat economische waardering de natuur reduceert tot een marktartikel dat er alleen is om door mensen te worden gebruikt, en dat pogingen om de waarde van de natuur in geld uit te drukken afbreuk doen aan de werkelijke (intrinsieke) waarde. Het omzetten van ecosysteemgegevens in monetaire waarden maakt allerlei vergelijkingen mogelijk met macro-economische variabelen die niet altijd passend en geschikt zijn. Dit kan leiden tot conclusies en overwegingen die niet altijd even betekenisvol of passend zijn, en kunnen leiden tot misinterpretatie of zelfs misbruik van deze cijfers. Een bekend voorbeeld is de vergelijking van de monetaire ecosysteemwaarden met het bbp. Een ‘laag’ aandeel in het bbp betekent dus niet dat de bijdrage van ecosystemen ‘onbelangrijk’ of ‘vervangbaar’ is. Daarnaast zou in zo’n vergelijking moeten worden meegenomen welke economische sectoren indirect afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten zoals bijvoorbeeld een deel van de voedselverwerkende industrie.
2) De gebruikswaarde staat ook welk bekend als de instrumentele waarde.
3. Ecosysteemdiensten
3.1 Wat zijn ecosysteemdiensten en hoe kunnen ze monetair gewaardeerd worden?
Ecosysteemdiensten zijn de bijdragen van de natuurlijke leefomgeving aan economische en andere menselijke activiteiten, en de voordelen die dat oplevert (UN et al., 2021). Ecosysteemdiensten kunnen worden uitgedrukt in fysieke hoeveelheden, bijvoorbeeld m3 hout, kiloton CO2, of het aantal uren wandelen in de natuur, maar ook in monetaire eenheden (euro’s).
Er worden drie verschillende typen ecosysteemdiensten onderscheiden:
- Producerende ecosysteemdiensten zijn de directe materiële voordelen die mensen verkrijgen uit ecosystemen. Voorbeelden zijn voedselproductie, houtwinning en visvangst.
- Regulerende ecosysteemdiensten zijn de bijdragen van ecosystemen aan de regulatie van het klimaat, water- en biogeochemische kringlopen. Voorbeelden zijn natuurlijke waterzuivering door de bodem, luchtfiltratie door vegetatie, globale klimaatregulatie (koolstofvastlegging en koolstofopslag in biomassa), bestuiving door bijen en hommels, kustbescherming door de duinen en lokale klimaatregulatie (vermindering van hitte-eilanden) door groen in steden.
- Culturele ecosysteemdiensten dragen bij aan persoonlijk welzijn en culturele identiteit. Ze bieden zowel tastbare als ontastbare waarde door middel van recreatie, esthetisch genot (zoals een gelukservaring door een mooie zonsondergang of een mooi landschap) en culturele verrijking. Voorbeelden zijn recreatie en toerisme in de natuur en groene leefbaarheid (i.e. het bieden van een aantrekkelijke woonomgeving door natuur in de buurt, hetgeen tot uitdrukking komt in de huizenprijzen).
Het SEEA EA biedt internationaal afgestemde statistische richtlijnen voor het monetair waarderen van ecosysteemdiensten. Volgens deze methodiek worden ecosysteemdiensten gewaardeerd volgens het ‘exchange values’ (gebruikswaarde) concept (UN et al., 2021). ‘Exchange values’ zijn de monetaire waarden waartegen goederen, diensten, arbeid of activa worden uitgewisseld, of waartegen ze voor geld zouden kunnen worden ingewisseld. Dit is hetzelfde concept waarmee in de nationale rekeningen alle transacties binnen de economie worden gewaardeerd. Door de toepassing van dit waardebegrip kunnen de monetaire waarden voor ecosysteemdiensten in principe direct worden vergeleken met economische statistieken. Het idee is: in de economie betaal je bij aankoop de producent van het product de marktwaarde. De natuur produceert ook diensten voor ons, maar we kunnen de natuur daar niet voor betalen. Stel dat dat wel zou kunnen, wat zou dan de geldende marktwaarde zijn? Omdat ecosysteemdiensten vaak geen directe marktwaarde hebben, is de uitdaging bij monetaire waardering het doen van aannames alsof er wél een markt voor bestaat.
Er zijn verschillende methoden om ecosysteemdiensten monetair te waarderen. De eerste is het toepassen van marktprijzen die de prijs van een ecosysteemdienst goed benaderen. Een voorbeeld zijn de pachtprijzen voor landbouwgrond voor de ecosysteemdienst voorziening voedsel en sierteeltgewassen. Als de directe marktprijsmethode niet gebruikt kan worden, moet een meer indirecte methode worden toegepast. Een voorbeeld is het hedonisch prijsmodel, waarmee de additionele waarde van huizenprijzen als gevolg van de nabijheid van een groen kan worden bepaald (ecosysteemdienst groene leefbaarheid). Een ander voorbeeld is de vervangingskostenmethode (replacement cost method). Hierbij wordt de waarde berekend op basis van de kosten die gemaakt zouden worden als een ecosysteemdienst wordt vervangen door kunstmatige (door de mens gemaakte) technologie. Bijvoorbeeld de kosten om een natuurlijk duinenrij te vervangen door een door de mens aangelegde duinenrij (ecosysteemdienst kustbescherming). Het SEEA EA (hoofdstuk 9) en diverse handboeken (o.a. NCAVES en MAIA, 2022) bieden een overzicht van de verschillende beschikbare methoden en geven ook richtlijnen welke methode het beste past voor een bepaalde ecosysteemdienst.
De Natuurlijk kapitaalrekeningen van Nederland beschrijven veertien ecosysteemdiensten, waarvan 13 in fysieke termen en 12 in monetaire termen:
Fysiek | Monetair | ||
---|---|---|---|
Producerende ecosysteemdiensten | Voorziening voedsel en sierteeltgewassen | X | X |
Producerende ecosysteemdiensten | Voorziening veevoedergewassen | X | X |
Producerende ecosysteemdiensten | Houtvoorziening | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Waterzuivering | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Luchtfiltratie | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Koolstofvastlegging | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Koolstofopslag | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Bestuiving | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Regenwaterregulatie | X | |
Regulerende ecosysteemdiensten | Kustbescherming | X | X |
Regulerende ecosysteemdiensten | Lokale klimaatregulatie (voorkomen hitte eilanden) | X | |
Culturele ecosysteemdiensten | Natuurrecreatie | X | X |
Culturele ecosysteemdiensten | Natuurtoerisme | X | X |
Culturele ecosysteemdiensten | Groene leefomgeving | X | |
Op basis van de richtlijnen van het SEEA EA en databeschikbaarheid zijn voor elke ecosysteemdienst de meest geschikte methoden geselecteerd voor de monetaire waardering (Schenau et al, 2023). De gedetailleerde methodebeschrijving voor de fysieke beschrijving en de monetaire waardering van de verschillende ecosysteemdiensten staan beschreven in de technische toelichting van de Natuurlijk kapitaalrekeningen (CBS en WUR, 2024). De methoden die worden toegepast zijn nog in ontwikkeling. Het afgelopen jaar zijn verschillende verbeteringen doorgevoerd, waardoor de cijfers afwijken van eerdere publicaties over dit onderwerp (e.g. CBS en WUR, 2020).
De waarde van ecosysteemdiensten zoals het CBS deze berekent, is het punt waar vraag en aanbod samen komen: het daadwerkelijke gebruik. Duurzaam gebruik, potentieel aanbod (capaciteit) of een hogere vraag dan aanbod zie je daarom niet terug in dit rekeningstelsel.
Een belangrijke indicator die uit de Natuurlijk kapitaalrekeningen kan worden afgeleid is het Gross Ecosystem Product (GEP) (UN 2021; CBS, 2024a). Deze indicator is de optelsom van alle finale ecosysteemdiensten in monetaire termen die binnen een bepaald gebied worden geleverd en gebruikt door de samenleving. De GEP is dus een maatstaf voor de totale bijdrage van de natuur aan de economie en samenleving in een bepaald gebied/land. Het GEP kan worden vergeleken met het Bruto Binnenlands Product (bbp), in die zin dat het GEP ook een maat is voor de hoeveelheid ecologische goederen en diensten die worden geproduceerd.
3.2 De gebruikswaarde van ecosysteemdiensten in Nederland
Waarde ecosysteemdiensten gestegen naar 15 miljard euro
De sociaal-economische gebruikswaarde van diensten (Gross Ecosystem Product; GEP) die zijn geleverd door ecosystemen in Nederland, bedroeg 15,1 miljard euro in 20223). Culturele ecosysteemdiensten droegen het meest bij aan de totale waarde, gevolgd door regulerende en producerende ecosysteemdiensten.
Tussen 2013 en 2022 is de GEP gestegen met 50 procent4). Dit betekent dat de baten van ecosystemen voor onze maatschappij sterk zijn toegenomen, en dat daarmee de natuurlijke leefomgeving waardevoller is geworden. Deze toename is vooral te danken aan een toename van de waarde van culturele ecosysteemdiensten, die in deze periode met 61 procent is gestegen. Ook de waarden van producerende en regulerende ecosysteemdiensten zijn gestegen, maar minder sterk, namelijk met respectievelijk 11 procent en 33 procent. In 2020 daalde de GEP ten opzichte van een jaar eerder naar 12,3 miljard euro. Dit kwam met name doordat toerisme in de natuur afnam als gevolg van de maatregelen rondom de coronapandemie. In 2021 herstelde de GEP zich door een sterke toename van de recreatie-activiteiten (waaronder wandelen) in de natuur.
Producerende diensten (miljoen euro) | Regulerende diensten (miljoen euro) | Culturele diensten (miljoen euro) | |
---|---|---|---|
2013 | 1145 | 1969 | 6963 |
2014 | 1150 | 2002 | 7081 |
2015 | 1345 | 2097 | 7034 |
2016 | 1525 | 2172 | 7375 |
2017 | 1362 | 2282 | 8066 |
2018 | 1137 | 2358 | 8854 |
2019 | 1258 | 2360 | 9042 |
2020 | 1203 | 2451 | 8639 |
2021 | 1249 | 2501 | 11519 |
2022 | 1276 | 2614 | 11216 |
De gestegen totale gebruikswaarde van ecosysteemdiensten had verschillende oorzaken5). Een belangrijk deel van de toename was louter het gevolg van een stijging van de prijzen voor ecosysteemdiensten. Dit prijseffect weerspiegelt onder andere een toegenomen bereidheid om (meer) te betalen voor ecosysteemdiensten, bijvoorbeeld hogere uitgaven aan recreatieactiviteiten in de natuur. Daarnaast werd de toename veroorzaakt door de grotere vraag naar ecosysteemdiensten. Hier speelden vooral de grotere vraag naar recreatie en wonen in een groene omgeving een rol. De achteruitgang van de milieukwaliteit van ecosystemen had waarschijnlijk een negatief effect op de waardeontwikkeling, maar de precieze omvang van dit effect is op dit moment nog niet goed te bepalen (CBS, 2024b).
Natuurrecreatie en natuurtoerisme leveren de hoogste waarde
In de Natuurlijk kapitaalrekeningen zijn drie producerende diensten opgenomen: de voorziening in voedsel en siergewassen, de voorziening in veevoedergewassen (waaronder gras) en de houtvoorziening. In totaal was de waarde van deze drie diensten 1276 miljoen euro in 2022. Nederland kent substantiële landbouwactiviteiten die plaatsvinden op akkerland en grasland. Ecosystemen leveren een belangrijke bijdrage aan deze activiteiten in de vorm van bodemvruchtbaarheid, bodemwater, en bodemstructuur. De waarde van de bijdrage aan de landbouwproductie, gebaseerd op pachtprijzen, bedraagt 590 miljoen euro voor voedselproductie en 587 miljoen euro voor gras- en veevoederproductie. Houtvoorziening, met name door bossen, heeft een bijdrage van 99 miljoen euro.
Dienst | Value |
---|---|
Voorziening voedsel- en sierteeltgewassen | 590 |
Voorziening veevoedergewassen | 587 |
Houtvoorziening | 99 |
Koolstof vastlegging en opslag | 1683 |
Overige regulerende diensten | 931 |
Natuurrecreatie | 4084 |
Natuurtoerisme | 4960 |
Groene leefomgeving | 2173 |
De bijdrage van regulerende diensten bedroeg in 2022 in totaal 2614 miljoen euro. Koolstofvastlegging en koolstofopslag droegen met 1683 miljoen euro het meest bij. Dit is de waarde die de natuur bijdraagt door koolstof uit de atmosfeer vast te leggen in bomen en andere vegetatie, maar ook door het op te slaan in vegetatie en bodem om daarmee te voorkomen dat het weer in de atmosfeer terechtkomt. Andere regulerende diensten die hier zijn opgenomen zijn waterzuivering, luchtfiltratie door vegetatie, bestuiving en kustbescherming.
Culturele diensten leverden met 11,2 miljard euro veruit de grootste bijdrage in 2022. Voor Nederland leveren natuurrecreatie en natuurtoerisme de hoogste sociaal-economische gebruikswaarden. De natuur draagt bij aan ons welzijn door het creëren van een aantrekkelijke natuurlijke omgeving voor recreatie. De waarde van deze ecosysteemdiensten is geraamd op basis van wat mensen daadwerkelijk uitgeven om te kunnen verblijven, recreëren en genieten van de natuurlijke omgeving. Er is een grote vraag naar recreatie en toerisme in natuurgebieden, en die vraag is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De daarmee samenhangende uitgaven leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie, maar deze diensten leveren ook allerlei sociale en culturele baten op, waaronder gezondheidsvoordelen.
Natuurgerelateerde recreatie-activiteiten die van belang zijn, zijn onder meer wandelen (1658 miljoen euro), fietsen (326 miljoen euro) en buitensporten (624 miljoen euro). Daarnaast draagt de natuur 4960 miljoen euro bij door het bieden van mogelijkheden voor toerisme, dat wil zeggen activiteiten in natuurgebieden waarin minimaal één overnachting zit. Hiervan profiteren niet alleen Nederlandse inwoners die op vakantie gaan in eigen land, maar ook buitenlandse toeristen die Nederland bezoeken.
Ten slotte biedt een groene leefomgeving verschillende voordelen die verband houden met het wonen in de buurt van de natuur, waaronder recreatie in de nabije woonomgeving, uitzicht op groen en lagere niveaus van lucht- en geluidsvervuiling. Deze ecosysteemdienst bedroeg 2173 miljoen euro in 2022. Dit is 4 procent van de totale uitgaven voor het gebruik van een eigen woning zoals geregistreerd in de nationale rekeningen.
Bossen leveren de hoogste gebruikswaarde aan ecosysteemdiensten
De waarde van ecosysteemdiensten kan worden toegedeeld aan ecosysteemtypes. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke baten de verschillende types leveren aan de samenleving. Bossen leveren de hoogste waarden aan ecosysteemdiensten (4,7 miljard euro), gevolgd door grasland (3,0 miljard euro), duinen en kustgebieden (1,6 miljard euro). Bebouwde gebieden en heidevelden leveren de laagste totale waarden op. Interessanter zijn de verschillen in waarden per hectare. Hier zien we relatief hoge waarden per ha voor alle (semi)natuurlijke ecosysteemtypen (met de hoogste waarde voor duinen en kustgebieden), maar ook voor heide en stedelijk groen. Agrarische ecosysteemtypen en bebouwd gebied hebben lagere waarden per hectare.
Ecosysteemtype | Waarde/H (1000 euro / ha) |
---|---|
Bebouwde omgeving | 0,6 |
Stedelijk groen en recreatie | 8,0 |
Akker- en tuinbouwgebieden | 1,5 |
Grasland | 3,1 |
Bosgebieden | 13,4 |
Heide- en stuifzand | 13,8 |
Moeras- en veengebieden | 9,6 |
Duin- en kustgebieden | 32,1 |
Riveren en kanalen | 7,0 |
Meren en reservoirs | 2,8 |
Deze gegevens laten zien dat bossen voor Nederland de meeste sociaal-economische baten opleveren, gevolgd door grasland, duinen en kustgebieden. Bossen dragen sterk bij aan diverse ecosysteemdiensten, zoals natuurrecreatie, natuurtoerisme en koolstofopslag. Daarnaast is de omvang van bossen (als ecosysteemtype) groter dan die van de andere (semi)natuurlijke ecosysteemtypen. Duinen en kustgebieden dragen veel bij aan natuurrecreatie en toerisme en kustbescherming, waardoor ze een hoge waarde per hectare hebben. Door hun relatief kleine omvang is de totale waarde echter lager dan die van bossen.
Grasland levert ook aanzienlijke sociaal-economische baten op. De bijdrage per hectare is echter veel lager, vergeleken met (semi)natuurlijke ecosysteemtypen. De grote bijdrage van agrarische ecosysteemtypen is gerelateerd aan hun relatief grote omvang. Ze leveren vooral producerende, maar veel minder culturele diensten. Dit leidt tot een aanzienlijke totale monetaire waarde, maar tegelijkertijd tot lage waarden per hectare. Stedelijk groene gebieden, zoals parken en plantsoenen, bevinden zich in of nabij dichtbevolkte gebieden en bieden veel recreatie, groene leefbaarheid en filteren fijnstof, wat resulteert in hoge waarden per hectare.
3.3 Verschillen tussen provincies
Ecosystemen in Noord-Holland en Gelderland genereren de meeste gebruikswaarde
De totale sociaal-economische gebruikswaarden van de geleverde ecosysteemdiensten zijn ook berekend voor de verschillende provincies. De waarden zijn het hoogst voor de provincies Noord-Holland (2,6 miljard euro), Gelderland (2,2 miljard euro), Noord-Brabant (1,6 miljard euro) en Zuid-Holland (1,2 miljard euro). In deze provincies draagt de natuur (relatief) meer bij aan ons welzijn en onze economische ontwikkeling. Dit zijn allemaal relatief grote provincies wat betreft hun oppervlakte en bevolkingsaantallen. Hierdoor is er een grotere vraag naar ecosysteemdiensten, met name wat betreft natuurrecreatie en een groene leefomgeving. Daarnaast zijn Noord- en Zuid-Holland kustprovincies met duinen en stranden die naast kustbescherming ook veel strandrecreatie en -toerisme bieden, ook voor bezoekers uit andere provincies en het buitenland. Gelderland en Noord-Brabant hebben relatief veel bossen, die niet alleen culturele diensten bieden, maar ook koolstofvastlegging en -opslag. De waarden zijn het laagst in de provincies Flevoland en Groningen.
De waarden zijn ook berekend per hectare. Voor sommige provincies, zoals Utrecht en Limburg, zijn er relatief hoge waarden per hectare terwijl ze door een kleiner oppervlak lage tot gemiddelde totaalwaarden hebben. Deze provincies kennen relatief meer (semi)natuurlijke gebieden die ecosysteemdiensten leveren waardoor de waarden per hectare hoger zijn. Provincies als Groningen en Flevoland zijn overwegend agrarisch, hebben minder terrestrische natuurgebieden en kennen een lagere bevolkingsdichtheid, wat factoren zijn die de waarde van ecosysteemdiensten lager houden.
Provincie | Waarde (1000 euro / ha) |
---|---|
Groningen | 437 |
Fryslan | 1265,6 |
Drenthe | 799,6 |
Overijssel | 1110,1 |
Flevoland | 439 |
Gelderland | 2175 |
Utrecht | 1203,9 |
Noord-Holland | 2560,3 |
Zuid-Holland | 1247,4 |
Zeeland | 884,5 |
Noord-Brabant | 1564,3 |
Limburg | 1225,3 |
3.4 Gebruikers van ecosysteemdiensten
Huishoudens profiteren het meest van een gezonde natuur
Ecosysteemdiensten worden gebruikt door verschillende sectoren van onze economie en maatschappij: bedrijven, huishoudens, de overheid en niet-ingezetenen (met name toeristen die ons land bezoeken). De producerende diensten worden voornamelijk gebruikt door de land- en bosbouwsector. De regulerende diensten worden gebruikt door zowel bedrijven (waterzuivering, bestuiving), huishoudens (luchtfiltratie) als de overheid (klimaatregulatie en kustbescherming). Bij deze laatste twee ecosysteemdiensten wordt de overheid beschouwd als gebruiker namens de samenleving als geheel. De culturele diensten worden gebruikt door huishoudens en toeristen die ons land bezoeken (export). Doordat de drie culturele diensten qua monetaire waarde de bulk van alle diensten vertegenwoordigen, zijn huishoudens met 67 procent de belangrijkste gebruikers van ecosysteemdiensten, gevolgd door bedrijven en de overheid (elk 12 procent).
Groep | Data (miljoen euro) |
---|---|
Niet ingezetenen | 1300 |
Overheid | 1861 |
Huishoudens | 10084 |
Bedrijven | 1862 |
Voor Nederland zijn huishoudens daarmee veruit de belangrijkste begunstigden van ecosysteemdiensten. Indirect profiteren ze ook van bepaalde andere ecosysteemdiensten zoals mondiale klimaatregulering (afvang van CO2), waar de overheid optreedt als collectieve gebruiker. Huishoudens hebben dus het meeste baat bij het in stand houden van een gezonde natuurlijke omgeving als leverancier van ecosysteemdiensten. Op dezelfde manier zijn zij ook het meest afhankelijk van ecosysteemdiensten en worden zij het meest getroffen als het aanbod van diensten afneemt. Bedrijven zijn meer indirect afhankelijk van ecosysteemdiensten, ofwel via de import van goederen en diensten ofwel via de meer regulerende ecosysteemdiensten zoals kustbescherming en lokale en mondiale klimaatregulatie.
3.5 Waarde ecosysteemdiensten in economisch perspectief
De gebruikswaarden van ecosysteemdiensten kunnen in principe vergeleken worden met allerlei macro-economische variabelen, zoals de productie en toegevoegde waarde van bedrijfstakken of het bbp. Hiermee kan de bijdrage van de natuur in breder perspectief worden geplaatst.
De natuur kan worden beschouwd als een grote, op zichzelf staande economische sector
De jaarlijkse bijdrage van ecosystemen (15,1 miljard euro in 2022) is hoger of vergelijkbaar met de bruto toegevoegde waarde van verschillende economische sectoren. De waarde is bijvoorbeeld hoger dan die van de horeca, chemisch industrie of architecten en ingenieursbureaus, en vergelijkbaar met de landbouwsector. De natuur kan dus gezien worden als een aanzienlijke ‘productiesector’, die een belangrijke bijdrage levert aan onze economie. Bij deze vergelijking moeten wel enkele belangrijke kanttekeningen worden geplaatst. Net zoals bepaalde relatief kleine economische sectoren, zoals water- en energiebedrijven, een essentiële rol spelen binnen de economie, zo vervult de natuurlijke leefomgeving een onmisbare functie voor onze maatschappij en het leven op aarde. Monetaire waarden zijn niet alleszeggend voor het maatschappelijk belang en deze vergelijking kan dus niet worden gebruikt om te bepalen welke sector belangrijker is dan de andere. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat de totale gebruikswaarde van de natuurlijke leefomgeving waarschijnlijk te laag is ingeschat, omdat nog niet alle relevante ecosysteemdiensten worden berekend.
Tak | 2022 (miljoen euro) |
---|---|
Machine-industrie | 19308 |
Landbouw | 15770 |
Ecosystemen (Natuurlijk kapitaal) | 15086 |
Architecten-, ingenieursbureaus e.d. | 12413 |
Basismetaal, metaalprod.-industrie | 11898 |
Eet- en drinkgelegenheden | 11299 |
Cultuur, sport en recreatie | 9371 |
Farmaceutische industrie | 8547 |
Chemische industrie | 7890 |
GEP neemt minder snel toe dan het bbp
De ontwikkeling van de GEP kan worden vergeleken met die van het bbp. De GEP is hiervoor omgerekend in constante prijzen, aangezien veranderingen in het bbp gewoonlijk ook in constante prijzen worden gepresenteerd (economische groei). Constante prijzen zijn prijzen waarin de inflatie achterwege is gelaten en waarmee dus een goede trendanalyse door de tijd gemaakt kan worden. Tussen 2013 en 2022 is de GEP in constante prijzen voor Nederland met 9,2 procent gestegen, terwijl het bbp in dezelfde periode met 22,6 procent is toegenomen. In het eerste coronajaar (2020) namen zowel het bbp als de GEP af. In 2021 namen zowel het bbp en de GEP sterk toe. In 2022 zien we echter een sterke groei van het bbp, maar een afname van de GEP. Die daling komt met name door een afname van recreatie in de natuur.
Year | BBP (index 2013 = 100) | GEP (index 2013 = 100) |
---|---|---|
2013 | 100 | 100 |
2014 | 101,6 | 102,8 |
2015 | 103,8 | 100,2 |
2016 | 106,3 | 102,3 |
2017 | 109,2 | 107,6 |
2018 | 111,7 | 108,4 |
2019 | 114,3 | 108,1 |
2020 | 109,9 | 105,0 |
2021 | 116,8 | 112,9 |
2022 | 122,6 | 109,2 |
Het bbp is een maatstaf voor de omvang van de economie, gemeten aan de hoeveelheid geproduceerde en gebruikte goederen en diensten. Een verandering van het bbp in de tijd (in constante prijzen) geeft dus aan of de omvang van de economie is toegenomen of afgenomen (economische groei of krimp). Op dezelfde manier is de GEP een maatstaf voor de omvang van ons natuurgebruik, in de vorm van de hoeveelheid ecosysteemdiensten die de natuur heeft geproduceerd en die onze samenleving heeft gebruikt. Het verschil in stijging of daling tussen het bbp en de GEP geeft dus aan of de productiviteit van de natuur is toegenomen of afgenomen ten opzichte van de productiviteit van de economie. De grafiek laat zien dat de productiviteit van beide toenam, en dat de waarde van de finale vraag naar ‘economische’ goederen en diensten sneller toeneemt in vergelijking met ecosysteemdiensten.
Baten natuur veel hoger dan uitgaven voor natuurbeheer
De gebruikswaarden van ecosysteemdiensten kunnen worden vergeleken met de totale uitgaven voor natuur- en biodiversiteitsbeheer. Deze vergelijking is een soort van kosten-batenanalyse, omdat de waarde van ecosysteemdiensten de baten uit de natuur weergeeft en de milieu-uitgaven de kosten die de samenleving maakt voor het beheer en behoud van de natuur. De uitgaven zijn verkregen uit de milieukostenrekeningen van het CBS. Deze uitgaven omvatten de kosten voor beheer en onderhoud van beschermde gebieden en andere natuurgebieden door overheid en non-profitorganisaties, de aankoop van grond om nieuwe natuurgebieden in te richten, maar ook uitgaven van boeren voor het behoud van de biodiversiteit op hun land6). In 2022 bedroegen de totale bruto uitgaven voor natuur- en biodiversiteitsbeheer 1,6 miljard euro.
De waarde van ecosysteemdiensten geleverd door (semi)natuurlijke ecosystemen is meer dan zes keer hoger dan de totale daaraan gerelateerde milieu-uitgaven. De sociale en economische baten die we uit de natuur halen, zijn dus veel hoger dan de kosten voor het beheer en onderhoud van onze natuurlijke omgeving. De Natuurlijk kapitaalrekeningen maken de baten inzichtelijk die doorgaans niet zichtbaar zijn bij de analyse en evaluatie van de uitgaven voor het beheer van natuurgebieden.
Dienst | Waarde (miljoen euro) |
---|---|
Baten ecosysteemdiensten | 10057 |
Uitgaven voor natuur en landschapsbeheer | 1601 |
3.6 Waarde van ecosysteemdiensten en ecosysteemkwaliteit
Zoals besproken in hoofdstuk 2, representeren monetaire waarden slechts één bepaald aspect van de waarde van natuur, namelijk de sociaal-economische gebruikswaarde. Het is belangrijk om naast de monetaire gebruikswaarden ook andere waardenaspecten van ecosystemen te overwegen. Voorbeelden hiervan zijn de niet-gebruikswaarden en de intrinsieke waarde (natuur voor de natuur zelf). Deze waarden laten zich lastig rechtstreeks meten, maar een indirecte maat hiervoor wordt gevormd door ecosysteemkwaliteit.
Ecosysteemkwaliteit verwijst naar de huidige staat en het functioneren van een bepaald ecosysteemtype. Dit wordt gemeten aan de hand van het voorkomen van bepaalde planten en dieren (en hun eigenschappen), bodem- en waterkenmerken, en de landschappelijke context, zoals ruimtelijke samenhang.
Er bestaan verschillende benaderingen voor het bepalen van de ecosysteemkwaliteit. Het Planbureau voor de Leefomgeving publiceert bijvoorbeeld een indicator die gerelateerd is aan het voorkomen van kenmerkende soorten broedvogels, dagvlinders en vaatplanten ten opzichte van een referentiesituatie (intacte ecosystemen)7). Vanuit het internationale SEEA raamwerk voor ecosysteemrekeningen kan een indicator worden afgeleid op basis van abiotische, biotische en landschapskenmerken (UN, 2021). De implementatie van deze indicator voor Nederland verkeert echter nog in de verkennende fase (CBS, 2024a).
In deze studie gebruiken we de Living Planet Index (LPI) als indicator voor ecosysteemkwaliteit en biodiversiteit. De LPI weerspiegelt de gemiddelde trend van vrijwel alle inheemse soorten broedvogels, reptielen, amfibieën, vlinders en libellen, evenals een aanzienlijk deel van de zoogdieren en zoetwatervissoorten, en is een van de belangrijkste indicatoren voor (veranderingen in) de biodiversiteit8).
De onderstaande figuur toont voor Nederland de verandering in de monetaire waarden voor het aanbod van ecosysteemdiensten (in constante prijzen) en de Living Planet Index (LPI) tussen 2013 en 2022.
De LPI nam in de periode 2013-2022 toe voor bossen en zoet water en moeras, maar daalde voor alle andere ecosysteemtypen. Als we naar de ontwikkeling van de monetaire waarden van ecosysteemdiensten, zien we dat de waarde van de geleverde ecosysteemdiensten overal toenam, terwijl de LPI voor veel ecosysteemtypen daalde.
Voor de meeste ecosysteemtypen betekent een toename in de levering van sociaal-economische baten dus niet dat de ecosysteemkwaliteit ook verbetert. In feite is het tegenovergestelde zichtbaar. Er bestaat dus een (gedeeltelijke) ontkoppeling tussen de ‘intrinsieke’ toestand van ecosystemen en variabelen die het aanbod en het gebruik van ecosysteemdiensten bepalen. Dit is voor een deel te verklaren doordat de levering van ecosysteemdiensten grotendeels vraagbepaald is. We zien bijvoorbeeld dat er meer mensen naar natuurgebieden komen voor recreatie, ondanks dat de ecosysteemkwaliteit van deze gebieden achteruitgaat. Ook kan een toename van de levering van een ecosysteemdienst direct ten koste gaan van de kwaliteit. Zo veroorzaken toerisme en recreatie in de natuur voor allerlei vormen van milieudruk, zoals verstoring van de planten en dieren. Deze resultaten maken nogmaals duidelijk dat de monetaire waarden geen conditie-indicatoren zijn, en dus ook niet als zodanig moeten worden geïnterpreteerd.
VAR | Living planet index (Verandering 2013 - 2022 (%)) | Waarde diensten in constante prijzen (Verandering 2013 - 2022 (%)) |
---|---|---|
Stedelijke omgeving | -14,6 | 15,0 |
Agrarisch gebied | -10,6 | 2,6 |
Duinen | -10,8 | -0,3 |
Zoet water en moeras | 9,5 | 24,0 |
Heide en hoogveen | -25,5 | 27,9 |
Bos | 9,4 | 17,8 |
4) In werkelijke prijzen, dat wil zeggen niet gecorrigeerd voor prijsveranderingen. Zie paragraaf 3.5 voor de ontwikkeling van de GEP in constante prijzen.
5) De verschillende oorzaken voor de verandering van de GEP zijn geanalyseerd met behulp van een decompositieanalyse, voor meer details zie CBS (2024b).
6) Niet meegenomen zijn uitgaven voor bodemsanering en grondwaterbeheer.
7) Compendium voor de Leefomgeving: Trends in kwaliteit van landnatuur en water, 1990-2022.
8) Compendium voor de Leefomgeving: Living Planet Index Nederland, 1990-2023.
4. Ecosysteemkapitaal
4.1 Wat is ecosysteemkapitaal en hoe waarderen we dat?
Goederen en diensten worden in de economie geproduceerd met behulp van kapitaalgoederen, zoals gebouwen, machines, gereedschap en vervoersmiddelen. Op vergelijkbare wijze kunnen ecosysteemdiensten worden gezien als de diensten die worden geproduceerd met behulp van ecosysteemkapitaal. Bijvoorbeeld, een bos fungeert als ecosysteemkapitaalgoed door hout te leveren, recreatiemogelijkheden te bieden, CO2 vast te leggen en fijnstof af te vangen.
De waarde van een kapitaalgoed kan worden berekend op basis van zijn levensduur en de verdisconteerde waarde van de goederen en diensten die het kapitaalgoed levert gedurende die levensduur (CBS en WUR, 2024). Voor ecosysteemkapitaal gaat het dan om de stroom ecosysteemdiensten die naar verwachting door de verschillende ecosystemen geleverd zal worden over een redelijk voorspelbare tijdshorizon. Deze waarde is noodzakelijkerwijs onzeker omdat ze gebaseerd is op bepaalde aannames over de verwachte stroom diensten.
In de Natuurlijk kapitaalrekeningen wordt de totale sociaal-economische gebruikswaarde van het ecosysteemkapitaal bepaald. Deze indicator vertegenwoordigt de totale gebruikswaarde van de ecosystemen van een regio of een land. Het berekenen van ecosysteemkapitaal maakt het mogelijk om verschillende ecosystemen te vergelijken op basis van hun gebruikswaarde. Daarnaast kan ecosysteemkapitaal in economische perspectief worden geplaatst door het te vergeleken met andere vormen van kapitaal, zoals geproduceerd kapitaal.
Het is belangrijk om bij het gebruik en de interpretatie van deze cijfers nogmaals te benadrukken dat de berekende waarde voor ecosysteemkapitaal geen ‘absolute waarde’ van de natuur is, oftewel de prijs die we zouden accepteren bij de verkoop van natuur. De natuur heeft immers meer waarde dan alleen de directe gebruikswaarde voor de mens. Bovendien ondersteunt de natuurlijke leefomgeving al het leven op aarde en het verdwijnen ervan zou ons eigen leven op aarde onmogelijk maken. Dit impliceert dat de waarde van de natuur oneindig is. Daarnaast mag de waarde voor ecosysteemkapitaal ook niet worden beschouwd als een indicator van ecologische duurzaamheid of ecosysteemkwaliteit. Specifiek vertegenwoordigt het ecosysteem kapitaal gerelateerd aan de gebruikswaarde van ecosysteemdiensten in de NKR dus alleen de huidige en verdisconteerde toekomstige gebruikswaarde van de inzet van ecosystemen in de huidige economie, hetgeen een subset is van de totale waarde van ecosystemen.
4.2 Sociaal-economische gebruikswaarde van ecosysteemkapitaal in Nederland
De waarde van ecosysteemkapitaal bedraagt ruim 800 miljard in 2022
De sociaal-economische gebruikswaarde van het ecosysteemkapitaal in Nederland bedroeg 806 miljard euro in 2022. De waarden zijn het hoogst voor terrestrische natuur, gevolgd door agrarisch gebied, water en bebouwd gebied. Wat betreft de terrestrische (semi)natuurlijke ecosysteemtypen, hebben bossen de hoogste ecosysteemkapitaal waarde. Dit weerspiegelt de hoge waarden van ecosysteemdiensten die door bossen worden geleverd, zoals besproken in het vorige hoofdstuk. De waarden voor ecosysteemkapitaal zijn tussen 2013 en 2022 gestegen met 46 procent (in werkelijke prijzen). De waarden zijn sterker gestegen voor terrestrische natuur dan voor agrarisch gebied.
Year | Bebouwd (miljard euro) | Agrarisch (miljard euro) | Water (miljard euro) | Terrestrische natuur (miljard euro) |
---|---|---|---|---|
2013 | 53 | 114 | 62 | 324 |
2014 | 54 | 115 | 63 | 328 |
2015 | 53 | 119 | 64 | 335 |
2016 | 54 | 126 | 67 | 340 |
2017 | 55 | 129 | 70 | 361 |
2018 | 59 | 131 | 76 | 386 |
2019 | 63 | 132 | 85 | 406 |
2020 | 66 | 133 | 87 | 412 |
2021 | 73 | 140 | 95 | 451 |
2022 | 80 | 146 | 100 | 479 |
4.3 De waarde van ecosysteemkapitaal in economisch perspectief
Waarde ecosysteemkapitaal groter dan grond-, weg- en waterbouwkundige werken
De waarde van ecosysteemkapitaal kan worden vergeleken met de waarde van andere niet-financiële activa, zoals woningen, bedrijfsgebouwen, overige vaste activa, grond onder gebouwen en olie- en gasreserves, zoals deze zijn opgenomen in de balans van de Nationale Rekeningen.
Ecosysteemkapitaal vormt 15 procent van de niet-financiële activa in Nederland. Dit laat zien dat ecosysteemkapitaal een belangrijke bron van nationale welvaart is en de waarde relatief hoog is ten opzichte van verschillende conventionele activa. Ecosysteemkapitaal heeft bijvoorbeeld een veel hogere waarde dan grond-, weg- en waterbouwkundige werken of andere vaste activa (i.e. alle machines, apparaten, transportmiddelen, software etc.). Daarbij moet nogmaals worden opgemerkt dat de berekende waarde van het ecosysteemkapitaal slechts een onderschatting is, en enkel gebaseerd is op de directe gebruikswaarde van de ecosystemen.
Concept | Value |
---|---|
Woningen | 1171350 |
Bedrijfsgebouwen | 438116 |
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken | 453220 |
Overige vaste activa | 533752 |
Voorraden | 126325 |
Grond onder woningen en gebouwen | 1884948 |
Ecosysteem kapitaal | 823748 |
Begrippen
Ecosysteem
Een ecosysteem is een dynamische samenwerking tussen planten, dieren en micro-organismen, samen met hun niet-levende omgeving, die als een geheel functioneert.
Ecosysteemtype
Een ecosysteemtype weerspiegelt de karakteristieken van een specifiek ecosysteem, ofwel een afzonderlijke groep abiotische en biotische componenten en hun interacties. Voorbeelden zijn bossen, heide, akkerland en stedelijk groen.
Ecosysteemkwaliteit
De toestand van het ecosysteem is de kwaliteit van een ecosysteem, gemeten in termen van zijn abiotische en biotische kenmerken.
Ecosysteemdiensten
Ecosysteemdiensten zijn de voordelen die de natuur ons als maatschappij biedt, zoals schoon water, gezonde bodems, bestuiving van gewassen en klimaatregulatie. Ze vormen de basis van ons welzijn en onze economie, waarbij de natuur op verschillende manieren bijdraagt aan onze dagelijkse behoeften.
Ecosysteemkapitaal
De monetaire sociaal-economische gebruikswaarde van ecosystemen bepaald op basis van het verwachte aanbod en gebruik van ecosysteemdienstendiensten binnen een bepaalde tijdsperiode.
Gross Ecosystem Product (GEP)
De optelsom van alle finale ecosysteemdiensten in monetaire termen die binnen een bepaald gebied worden geleverd en worden gebruikt door de samenleving. De GEP is een maatstaf voor de totale bijdrage van de natuur aan het menselijk welzijn en de economie in een bepaald gebied/ land.
De GEP is ook een indicator voor de totale ‘economische output’ of ‘toegevoegde waarde’ van de natuur. Een verandering in de GEP in de tijd geeft aan of deze output van de natuur, en het gebruik ervan in de economie en samenleving, is toegenomen of afgenomen. De GEP heeft overeenkomsten met het bruto binnenlands product (bbp), de kernindicator die de omvang en de verandering van de economie meet. Het bbp is namelijk de som van alle waarde die in een economie wordt geproduceerd, terwijl de GEP gelijk is aan de som van alle waarde die door de natuur wordt geproduceerd.
Natuurlijk kapitaal
Alle natuurlijke hulpbronnen die door mens, maatschappij en economie worden gebruikt. Het gaat daarbij om bodem, water en lucht, en om de bijbehorende ecosystemen zoals bossen, heide, en akkers, en de daarin voorkomende planten en dieren.
Sociaal-economische gebruikswaarde
De waarde die wordt ontleend aan het gebruik van de natuur op basis van de ecosysteemdiensten die de natuurlijke leegomgeving ons levert, en daarmee direct bijdraagt aan de economie en samenleving. Het gaat hier om de baten die bedrijven ondervinden ten behoeve van hun productieproces, maar ook om de baten die mensen direct ondervinden zoals schone lucht of mogelijkheden tot reactie in de natuur.
Meer informatie
Referenties
CBS en WUR (2020). Experimental monetary valuation of ecosystem services and assets in the Netherlands. Statistics Netherlands (CBS), The Hague and Wageningen University and Research (WUR), Wageningen.
CBS en WUR (2024), Natural Capital Accounting in the Netherlands - Technical report
CBS (2024a). Kernindicatoren Natuurlijk kapitaalrekeningen.
CBS (2024b). Publishing and interpreting data from the monetary SEEA Ecosystem accounts. Eurostat Grant report 2023.
Hein L, Bagstad KJ, Obst C, Edens B, Schenau S, Castillo G, Soulard F, Brown C, Driver A, Bordt M, Steurer A, Harris R, Caparros A (2020). Progress in natural capital accounting for ecosystems. Science 367 (6477): 514‑515.
Hein, L., Remme, R., Schenau, S., Bogaart, P., Lof, M., and Horlings, E. (2021). Ecosystem accounting in the Netherlands. Ecosystem Services 44.
IPBES, 2023. The Nature Futures Framework, a flexible tool to support the development of scenarios and models of desirable futures for people, nature and Mother Earth, Bonn: IPBES.
NCAVES and MAIA (2022). Monetary valuation of ecosystem services and ecosystem assets for ecosystem accounting: Interim Version 1st edition. United Nations Department of Economic and Social Affairs, Statistics Division, New York.UN (2021a). System of Environmental-Economic Accounting-Ecosystem Accounting (SEEA EA) Final draft. United Nations, New York, USA.
PBL, 2024. Naar een breder gedragen natuurbeleid in Nederland. PBL-publicatienummer: 5087
Schenau S, van Berkel J, Bogaart P, Blom C, Driessen C, de Jongh L, de Jong R, Horlings E, Mosterd R, Hein L, Lof M (2022). Valuing ecosystem services and ecosystem assets for The Netherlands. One Ecosystem 7: e84624.
UN, et al. (2021a) System of Environmental-Economic Accounting-Ecosystem Accounting (SEEA EA) Final draft. United Nations, New York, US.