Auteur: Btissame el Farisi, Zoë Driessen, Isidora Stolwijk

Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2023

Over deze publicatie

In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2023. Op 30 juni 2023 waren er ongeveer 28 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan tweederde van de gevallen ging het om een vorm van ondertoezichtstelling en in bijna een derde van de gevallen om een voogdijmaatregel. Er werden in de eerste helft van 2023 minder maatregelen gestart en beëindigd dan in het eerste halfjaar van 2022. De uitstroom daalde sterker dan de instroom. Het aantal jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling is in 2023 gedaald naar 18 700 jongeren op 30 juni. Ook het aantal jongeren met een reguliere voogdijmaatregel daalde in 2023, naar 8 815 jongeren. De gemiddelde duur van zowel ondertoezichtstellingen als voogdijmaatregelen nam in het eerste halfjaar van 2023 toe. De meeste ondertoezichtstellingen werden beëindigd volgens plan; de meeste voogdijmaatregelen vanwege het bereiken van de meerderjarigheid. Jeugdbescherming kwam relatief gezien het meest voor in jeugdregio’s in Friesland, Twente en Limburg.
Op 30 juni 2023 liepen er 5 045 jeugdreclasseringsmaatregelen. In de meeste gevallen ging het om een vorm van toezicht en begeleiding. Het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel is daarmee verder gedaald, naar 4 985 jongeren op 30 juni 2023. Er werden in de eerste helft van 2023 meer trajecten gestart en beëindigd dan in het eerste halfjaar van 2022. De gemiddelde duur van beëindigde trajecten nam iets af. Jeugdreclassering kwam het meeste voor in de regio’s Rotterdam en Amsterdam.

Inleiding

Rijk en gemeenten hebben ieder een verantwoordelijkheid voor hulp aan jongeren; gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdhulp (JH) en het rijk heeft een verantwoordelijkheid voor het functioneren van het systeem als zodanig (stelselverantwoordelijkheid). Om gemeenten en rijk daarbij te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen over het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie betreft informatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen (i.e., instellingen die in Nederland alle jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen uitvoeren) verstrekken hierover gegevens aan het CBS.

In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over de verstrekte jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2023, waarbij ook een vergelijking wordt gemaakt met het eerste halfjaar van de jaren 2016 t/m 2022. De resultaten over jeugdhulp worden in een aparte rapportage beschreven.

1. Jeugdbescherming

Op 30 juni 2023 waren er ongeveer 28 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 32,3 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).

In de eerste helft van 2023 daalde het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 30 juni 2023 waren er 4 procent minder maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. 

1.0.1 Jeugdbeschermingsmaatregelen, per type maatregel, 1e halfjaar 2023*
Beginstand (1-1-2023)InstroomUitstroomEindstand (30-6-2023)1)
Totaal29 1154 4705 62527 960
Ondertoezichtstelling19 4553 2804 07518 655
Voorlopige ondertoezichtstelling350675765260
Voogdij9 0603806358 805
Voorlopige en tijdelijke voogdij245135 145235
Bron: CBS.
1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand.

1.1 Uitstroom sterker gedaald van instroom

Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in de eerste helft van 2023 lag 2 procent lager dan in de eerste helft van 2022. Het aantal beëindigde trajecten nam af met 8,7 procent (figuur 1.1.1). Bij zowel de ondertoezichtstellingen als voogdij was er sprake van een daling bij de instroom en de uitstroom. In het eerste halfjaar van 2023 waren er veel meer ondertoezichtstellingen beëindigd dan gestart. Ook bij de voogdij zijn meer maatregelen beëindigd dan gestart (figuur 1.1.1).

1.1.1 Instroom en uitstroom jeugdbescherming¹⁾²⁾
Maatregel1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
Totaal
Instroom44704565602058806470610063956215
Uitstroom56256160618056556060582061156650
OTS
Instroom32803335444543554730443545654115
Uitstroom40754670445538554275412544705050
Voogdij
Instroom3804706155306906709151160
Uitstroom635660740675735725715715
¹⁾ Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ²⁾ Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij.

Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen namen zowel het aantal gestarte als het aantal beëindigde maatregelen toe, ten opzichte van een jaar eerder. Er werden in het eerste halfjaar van 2023 meer maatregelen beëindigd dan gestart. Bij de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen nam de uitstroom iets toe, maar bleef de instroom gelijk, ten opzichte van een jaar eerder (figuur 1.1.2) Hier werden ook iets meer maatregelen beëindigd dan gestart.

1.1.2 Instroom en uitstroom jeugdbescherming
Maatregel1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
Vrl. OTS
Instroom675620820845865860760775
Uitstroom765700830950880835785705
Vrl. en tijd. voogdij
Instroom135135140140190135155170
Uitstroom145135155160175135150180

1.2 Minder jongeren met ondertoezichtstelling

Op 30 juni 2023 stonden 18 700 jongeren onder toezicht. Dit zijn er minder dan op 30 december 2022, toen het ging om 19 515 jongeren (figuur 1.2.1). Nadat het aantal jongeren met ondertoezichtstelling is gestegen in de periode 2016 tot en met 2020, is sinds 2021 sprake van een daling. In het eerste halfjaar van 2023 zette deze daling door. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.

1.2.1 Jongeren met jeugdbescherming op peildatum¹⁾²⁾³⁾
DatumVoogdij (x 1 000)Ondertoezichtstelling (x 1 000)
20055,03523,98
20065,2126,38
20075,4629,605
20085,7932,145
20096,3833,17
20106,9532,565
20117,44531,5
20127,53531,105
20138,4328,145
20148,8625,32
20159,20521,395
20169,75520,085
20179,93520,38
20189,9420,77
20199,83521,645
20209,81522,715
20219,4921,965
20229,08519,515
2023*8,81518,7
¹⁾ Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. ²⁾ Voor de jaren 2005 t/m 2022 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2023 naar peildatum 30 juni. ³⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op.

1.3 Aantal jongeren met voogdij neemt verder af

Op 30 juni 2023 gold voor 8 815 jongeren een voogdijmaatregel. Sinds 2017 lag dit aantal redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar sinds 2021 nam dit af (figuur 1.2.1). In het eerste halfjaar van 2023 zette deze daling door. Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.

1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar

Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in het eerste halfjaar van 2023 duurde 73 procent drie jaar of langer (figuur 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vrijwel altijd korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS. Daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. De meeste voorlopige voogdijmaatregelen duren minder dan een half jaar. Tijdelijke voogdij duurde meestal een jaar of langer, hoewel dit gaat om kleine aantallen. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als de ouders minderjarig zijn. 

1.4.1 Duur van beëindigde jeugdbeschermingsmaatregelen in het 1e halfjaar van 2023
 0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 36 maanden (%)36 maanden of langer (%)
Totaal84520086021851530
OTS3014080520501055
Vrl. OTS760
Voogdij1530125465
Vrl. voogdij504530
Tijd. voogdij1010

De gemiddelde duur van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen was met 2 423 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (913 dagen) én is de afgelopen jaren, met uitzondering van 2018, gestegen. Sinds 2021 nam ook de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen toe, na een jarenlange daling (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de tijdelijke voogdijtrajecten fluctueert over de jaren, dit komt mede doordat het om een zeer klein aantal beëindigde trajecten gaat per halfjaar. Het ging in het eerste halfjaar van 2023 maar om 20 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten (figuur 1.4.1).

1.4.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen¹⁾
Maatregel1e hj 2023* (dagen)1e hj 2022 (dagen)1e hj 2021 (dagen)1e hj 2020 (dagen)1e hj 2019 (dagen)1e hj 2018 (dagen)1e hj 2017 (dagen)1e hj 2016 (dagen)
Totaal9599138988188748739591062
OTS9138578437998618839971128
Vrl. OTS7775757373737475
Voogdij24232302228221252050183518471784
Vrl. voogdij136148139125131195132139
Tijd. voogdij25291797184814092210155717741342
¹⁾ Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar.

1.5 Meeste maatregelen beëindigd door herstel gezag of bereiken meerderjarigheid

In het eerste halfjaar van 2023 werden er 5 625 jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd, waarvan 4 840 ondertoezichtstellingen en 780 voogdijmaatregelen (zie tabel 1.4.1). De meeste ondertoezichtstellingen werden in het eerste halfjaar van 2023 – in lijn met eerdere jaren – beëindigd volgens plan, hoewel er ten opzichte van een jaar eerder een daling te zien is (figuur 1.5.1). Het aantal voorlopig ondertoezichtstellingen dat overging in een reguliere ondertoezichtstelling nam in het eerste halfjaar van 2023 iets toe ten opzichte van eerdere jaren. Het aantal ondertoezichtstellingen dat beëindigd werd vanwege een gezagsbeëindigende maatregel of vanwege tussentijdse opheffing nam in het eerste halfjaar van 2023 iets af, ten opzichte van een jaar eerder. (figuur 1.5.1). 

1.5.1 Reden beëindiging ondertoezichtstelling¹⁾²⁾
Reden be�indiging OTS1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
Beëindiging volgens plan3205350031552805
VOTS naar OTS635605715815
Bereiken meerderjarigheid510590695625
Gezagsbeëindigende maatregel285355490395305405620920
Tussentijdse opheffing200310225145145150165165
Niet verlengd20
Overlijden jeugdige
¹⁾ Ondertoezichtstellingen en voorlopige ondertoezichtstellingen, beëindigd in het eerste halfjaar. ²⁾ Voor de redenen 'bereiken meerderjarigheid', 'beëindiging volgens plan', 'VOTS naar OTS' en 'niet verlengd' zijn er over de jaren 2016 t/m 2019 geen betrouwbare cijfers.

Het bereiken van de meerderjarigheid bleef in het eerste halfjaar van 2023, net zoals in eerdere jaren, de meest voorkomende reden om voogdij te beëindigen, hoewel er ten opzichte van 2021 en 2022 een daling te zien is (figuur 1.5.2). Het aantal voogdijmaatregelen dat beëindigd werd door het herstellen van gezag nam toe in het eerste halfjaar van 2023. Het aantal voogdijtrajecten dat is beëindigd omdat de voogdij naar de pleegouder ging, was in het eerste halfjaar van 2023 gelijk aan het eerste halfjaar van 2022.

1.5.2 Reden beëindiging voogdij¹⁾
 1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
Bereiken meerderjarigheid540585640580550595610635
Herstel gezag185150165170195125110105
Voogdij naar pleegouder50508095155130140150
Voogdij naar contactpersoon101015550
Overlijden jeugdige50
¹⁾ Voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij, beëindigd in het eerste halfjaar.

1.6  Aantal machtigingen uithuisplaatsing neemt iets af

Met ingang van 2022 ontvangt het CBS van de gecertificeerde instellingen ook informatie over de Machtigingen Uithuisplaatsing (MUHP) die door de rechter zijn opgelegd. Een MUHP is geen op zichzelf staande maatregel maar gaat altijd samen met een ondertoezichtstelling. Als een kind onder toezicht wordt gesteld, dan blijft het kind meestal thuis wonen. Soms zijn de zorgen over het kind echter zo ernstig dat het beter is als het kind ergens anders gaat wonen en wordt er ook een MUHP opgelegd. Ook als ouders het zelf van belang vinden en het ermee eens zijn dat het kind ergens anders gaat wonen, is een MUHP nodig. Bij een voogdijmaatregel gaat het kind altijd ergens anders wonen en legt de rechter geen afzonderlijke MUHP op. In het eerste halfjaar van 2023 zijn er 7 435 jeugdigen over wie de rechter een MUHP heeft uitgesproken (tabel 1.6.1). Bij 1 020 van hen ging het bij de start van de MUHP om een voorlopige OTS en dus om een spoedmachtiging uithuisplaatsing. Bij 6 350 jongeren werd de machtiging uithuisplaatsing opgelegd in combinatie met een reguliere OTS.
Over 2 030 jongeren werd in het eerste halfjaar van 2023 een nieuwe MUHP uitgesproken. Van 2 280 jongeren liep de opgelegde MUHP af in het eerste halfjaar 2023.

Niet alle door de rechter opgelegde MUHP’s worden in de praktijk ook ten uitvoer gelegd. Een MUHP vervalt als deze niet binnen 3 maanden ten uitvoer wordt gelegd. Het is niet bekend hoeveel MUHP’s niet ten uitvoer worden gelegd. In de tabel is wel te zien dat 6 080 jongeren met een MUHP ook jeugdhulp met verblijf ontvingen (770 in combinatie met voorlopige OTS en 5 310 in combinatie met reguliere OTS). De verwachting is dat bij deze jongeren allemaal een MUHP is opgelegd die vervolgens ook in de praktijk is uitgevoerd. Maar het is niet uit te sluiten dat bij nog méér jongeren een opgelegde MUHP ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Jongeren met een MUHP die zonder tussenkomst van een jeugdhulpinstelling of pleegzorgaanbieder op informele basis in het eigen netwerk worden opgevangen (bijvoorbeeld bij opa en oma) blijven namelijk buiten beeld. 

Het aandeel MUHP’s waarbij ook jeugdhulp met verblijf is ingezet neemt iets af in de tijd. Bij de instroom is dit te zien bij zowel de reguliere als voorlopige ondertoezichtstellingen. Kijkend naar het totaal van alle lopende MUHP’s is deze afname alleen te zien bij de voorlopige ondertoezichtstellingen.

1.6.1 Aantal jongeren met een door de rechter opgelegde machtiging uithuisplaatsing*1)2)
1e hj 2023*2e hj 20221e hj 2022
Totaal
Totaal 7 4357 8608 150
Waarvan in combinatie met reguliere OTS6 3506 5856 810
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf5 3105 6155 865
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP1 040970945
Waarvan in combinatie met voorlopige OTS1 0201 1951 280
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf7709451 055
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP255250225
Instroom
Totaal 2 0302 0652 065
Waarvan in combinatie met reguliere OTS1 4901 5551 585
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf1 0951 1851 275
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP395370310
Waarvan in combinatie met voorlopige OTS520475470
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf355340350
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP165135120
Uitstroom
Totaal 2 2802 5002 445
Waarvan in combinatie met reguliere OTS1 6501 8001 830
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf1 3551 4601 480
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP295345345
Waarvan in combinatie met voorlopige OTS615665595
  Waarvan in combinatie met jeugdhulp met verblijf450505475
  Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP170160120
Bron: CBS.
1) Dit betreft alle machtigingen uithuisplaatsingen die op enig moment in 2022 en in het eerste halfjaar van 2023 liepen, ongeacht of ze vóór of in die periode gestart zijn en ongeacht of ze in of ná die periode beëindigd zijn.
2) In het geval een jongere in een periode meerdere machtigingen uithuisplaatsingen had met verschillende typen jeugdbescherming, is de jongere meegeteld bij de MUHP’s in combinatie met een voorlopige OTS; als er zowel periodes met als periodes zonder jeugdhulp met verblijf waren, is de jongere meegeteld in de groep met jeugdhulp met verblijf.

1.7 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af

Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in de eerste helft van 2023 jeugdbescherming ontvingen, had 2,3 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Hoewel er in het eerste halfjaar van 2023 een lichte toename is ten opzichte van vorig jaar, neemt dit percentage de laatste jaren iets af van 3,3 procent in 2016 naar 2,3 procent in 2023 (tabel 1.7.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,1 procent in 2016 naar 2,7 procent in 2023. Van de jongeren met voogdij had in 2023 1,3 procent een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage is redelijk stabiel gebleven over de jaren.

Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode. 

1.7.1 Inzet jeugdreclassering naar type jeugdbescherming (samenloop)1)
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclasseringJongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2)Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3)
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming% van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling% van totaal aantal jongeren met voogdij
1e hj 2023*2,32,71,3
1e hj 20222,22,61,1
1e hj 20212,12,60,9
1e hj 20202,53,01,2
1e hj 20192,83,31,3
1e hj 20182,83,51,2
1e hj 20173,13,91,3
1e hj 20163,34,11,2
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel.
2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen.
3)  Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

1.8 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp

In het eerste halfjaar van 2023 ontving 76 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp (figuur 1.8.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling met daarnaast jeugdhulp (JH) zonder verblijf is ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022 gelijk gebleven; 63 procent. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt, is in het eerste halfjaar van 2023 licht gestegen. In de jaren daarvoor was een gestage daling zichtbaar van ongeveer 40 procent in het eerste halfjaar van 2016 naar 30 procent in het eerste halfjaar van 2022. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij (deels) niet thuis verblijven.

1.8.1 Samenloop OTS met jeugdhulp¹⁾
Samenloop1e hj 2023* (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)1e hj 2018 (%)1e hj 2017 (%)1e hj 2016 (%)
OTS en Jeugdhulp7675747173737370
OTS en JH zonder verblijf6363615758565549
w.v.
Wijkteam777101011127
Ambulant3839373334343531
Daghulp66655545
Netwerk jongere3333312727242119
OTS en JH met verblijf3130313133343739
w.v.
Pleegzorg1515161618192122
Gezinsgericht55544444
Gesloten plaatsing22234444
Overig²⁾1212111112121413
¹⁾ Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. ²⁾ Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hadden in het eerste halfjaar van 2023, ontving ruim 93 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.8.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2023 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, is ten opzichte van In het eerste halfjaar van 2022 gelijk gebleven; 46 procent. In het eerste halfjaar van 2023 ontving 84 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dit percentage is iets hoger dan in de jaren daarvoor. Uit het feit dat niet álle jongeren met voogdij ook jeugdhulp met verblijf krijgen, kan afgeleid worden dat er ook jongeren met voogdij zijn die, zonder tussenkomst van een jeugdhulpinstelling of pleegzorgaanbieder, op informele basis in het eigen netwerk worden opgevangen, bijvoorbeeld bij opa en oma.

1.8.2 Samenloop voogdij met jeugdhulp¹⁾
Samenloop1e hj 2023* (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)1e hj 2020 (%)1e hj 2019 (%)1e hj 2018 (%)1e hj 2017 (%)1e hj 2016 (%)
Voogdij en Jeugdhulp9391908991919290
Voogdij en JH zonder verblijf4646454040393935
w.v.
Wijkteam33455552
Ambulant3334332930303128
Daghulp66654443
Netwerk jongere151413109876
Voogdij en JH met verblijf8483838186858786
w.v.
Pleegzorg5959616366656869
Gezinsgericht15131391011109
Gesloten plaatsing11122222
Overig²⁾1718171515161615
¹⁾ Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. ²⁾ Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.
 

1.9 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming

Ongeveer 0,8 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontving op 30 juni 2023 jeugdbescherming. Bij jongeren die jeugdbescherming ontvingen ging het iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 14 655 jongens op 30 juni 2023 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 0,9 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 13 345, wat gelijkstaat aan bijna 0,8 procent van alle meisjes in deze leeftijdsgroep (tabel 1.9.1).

1.9.1 Jeugdbescherming naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 30 juni 2023*1)
Totaal aantal jongeren2)Totaal aantal jongeren met jeugdbeschermingVoogdijVoorlopige en tijdelijke voogdijOndertoezichtstellingVoorlopige ondertoezichtstelling
Totaal3 313 10027 9958 81523518 700260
Geslacht: Jongens1 697 95014 6554 4951159 920135
Geslacht: Meisjes1 615 15013 3454 3201208 780130
Leeftijd: 0 tot 4 jaar 694 2402 465410601 93065
Leeftijd: 4 tot 8 jaar 708 1755 2201 260253 90035
Leeftijd: 8 tot 12 jaar 739 3507 3502 165555 09045
Leeftijd: 12 tot 18 jaar1 171 33012 9504 9651007 775115
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot en met 17 jaar.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2023).

Op 30 juni 2023 waren 12 950 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,1 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.9.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontvingen 7 350 (1 procent) jongeren jeugdbescherming. Van alle 4- tot 8-jarigen ontving 0,7 procent jeugdbescherming, in totaal 5 220. De groep 0- tot 4-jarigen was met 2 465 het kleinst; bijna 0,4 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming.

Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van bijna 24 procent in 2016 naar ruim 27 procent in het eerste halfjaar van 2023 (figuur 1.9.2). Ook het aandeel kinderen van 4 tot 8 jaar  nam in deze periode licht toe. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 jaar nam ten opzichte van 2016 af. Bij de voogdijmaatregelen is een stijging van het aandeel jongeren in de oudste leeftijdsgroep te zien, van ruim 52 procent in 2016 naar ruim 56 procent in 2023.

1.9.2 Jongeren naar leeftijd¹⁾
Jaar0 tot 4 jaar (%)4 tot 8 jaar (%)8 tot 12 jaar (%)12 tot 18 jaar (%)
Nederland
1e hj 2023*20,9518,6526,2735,35
1e hj 202220,9419,2526,1135,25
1e hj 202120,5919,4226,3235,38
1e hj 202020,5818,9726,1135,44
1e hj 201920,4718,9125,635,67
1e hj 201820,4918,7125,1435,88
1e hj 201720,3918,3724,8535,97
1e hj 201620,3618,4724,1935,88
OTS
1e hj 2023*10,3220,8627,2241,59
1e hj 202210,4521,1627,3341,07
1e hj 202111,3721,327,2340,1
1e hj 202012,1320,8426,8540,18
1e hj 201912,5720,9925,9340,5
1e hj 201812,6620,5725,3541,42
1e hj 201712,7120,0624,742,53
1e hj 201613,2619,8623,7343,15
Vrl. OTS
1e hj 2023*24,1414,1817,2444,44
1e hj 202234,3620,0811,9733,59
1e hj 202125,9518,6516,7638,65
1e hj 202025,1516,2618,440,18
1e hj 201923,3912,8716,9646,78
1e hj 201823,1818,1618,1640,5
1e hj 20172418,6718,3339
1e hj 201623,0315,1618,0843,73
Voogdij
1e hj 2023*4,6514,3224,656,42
1e hj 20225,3415,224,0555,41
1e hj 20215,415,2224,7254,66
1e hj 20205,314,9224,9854,8
1e hj 20195,7514,7525,4754,02
1e hj 20185,814,925,0754,23
1e hj 20176,114,9925,4553,46
1e hj 20166,3415,7825,4852,4
Vrl. en tijd. voogdij
1e hj 2023*24,8910,1323,2141,77
1e hj 202224,3311,7917,4946,39
1e hj 202120,8612,2319,0647,84
1e hj 202020,0714,716,4948,75
1e hj 201921,8912,8314,3450,94
1e hj 201823,3817,4118,4140,8
1e hj 201730,5914,1215,8839,41
1e hj 201635,4611,3514,1839,01
¹⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni.

1.10 Meer jeugdbescherming in huishoudens met lage inkomens

In Nederland woonden in het eerste halfjaar van 2023 ruim 502 duizend jongeren tot en met 17 jaar in een huishouden met een inkomen1) dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 3,4 procent jeugdbescherming. Het aandeel jongeren met jeugdbescherming daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens ontving 0,1 procent jeugdbescherming (figuur 1.10.1).

1.10.1 Jeugdbescherming naar huishoudinkomen¹⁾
JaarMet jeugdbescherming (%)
Totaal jeugdbescherming
Totaal1
Laagste kwintiel3,4
2e kwintiel1,3
3e kwintiel0,4
4e kwintiel0,2
Hoogste kwintiel0,1
Ondertoezichtstelling²⁾
Totaal0,7
Laagste kwintiel2,4
2e kwintiel0,9
3e kwintiel0,3
4e kwintiel0,2
Hoogste kwintiel0,1
Voogdij³⁾
Totaal0,3
Laagste kwintiel1
2e kwintiel0,3
3e kwintiel0,1
4e kwintiel0
Hoogste kwintiel0
¹⁾ Personen van 0 tot en met 17 jaar. ²⁾ Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ³⁾ Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

1.11 Meer uitdagingen in huishoudens van jongeren met jeugdbescherming

Van een aantal achtergrondkenmerken2) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdbescherming afwijkt van alle jongeren in Nederland. In figuur 1.11.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij 77 procent van de Nederlandse jongeren woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdbescherming was dit slechts 11 procent.
Eenzelfde patroon is te zien voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Vijf procent van alle kinderen in Nederland had te maken met WMO gebruik in het huishouden, en 22 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdbescherming was dit ruim 38 en ruim 49 procent. Daarnaast werd bij bijna 6 procent van alle jongeren in Nederland iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt. Bij jongeren met jeugdbescherming was dit 33 procent.

1.11.1 Jeugdbescherming naar huishoudkenmerken¹⁾
JaarJa (%)Nee (%)
Ouders op hetzelfde adres
Nederland2565795746835
Totaal jeugdbescherming336528580
Ondertoezichtstelling²⁾250520140
Voogdij³⁾8608440
WMO in huishouden
Nederland1796653129540
Totaal jeugdbescherming1188019295
Ondertoezichtstelling²⁾778014740
Voogdij³⁾41004555
GGZ in huishouden
Nederland7387352570465
Totaal jeugdbescherming1538515790
Ondertoezichtstelling²⁾1096511555
Voogdij³⁾44204235
Verdachte in huishouden
Nederland1927803116425
Totaal jeugdbescherming1030020875
Ondertoezichtstelling²⁾674515775
Voogdij³⁾35555105
¹⁾ Personen van 0 tot en met 17 jaar. ²⁾ Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ³⁾ Inclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij.

1.12 Jeugdbescherming vooral in Friesland, Twente en Limburg

De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming waren Friesland, Twente, Midden-Limburg Oost, Noord-Limburg, en Zuid-Limburg. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in West-Brabant Oost (figuur 1.12.1 en tabel 1.12.2).

1.12.1 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen naar jeugdregio, 30 juni 2023*¹⁾
Jeugdzorgregios_naamJeugdbescherming (%)
Groningen1,14
Friesland(Frysl�n)1,29
KopvanNoord-Holland1,12
Drenthe0,90
WestFriesland0,89
Alkmaar(Noord-Kennemerland)0,87
IJsselland0,99
Flevoland1,11
Zaanstreek-Waterland0,61
IJmond(MiddenKennemerland)0,96
ZuidKennemerland0,53
Noord-Veluwe0,98
Amsterdam-Amstelland0,57
Twente1,20
Haarlemmermeer0,34
GooienVechtstreek0,65
MiddenIJssel/OostVeluwe0,99
HollandRijnland0,71
UtrechtWest0,65
Eemland0,72
FoodValley0,71
UtrechtStad0,59
ZuidoostUtrecht0,75
Haaglanden0,75
Achterhoek1,09
Lekstroom0,85
MiddenHolland1,12
CentraalGelderland0,97
Rijnmond0,97
Rivierenland0,80
Zuid-HollandZuid0,83
RijkvanNijmegen0,83
NoordoostBrabant0,87
WestBrabantOost0,62
Midden-Brabant0,86
WestBrabantWest0,84
Noord-Limburg1,21
Zeeland1,11
Zuidoost-Brabant0,68
Zuid-Limburg1,19
Midden-LimburgOost1,14
Midden-LimburgWest1,05
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2023).
 

1.12.2 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdbescherming, peildatum 30 juni 2023*1)
% van het totale aantal personen
van 0 tot en met 17 jaar2)
Hoogste aandelenFriesland (Fryslân)1,24
Hoogste aandelen Twente1,19
Hoogste aandelen Midden-Limburg Oost1,19
Hoogste aandelen Noord-Limburg1,16
Hoogste aandelen Zuid-Limburg1,12
Laagste aandelenHaarlemmermeer0,35
Laagste aandelen Zuid-Kennemerland0,47
Laagste aandelen Amsterdam-Amstelland0,54
Laagste aandelen Zaanstreek-Waterland0,58
Laagste aandelen West-Brabant Oost0,59
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming.
2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2023).

In de gemeenten Veendam, Pekela, en Doesburg kwamen met 1,9 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdbescherming voor (zie figuur 1.12.3 voor het aandeel per gemeente)3).

1.12.3 Jeugdbescherming bij 0 t/m 17-jarigen naar gemeente, 30 juni 2023*¹⁾
Gemeente_naamJeugdbescherming (%)
Aa en Hunze0,81
Aalsmeer0,39
Aalten0,61
Achtkarspelen0,74
Alblasserdam0,73
Albrandswaard0,46
Alkmaar1,04
Almelo1,80
Almere1,01
Alphen aan den Rijn0,70
Alphen-Chaam0,49
Altena0,48
Ameland0,15
Amersfoort0,77
Amstelveen0,41
Amsterdam0,58
Apeldoorn1,14
Arnhem0,99
Assen0,83
Asten0,36
Baarle-Nassau0,53
Baarn0,72
Barneveld0,61
Beek0,52
Beekdaelen0,67
Beesel1,46
Berg en Dal1,00
Bergeijk0,48
Bergen (L.)1,09
Bergen (NH.)0,54
Bergen op Zoom0,67
Berkelland0,90
Bernheze0,73
Best0,44
Beuningen0,51
Beverwijk0,83
Bladel0,24
Blaricum0,21
Bloemendaal0,25
Bodegraven-Reeuwijk0,74
Boekel0,41
Borger-Odoorn1,26
Borne0,78
Borsele0,84
Boxtel0,57
Breda0,59
Bronckhorst0,85
Brummen0,66
Brunssum1,23
Bunnik0,49
Bunschoten0,80
Buren1,03
Capelle aan den IJssel0,29
CapelleaandenIJssel0,90
Castricum0,55
Coevorden1,02
Cranendonck1,04
Culemborg0,56
Dalfsen0,64
Dantumadiel1,08
De Bilt0,55
De Fryske Marren1,00
De Ronde Venen0,83
De Wolden0,54
Delft1,03
Den Helder1,61
Deurne0,47
Deventer1,11
Diemen0,43
Dijk en Waard1,04
Dinkelland0,54
Doesburg1,93
Doetinchem1,21
Dongen0,55
Dordrecht1,13
Drechterland0,49
Drimmelen0,47
Dronten1,10
Druten0,56
Duiven1,04
Echt-Susteren1,08
Edam-Volendam0,46
Ede0,53
Eemnes0,73
Eemsdelta1,18
Eersel0,36
Eijsden-Margraten0,35
Eindhoven0,89
Elburg0,56
Emmen1,31
Enkhuizen0,88
Enschede1,74
Epe0,77
Ermelo1,21
Etten-Leur0,44
Geertruidenberg0,42
Geldrop-Mierlo0,61
Gemert-Bakel0,51
Gennep0,87
Gilze en Rijen0,77
Goeree-Overflakkee0,72
Goes1,22
Goirle0,54
Gooise Meren0,64
Gorinchem1,03
Gouda1,38
Groningen0,98
Gulpen-Wittem0,66
Haaksbergen0,64
Haarlem0,53
Haarlemmermeer0,35
Halderberge0,90
Hardenberg0,74
Harderwijk1,00
Hardinxveld-Giessendam0,60
Harlingen1,11
Hattem0,38
Heemskerk0,78
Heemstede0,27
Heerde0,46
Heerenveen0,93
Heerlen1,82
Heeze-Leende0,25
Heiloo0,37
Hellendoorn0,47
Helmond0,79
Hendrik-Ido-Ambacht0,27
Hengelo1,47
Het Hogeland0,78
Heumen0,30
Heusden0,59
Hillegom0,66
Hilvarenbeek0,35
Hilversum0,78
Hoeksche Waard0,54
Hof van Twente1,03
Hollands Kroon0,86
Hoogeveen0,95
Hoorn0,78
Horst aan de Maas0,79
Houten0,57
Huizen0,69
Hulst1,44
IJsselstein0,68
Kaag en Braassem0,79
Kampen0,90
Kapelle0,66
Katwijk0,71
Kerkrade1,75
Koggenland0,60
Krimpen aan den IJssel0,82
Krimpenerwaard1,01
Laarbeek0,56
Land van Cuijk0,85
Landgraaf1,25
Landsmeer0,49
Lansingerland0,25
Laren0,31
Leeuwarden1,71
Leiden0,92
Leiderdorp0,49
Leidschendam-Voorburg0,62
Lelystad1,49
Leudal1,13
Leusden0,52
Lingewaard0,55
Lisse0,77
Lochem0,39
Loon op Zand0,52
Lopik0,47
Losser0,91
Maasdriel0,86
Maasgouw0,79
Maashorst1,07
Maassluis0,64
Maastricht1,17
Medemblik0,96
Meerssen0,34
Meierijstad0,71
Meppel1,01
Middelburg1,09
Midden-Delfland0,40
Midden-Drenthe0,57
Midden-Groningen1,17
Moerdijk1,04
Molenlanden0,62
Montferland0,87
Montfoort0,45
Mook en Middelaar0,73
Neder-Betuwe0,76
Nederweert0,83
Nieuwegein1,19
Nieuwkoop0,70
Nijkerk0,60
Nijmegen0,89
Nissewaard1,16
Noardeast-Frysl�n1,20
Noord-Beveland1,44
Noordenveld0,38
Noordoostpolder0,75
Noordwijk0,40
Nuenen,Gerwen en Nederwetten0,25
Nunspeet0,72
Oegstgeest0,39
Oirschot0,42
Oisterwijk0,60
Oldambt1,67
Oldebroek0,79
Oldenzaal0,90
Olst-Wijhe0,94
Ommen0,51
Oost Gelre0,93
Oosterhout0,84
Ooststellingwerf1,52
Oostzaan0,16
Opmeer0,54
Opsterland1,06
Oss0,97
Oude IJsselstreek1,45
Ouder-Amstel0,11
Oudewater0,55
Overbetuwe0,73
Papendrecht1,15
Peel en Maas0,80
Pekela1,96
Pijnacker-Nootdorp0,21
Purmerend0,57
Putten0,87
Raalte0,83
Reimerswaal0,55
Renkum0,93
Renswoude0,28
Reusel-De Mierden0,40
Rheden0,99
Rhenen0,54
Ridderkerk0,67
Rijssen-Holten0,45
Rijswijk0,76
Roerdalen1,04
Roermond1,41
Roosendaal1,04
Rotterdam1,15
Rozendaal0,00
Rucphen0,99
Schagen0,72
Scherpenzeel0,50
Schiedam0,88
Schiermonnikoog0,00
Schouwen-Duiveland0,81
's-Gravenhage0,81
's-Hertogenbosch0,88
Simpelveld0,88
Sint-Michielsgestel0,55
Sittard-Geleen1,22
Sliedrecht1,05
Sluis1,56
Smallingerland1,80
Soest0,53
Someren0,30
Son en Breugel0,33
Stadskanaal1,61
Staphorst0,70
Stede Broec1,09
Steenbergen0,65
Steenwijkerland1,10
Stein0,30
Stichtse Vecht0,55
S�dwest-Frysl�n1,11
Terneuzen1,44
Terschelling0,44
Texel0,50
Teylingen0,55
Tholen0,95
Tiel1,26
Tilburg1,13
Tubbergen0,66
Twenterand1,42
Tynaarlo0,48
Tytsjerksteradiel0,74
Uitgeest0,50
Uithoorn0,50
Urk0,48
Utrecht0,61
UtrechtseHeuvelrug0,73
Vaals0,85
Valkenburg aan de Geul0,85
Valkenswaard0,83
Veendam2,07
Veenendaal0,96
Veere0,42
Veldhoven0,51
Velsen0,95
Venlo1,61
Venray0,89
Vijfheerenlanden0,82
Vlaardingen1,16
Vlieland0,00
Vlissingen1,65
Voerendaal0,24
VoorneaanZee0,76
Voorschoten0,47
Voorst0,82
Vught0,59
Waadhoeke1,16
Waalre0,50
Waalwijk0,64
Waddinxveen0,86
Wageningen0,63
Wassenaar0,34
Waterland0,30
Weert1,15
West Betuwe0,46
West Maas en Waal0,74
Westerkwartier0,53
Westerveld0,40
Westervoort1,09
Westerwolde1,15
Westland0,30
Weststellingwerf1,29
Wierden0,45
Wijchen0,89
Wijdemeren0,48
Wijk bij Duurstede0,75
Winterswijk0,90
Woensdrecht0,68
Woerden0,80
Wormerland0,27
Woudenberg0,62
Zaanstad0,71
Zaltbommel0,40
Zandvoort0,72
Zeewolde1,55
Zeist0,68
Zevenaar1,13
Zoetermeer0,79
Zoeterwoude0,62
Zuidplas0,88
Zundert0,82
Zutphen1,15
Zwartewaterland0,81
Zwijndrecht1,21
Zwolle1,22
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2023).

1) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2021. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
2) Voor de huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2022 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2020) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2021). Voor verdachten in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2017-2022 zijn geregistreerd als verdacht, ongeacht het type misdrijf. 
3) Volgens het woonplaatsbeginsel.

2. Jeugdreclassering

Aan het einde van het eerste halfjaar van 2023 was op 4 985 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 045 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 95 meer dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).

De twee varianten van toezicht en begeleiding werden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (4 365 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2023). Voor beide typen toezicht en begeleiding geldt dat het aantal trajecten aan het eind van het jaar is toegenomen ten opzichte van het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks nog voor (tabel 2.0.1).

2.0.1 Jeugdreclasseringsmaatregelen, per type maatregel, 1e hj 2023*
Beginstand
(1-1-2023)
InstroomUitstroomEindstand
(30-6-2023)1)
Totaal4 9503 0002 9005 045
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader4 3051 8351 7754 365
Toezicht en begeleiding: vrijwillig480990955520
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern130125125130
Individuele trajectbegeleiding Criem25454025
Scholings- en trainingsprogramma....
Gedragsbeïnvloedende maatregel....
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel....
Bron: CBS.
1) Maatregelen met een einddatum van 30 juni tellen niet mee in de eindstand.

2.1 Meer trajecten gestart en beëindigd

Zowel de instroom als de uitstroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2023 toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022, met respectievelijk 10 procent en 9 procent. Van het eerste halfjaar van 2021 naar het eerste halfjaar van 2022 was nog sprake van een afname (figuur 2.1.1)4)

Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen was hoger dan het aantal uitgestroomde maatregelen. De grootste toename in het aantal ingestroomde maatregelen vond plaats bij toezicht en begeleiding (T&B) in het vrijwillig kader, met 135 (14 procent) meer ingestroomde maatregelen in het eerste halfjaar van 2023 dan in het eerste halfjaar van 2022. 

2.1.1 Instroom en uitstroom jeugdreclassering¹⁾
Maatregel1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
Totaal²⁾
Instroom30002700285524702965285528253070
Uitstroom29002625310525653015311530253070
T&B gedwongen
Instroom18351690176014051845182017951800
Uitstroom17751640198017001880199019951850
T&B vrijwillig
Instroom990855915880935835835915
Uitstroom955825945685950895825945
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Inclusief ITB Harde Kern, ITB Criem en overig.

In de eerste helft van 2023 is de instroom bij de individuele trajectbegeleiding (ITB) Harde Kern met 28 procent toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022, en is de uitstroom met 20 procent toegenomen. Bij ITB Criem is zowel de instroom als de uitstroom iets gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. 

2.1.2 Instroom en uitstroom jeugdreclassering¹⁾
Maatregel1e hj 2023* (maatregelen)1e hj 2022 (maatregelen)1e hj 2021 (maatregelen)1e hj 2020 (maatregelen)1e hj 2019 (maatregelen)1e hj 2018 (maatregelen)1e hj 2017 (maatregelen)1e hj 2016 (maatregelen)
ITB Harde Kern
Instroom125901251351209510095
Uitstroom12510012011510011585100
ITB Criem
Instroom45555035558575100
Uitstroom4050505565909075
Overig²⁾
Instroom1010510152515160
Uitstroom1051010202530105
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.2 Aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel stabiliseert

Op peildatum 30 juni 2023 hadden 4 985 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Dit is een kleine toename ten opzichte van 31 december 2022, met 45 (1 procent) meer jongeren. Over de gehele periode vanaf 2011 is een dalende trend te zien. Tussen 31 december 2011 en 30 juni 2023 is het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel meer dan gehalveerd (figuur 2.2.1).

2.2.1 Jongeren met jeugdreclassering¹⁾²⁾³⁾
JaarJeugdreclassering (aantal jongeren)
201111110
201210830
20139210
20147790
20157590
20166735
20176420
20185925
20195915
20205440
20215005
20224940
2023*4985
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. 2) Voor de jaren 2005 t/m 2022 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2023 naar peildatum 30 juni. 3) Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op.

2.3 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding gelijk gebleven

Van alle beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Iets meer dan 50 procent van deze maatregelen duurde een jaar of langer (figuur 2.3.1). Bij de overige vormen van jeugdreclassering duurden de trajecten doorgaans korter dan zes maanden. 

2.3.1 Duur van beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2023
Maatregel0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 24 maanden (%)24 tot 36 maanden (%)36 maanden of langer (%)
Totaal91060046572014565
T&B gedwongen25030533068514065
T&B vrijwillig60520511030
ITB Harde Kern208020
ITB Criem30
Overig¹⁾
¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

De gemiddelde duur van jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2023 is iets afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. De gemiddelde duur van de maatregel ITB Harde Kern nam het meeste af (12,5 procent). 

2.3.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen¹⁾
Maatregel1e hj 2023* (dagen)1e hj 2022 (dagen)1e hj 2021 (dagen)1e hj 2020 (dagen)1e hj 2019 (dagen)1e hj 2018 (dagen)1e hj 2017 (dagen)1e hj 2016 (dagen)
Totaal322327368403383386423408
T&B gedwongen457456507543526517562577
T&B vrijwillig99101114117140158150143
ITB Harde Kern188215195190198182185197
ITB Criem106100107118117101100103
Overig²⁾22666165262163109371215
1) Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.4 Vier op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp

Jeugdreclassering ging in ruim vier op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp. Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 76 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en ruim 93 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.8.1 en 1.8.2). Een deel van de jongeren met jeugdreclassering was ouder dan 18 jaar en kan aanvullende zorg en hulp mogelijk ook ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet). 

Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, is daarmee iets lager dan in het eerste halfjaar van 2022 (tabel 2.4.1). Het aandeel samenloop met jeugdhulp is het hoogst bij ITB Harde Kern (51 procent). Hier is het aandeel ten opzichte van vorig jaar met bijna 8 procent afgenomen.

2.4.1 Inzet jeugdhulp naar type jeugdreclassering (samenloop)1)
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulpToezicht en begeleiding: gedwongen kaderToezicht en begeleiding: vrijwilligIndividuele trajectbegeleiding Harde KernIndividuele trajectbegeleiding CriemOverig2)
% van totaal jongeren met jeugdreclassering% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering
1e hj 2023*43,644,039,551,2..
1e hj 202244,945,341,458,933,3.
1e hj 202142,642,840,258,325,8.
1e hj 202039,639,739,944,338,166,7
1e hj 201940,039,941,448,437,160,0
1e hj 201839,739,839,143,524,083,3
1e hj 201740,740,741,746,520,8.
1e hj 201638,437,640,856,528,455,6
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen.
2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.5 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meisjes

Op 30 juni 2023 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meisjes van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 320 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meisjes bedroeg dit aantal 665 (tabel 2.5.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meisjes, respectievelijk bij 0,4 en 0,1 procent. 

2.5.1 Jeugdreclassering naar demografische kenmerken van de jongere, peildatum 30 juni 2023*1)
Totaal aantal jongeren2)Totaal aantal jongeren met jeugd-reclasseringToezicht en begeleiding: gedwongen kaderToezicht en begeleiding: vrijwilligIndividuele traject-begeleiding Harde KernIndividuele traject-begeleiding CriemOverig3)
Totaal2 309 2054 9854 3805201302510
Geslacht: Jongens1 176 9454 3203 7804601252010
Geslacht: Meisjes1 132 26066559560...
Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar 585 6052852354510..
Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar 585 7252 3952 0552958015.
Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar1 137 8702 3002 08518545..
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2023.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2023).
3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

Vergeleken met 2016 is het aandeel jongens onder jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel toegenomen, variërend van 8 tot 10 procentpunten voor de verschillende vormen van jeugdreclassering (figuur 2.5.2).

2.5.2 Jongeren naar geslacht¹⁾²⁾
MaatregelJongens (%)Meisjes (%)
Nederland
1e hj 2023*50,9749,03
1e hj 202251,0548,95
1e hj 202151,0948,91
1e hj 202051,0248,98
1e hj 201951,0748,93
1e hj 201851,0948,91
1e hj 201751,1148,89
1e hj 201651,0848,92
T&B gedwongen
1e hj 2023*86,3913,61
1e hj 202287,4512,55
1e hj 202186,6713,33
1e hj 202083,2416,76
1e hj 201980,6819,32
1e hj 201880,2419,76
1e hj 201780,1519,85
1e hj 201679,120,9
T&B vrijwillig
1e hj 2023*88,5111,49
1e hj 202288,9811,02
1e hj 202189,310,7
1e hj 202085,5914,41
1e hj 201982,4517,55
1e hj 201877,0722,93
1e hj 201777,5322,47
1e hj 201678,9521,05
Overig³⁾
1e hj 2023*94,015,99
1e hj 202296,53,5
1e hj 202197,732,27
1e hj 202098,351,65
1e hj 201993,826,18
1e hj 201896,693,31
1e hj 201795,434,57
1e hj 201686,6313,37
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar. 2) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. 3) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.
 

De groep 15- tot en met 17-jarigen was relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering. Dit betrof 2 395 jongeren (tabel 2.5.1) wat overeenkomt met 0,4 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse. Bij de 18- tot en met 22-jarigen was dit 0,2 procent en bij 12- tot en met 14-jarigen lag dit aandeel flink lager: 0,05 procent. 

In het eerste halfjaar van 2023 neemt het aandeel jongeren van 18 tot en met 22 jaar af ten opzichte van het eerste halfjaar van 2022. Op 30 juni 2023 was het aandeel jongeren met jeugdreclassering tussen de 18 en 22 jaar gelijk aan het aandeel in 2016 (46 procent). Het aandeel jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar is in dezelfde periode toegenomen van 44 procent naar 48 procent. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader vormen jongeren van 18 tot en met 22 jaar altijd al de grootste groep, maar het verschil met het aandeel jongeren van 15 tot en met 17 jaar is wel kleiner geworden (figuur 2.5.3). 

2.5.3 Jongeren naar leeftijd¹⁾
Maatregel12 tot en met 14 jaar (%)15 tot en met 17 jaar (%)18 tot en met 22 jaar (%)
Nederland
1e hj 2023*25,3625,3649,28
1e hj 202225,1625,7549,09
1e hj 202125,1326,3348,53
1e hj 202025,0526,7948,16
1e hj 201925,4727,1547,38
1e hj 201826,0527,4646,49
1e hj 201726,5527,4446,01
1e hj 201626,9727,3245,7
T&B gedwongen
1e hj 2023*5,3446,9447,67
1e hj 20224,8743,1052,03
1e hj 20214,3642,5753,05
1e hj 20204,0842,3253,6
1e hj 20193,2944,1552,52
1e hj 20183,3645,0851,56
1e hj 20173,546,6749,84
1e hj 20163,764749,24
T&B vrijwillig
1e hj 2023*8,4356,1335,44
1e hj 20227,0156,1136,87
1e hj 20214,9856,8338,19
1e hj 20205,8760,4233,71
1e hj 20194,5759,5935,84
1e hj 20186,1854,4539,37
1e hj 20177,0158,9634,03
1e hj 20168,2367,3424,43
Overig²⁾
1e hj 2023*7,7860,4831,74
1e hj 20226,9953,8539,16
1e hj 20213,9859,0936,93
1e hj 20204,9562,6432,42
1e hj 20193,9360,6735,39
1e hj 20183,9758,2837,75
1e hj 20175,716430,29
1e hj 20168,5962,7728,64
1) Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. 2) ITB Harde Kern, ITB Criem, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.6 Meer jeugdreclassering in huishoudens met lage inkomens

In Nederland woonden in het eerste halfjaar 2023 bijna 290 duizend jongeren van 12 tot en met 22 jaar in een huishouden met een inkomen5) dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 0,9 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 0,1 procent jeugdreclassering  (figuur 2.6.1).

2.6.1 Jeugdreclassering naar huishoudinkomen¹⁾
JaarMet jeugdreclassering (%)
Totaal jeugdreclassering
Totaal0,3
Laagste kwintiel0,9
2e kwintiel0,5
3e kwintiel0,2
4e kwintiel0,1
Hoogste kwintiel0,1
1) Bij personen van 0 tot en met 22 jaar.

2.7 Meer uitdagingen in huishoudens van jongeren met jeugdreclassering

Van een aantal achtergrondkenmerken6) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van alle jongeren in Nederland. In figuur 2.7.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij 65 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot en met 22 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit slechts 29 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin een eigen bijdrage is betaald voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Zeven procent van alle kinderen in Nederland had te maken met WMO gebruik in het huishouden, en 26 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit 19 en 37,5 procent. Daarnaast werd bij 22 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt. 

2.7.1 Jeugdreclassering naar huishoudkenmerken¹⁾
JaarJa (%)Nee (%)
Ouders op hetzelfde adres
Nederland1492755815640
Totaal jeugdreclassering17804315
WMO in huishouden
Nederland1607002134925
Totaal jeugdreclassering12004820
GGZ in huishouden
Nederland6025001693125
Totaal jeugdreclassering22603760
Verdachte in huishouden
Nederland1204452175180
Totaal jeugdreclassering13054720
1) Bij personen van 12 tot en met 22 jaar.

2.8 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam en Amsterdam

In de regio Rotterdam en Amsterdam woonden, ook relatief gezien, veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.8.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Rozendaal, Nissewaard, Noord Beveland, en Heerlen kwamen met 0,5 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.8.2 voor het aandeel per gemeente).7)

2.8.1 Jeugdreclassering bij 12 t/m 22-jarigen, 30 juni 2023*1)
 Jeugdreclassering (%)
Amsterdam0,29
Noord-Holland0,14
Gelderland0,17
Midden-Nederland0,18
Noord-Nederland0,25
Overijssel0,23
DenHaag0,23
Rotterdam0,34
Limburg0,23
Oost-Brabant0,16
Zeeland-West-Brabant0,18
1) De peildatum van het totale aantal kinderen is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2023).

2.8.2 Jeugdreclassering bij 12 t/m 22-jarigen naar gemeente, 30 juni 2023*¹⁾
Gemeente_naamJeugdreclassering (%)
Groningen (gemeente)0,26
Almere0,38
Stadskanaal0,21
Veendam0,14
Zeewolde0,43
Achtkarspelen0,07
Ameland0,00
Harlingen0,10
Heerenveen0,10
Leeuwarden0,34
Ooststellingwerf0,20
Opsterland0,13
Schiermonnikoog0,00
Smallingerland0,41
Terschelling0,00
Vlieland0,00
Weststellingwerf0,19
Assen0,41
Coevorden0,20
Emmen0,33
Hoogeveen0,25
Meppel0,28
Almelo0,36
Borne0,27
Dalfsen0,15
Deventer0,28
Enschede0,37
Haaksbergen0,09
Hardenberg0,12
Hellendoorn0,08
Hengelo (O.)0,38
Kampen0,15
Losser0,10
Noordoostpolder0,16
Oldenzaal0,09
Ommen0,04
Raalte0,06
Staphorst0,03
Tubbergen0,03
Urk0,07
Wierden0,09
Zwolle0,30
Aalten0,14
Apeldoorn0,15
Arnhem0,45
Barneveld0,05
Beuningen0,19
Brummen0,04
Buren0,06
Culemborg0,05
Doesburg0,16
Doetinchem0,39
Druten0,24
Duiven0,24
Ede0,11
Elburg0,12
Epe0,10
Ermelo0,06
Harderwijk0,12
Hattem0,00
Heerde0,16
Heumen0,05
Lochem0,07
Maasdriel0,03
Nijkerk0,11
Nijmegen0,19
Oldebroek0,23
Putten0,06
Renkum0,34
Rheden0,21
Rozendaal0,80
Scherpenzeel0,00
Tiel0,16
Voorst0,09
Wageningen0,15
Westervoort0,35
Winterswijk0,03
Wijchen0,22
Zaltbommel0,07
Zevenaar0,21
Zutphen0,24
Nunspeet0,28
Dronten0,11
Amersfoort0,15
Baarn0,14
De Bilt0,11
Bunnik0,10
Bunschoten0,19
Eemnes0,15
Houten0,07
Leusden0,15
Lopik0,05
Montfoort0,15
Renswoude0,12
Rhenen0,04
Soest0,10
Utrecht (gemeente)0,20
Veenendaal0,12
Woudenberg0,05
Wijk bij Duurstede0,00
IJsselstein0,08
Zeist0,20
Nieuwegein0,17
Aalsmeer0,16
Alkmaar0,20
Amstelveen0,17
Amsterdam0,31
Bergen (NH.)0,06
Beverwijk0,12
Blaricum0,07
Bloemendaal0,09
Castricum0,09
Diemen0,27
Edam-Volendam0,02
Enkhuizen0,09
Haarlem0,15
Haarlemmermeer0,14
Heemskerk0,08
Heemstede0,18
Heiloo0,06
Den Helder0,28
Hilversum0,19
Hoorn0,22
Huizen0,08
Landsmeer0,14
Laren (NH.)0,00
Medemblik0,08
Oostzaan0,16
Opmeer0,06
Ouder-Amstel0,22
Purmerend0,15
Schagen0,19
Texel0,00
Uitgeest0,11
Uithoorn0,25
Velsen0,08
Zandvoort0,11
Zaanstad0,20
Alblasserdam0,18
Alphen aan den Rijn0,20
Barendrecht0,14
Drechterland0,04
Capelle aan den IJssel0,45
Delft0,14
Dordrecht0,35
Gorinchem0,25
Gouda0,23
's-Gravenhage (gemeente)0,37
Hardinxveld-Giessendam0,04
Hendrik-Ido-Ambacht0,14
Stede Broec0,07
Hillegom0,15
Katwijk0,08
Krimpen aan den IJssel0,10
Leiden0,24
Leiderdorp0,09
Lisse0,11
Maassluis0,35
Nieuwkoop0,08
Noordwijk0,19
Oegstgeest0,06
Oudewater0,00
Papendrecht0,10
Ridderkerk0,39
Rotterdam0,50
Rijswijk (ZH.)0,31
Schiedam0,47
Sliedrecht0,12
Albrandswaard0,11
Vlaardingen0,42
Voorschoten0,15
Waddinxveen0,16
Wassenaar0,13
Woerden0,07
Zoetermeer0,41
Zoeterwoude0,17
Zwijndrecht0,20
Borsele0,13
Goes0,21
West Maas en Waal0,00
Hulst0,24
Kapelle0,17
Middelburg (Z.)0,44
Reimerswaal0,15
Terneuzen0,25
Tholen0,17
Veere0,08
Vlissingen0,36
De Ronde Venen0,09
Tytsjerksteradiel0,19
Asten0,05
Baarle-Nassau0,00
Bergen op Zoom0,14
Best0,07
Boekel0,00
Boxtel0,18
Breda0,23
Deurne0,12
Pekela0,07
Dongen0,06
Eersel0,04
Eindhoven0,20
Etten-Leur0,21
Geertruidenberg0,15
Gilze en Rijen0,12
Goirle0,17
Helmond0,22
's-Hertogenbosch0,21
Heusden0,14
Hilvarenbeek0,00
Loon op Zand0,14
Nuenen, Gerwen en Nederwetten0,07
Oirschot0,13
Oisterwijk0,25
Oosterhout0,21
Oss0,16
Rucphen0,08
Sint-Michielsgestel0,00
Someren0,04
Son en Breugel0,23
Steenbergen0,22
Waterland0,00
Tilburg0,27
Valkenswaard0,09
Veldhoven0,26
Vught0,13
Waalre0,09
Waalwijk0,14
Woensdrecht0,36
Zundert0,04
Wormerland0,00
Landgraaf0,26
Beek (L.)0,06
Beesel0,31
Bergen (L.)0,13
Brunssum0,41
Gennep0,19
Heerlen0,50
Kerkrade0,44
Maastricht0,23
Meerssen0,10
Mook en Middelaar0,10
Nederweert0,05
Roermond0,27
Simpelveld0,00
Stein (L.)0,23
Vaals0,17
Venlo0,34
Venray0,17
Voerendaal0,08
Weert0,10
Valkenburg aan de Geul0,39
Lelystad0,38
Horst aan de Maas0,13
Oude IJsselstreek0,06
Teylingen0,24
Utrechtse Heuvelrug0,09
Oost Gelre0,18
Koggenland0,03
Lansingerland0,12
Leudal0,05
Maasgouw0,33
Gemert-Bakel0,19
Halderberge0,06
Heeze-Leende0,05
Laarbeek0,14
Reusel-De Mierden0,07
Roerdalen0,19
Roosendaal0,23
Schouwen-Duiveland0,27
Aa en Hunze0,07
Borger-Odoorn0,17
De Wolden0,03
Noord-Beveland0,55
Wijdemeren0,03
Noordenveld0,22
Twenterand0,16
Westerveld0,09
Lingewaard0,08
Cranendonck0,00
Steenwijkerland0,30
Moerdijk0,16
Echt-Susteren0,24
Sluis0,09
Drimmelen0,09
Bernheze0,09
Alphen-Chaam0,08
Bergeijk0,04
Bladel0,19
Gulpen-Wittem0,15
Tynaarlo0,12
Midden-Drenthe0,22
Overbetuwe0,21
Hof van Twente0,19
Neder-Betuwe0,03
Rijssen-Holten0,07
Geldrop-Mierlo0,12
Olst-Wijhe0,16
Dinkelland0,11
Westland0,14
Midden-Delfland0,11
Berkelland0,05
Bronckhorst0,08
Sittard-Geleen0,28
Kaag en Braassem0,09
Dantumadiel0,00
Zuidplas0,17
Peel en Maas0,17
Oldambt0,35
Zwartewaterland0,00
S�dwest-Frysl�n0,16
Bodegraven-Reeuwijk0,04
Eijsden-Margraten0,11
Stichtse Vecht0,21
Hollands Kroon0,13
Leidschendam-Voorburg0,37
Goeree-Overflakkee0,09
Pijnacker-Nootdorp0,08
Nissewaard0,69
Krimpenerwaard0,09
De Fryske Marren0,11
Gooise Meren0,08
Berg en Dal0,07
Meierijstad0,18
Waadhoeke0,23
Westerwolde0,25
Midden-Groningen0,34
Beekdaelen0,11
Montferland0,07
Altena0,03
West Betuwe0,16
Vijfheerenlanden0,07
Hoeksche Waard0,07
Het Hogeland0,34
Westerkwartier0,12
Noardeast-Frysl�n0,13
Molenlanden0,10
Eemsdelta0,46
Dijk en Waard0,16
Land van Cuijk0,09
Maashorst0,15
1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (30 juni 2023).

Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.8.3). De jeugdregio’s Rijnmond en Amsterdam-Amstelland staan samen met Flevoland, Haaglanden en Centraal Gelderland bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Food Valley en IJmond (Midden Kennemerland) woonden juist relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.

2.8.3 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdreclassering, peildatum 30 juni 2023*1)
% van het totale aantal personen
van 12 tot en met 22 jaar2)
Hoogste aandelen Rijnmond0,4
Hoogste aandelen Flevoland0,31
Hoste aandelen Haaglanden0,29
Hoogste aandelen Amsterdam-Amstelland0,29
Hoogste aandelen Centraal Gelderland 0,28
Laagste aandelen Food Valley0,09
Laagste aandelen IJmond (Midden Kennemerland)0,09
Laagste aandelen Lekstroom0,11
Laagste aandelen Midden-Limburg West0,11
Laagste aandelen Rivierenland0,11
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering.
2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2023 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2023).

2.9 Vaker herhaald beroep bij jeugdreclassering en ondertoezichtstelling dan bij voogdij 

Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2023 zijn gestart ging het bij 9 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad. 

Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2023 zijn gestart ging het in 9,6 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (tabel 2.9.1). Het percentage herhaald beroep voor voogdij was in het eerste halfjaar van 2023 met 2,5 procent lager dan bij ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering (tabel 2.9.1).

2.9.1 Percentage herhaald beroep1) jeugdbescherming en jeugdreclassering2)
Jeugdreclasserings-
maatregelen
Jeugdbeschermings-
maatregelen: Ondertoezichtstelling
Jeugdbeschermings-
maatregelen: Voogdij
1e hj 2023*9,09,62,5
1e hj 202210,28,52,8
1e hj 202111,08,12,2
1e hj 20209,38,83,2
1e hj 201910,69,42,8
1e hj 201810,29,72,6
1e hj 20179,211,33,6
1e hj 20169,210,72,2
Bron: CBS
1) Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren.
2) Jeugdbeschermings -en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in betreffende periode.

4) Met ingang van 2020 is er een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en maatregelen tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijziging en de gevolgen.
5) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2021. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
6) Voor de huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2022 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2020) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2021). Voor verdachten in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2017-2022 zijn geregistreerd als verdacht, ongeacht het type misdrijf. 
7) Volgens het woonplaatsbeginsel.

Meer informatie

Meer informatie over jeugdbescherming en jeugdreclassering kunt u vinden op de website van CBS:

Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd

Tabellen Jeugdzorg na 1-1-2015

Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken. 
Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata. 
Voor meer informatie, zie onze website.

Begrippenlijst

Jeugdbeschermingsmaatregel 

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de jeugdbeschermingsmaatregel is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling is een maatregel waarbij het gezag van de ouders wordt beperkt. Als de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigd wordt en ouders de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende accepteren, dan kan de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (of in een enkel geval het openbaar ministerie) een ondertoezichtstelling uitspreken. Het kind krijgt dan een jeugdbeschermer toegewezen van een Gecertificeerde Instelling. Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding, maar hun gezag wordt door de maatregel gedeeltelijk ingeperkt. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de jeugdbeschermer geeft.

Voorlopige ondertoezichtstelling

als een kind acuut gevaar loopt en een onderzoek en een verzoekschriftprocedure door de Raad voor de Kinderbescherming niet afgewacht kunnen worden kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling verzoeken, vaak in combinatie met een machtiging uithuisplaatsing. Ouders en kind worden door de jeugdbeschermer van de Gecertificeerde Instelling begeleid. De maatregel duurt ten hoogste drie maanden. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling zet de Raad het onderzoek voort. Denkt de Raad voor de Kinderbescherming dat de ondertoezichtstelling en de eventuele uithuisplaatsing langer moet duren? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming binnen die drie maanden aan de rechter om een definitieve maatregel.

Voogdij

Bij een voogdijmaatregel wordt het gezag over een minderjarige door de rechter toegewezen aan een Gecertificeerde Instelling. Dit kan zijn na een gezagsbeëindigende maatregel of bij kinderen van wie de ouders zijn overleden (waarbij er geen voogd is vastgelegd in het gezagsregister of testament of deze persoon de voogdij niet accepteert). De gezagsbeëindigende maatregel wordt opgelegd als een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder ook in de toekomst niet in staat geacht wordt om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen of als de ouder het gezag misbruikt. In veel gevallen is er al een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing geweest voordat er een gezagsbeëindigende maatregel wordt uitgesproken door de rechter. De gezagsbeëindigende maatregel is in principe een definitieve maatregel die geldt tot het kind 18 jaar is. 
Het betreft alleen gevallen waarbij de voogdij wordt uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling zelf, waarbij het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Situaties waarbij een pleegouder (pleegoudervoogd) of iemand anders die sterk betrokken is bij het kind (burgervoogd), de voogdij overneemt van de Gecertificeerde Instelling, vallen hierbuiten.

Voorlopige voogdij

Er is sprake van voorlopige voogdij bij een acute situatie die bedreigend is voor het kind. Het gezag over het kind komt bij de Gecertificeerde Instelling te liggen. De voorlopige voogdij gaat vrijwel altijd gepaard met de (tijdelijke) schorsing van het gezag van de ouder(s). De voorlopige voogdij duurt maximaal drie maanden. Als binnen die drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.

Tijdelijke voogdij

Er is sprake van tijdelijke voogdij als de gezaghebbende ouder het gezag tijdelijk niet zelf kan uitoefenen. Bijvoorbeeld als ouders minderjarig zijn, langdurig in het buitenland verblijven of een ouder onder curatele is gesteld en er geen andere ouder is die het gezag kan uitoefenen. De tijdelijke voogdij duurt voort totdat de rechtbank het gezag van de ouder, op diens verzoek, heeft hersteld.

Duur van een jeugdbeschermingsmaatregel

De duur van een jeugdbeschermingsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de jeugdbescherming. De aanvangsdatum is de eerste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. Deze datum is vastgelegd in de beschikking en is gelijk aan de datum van de uitspraak van de kinderrechter. De einddatum is de laatste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum waarop de jeugdbeschermingsmaatregel daadwerkelijk beëindigd is. 

Reden beëindiging maatregel 

De reden waarom de maatregel voor de jongere is beëindigd:

Opties bij (voorlopige) ondertoezichtstelling:

  • bereiken meerderjarigheid jeugdige
  • Tussentijdse opheffing: De maatregel wordt eerder beëindigd dan zoals is vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter.
  • Niet verlengd: Er is bij de rechter een verlenging van de maatregel aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
  • Beëindiging volgens plan: De termijn van de maatregel, zoals vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter, is afgelopen en er is geen verlenging aangevraagd.
  • Gezagsbeëindigende maatregel: De jongere wordt onder voogdij geplaatst.
  • Overlijden jeugdige
  • Voorlopige OTS naar OTS: De voorlopige ondertoezichtstelling wordt beëindigd en deze wordt omgezet naar een reguliere ondertoezichtstelling.

Opties bij (tijdelijke/voorlopige voogdij):

  • Bereiken meerderjarigheid jeugdige
  • Voogdij naar pleegouder
  • Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd
  • Herstel gezag: De ouders krijgen het gezag over het kind terug.
  • Overlijden jeugdige

Machtiging uithuisplaatsing

Het betreft hier de machtiging uithuisplaatsing zoals bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Datum aanvang machtiging uithuisplaatsing

De datum van de eerste dag waarop de machtiging uithuisplaatsing geldt. De datum staat in de beschikking (schriftelijke uitspraak) van de kinderrechter.

Datum einde machtiging uithuisplaatsing

De datum van de laatste dag waarop machtiging uithuisplaatsing geldt. De datum einde machtiging uithuisplaatsing wordt pas aan het CBS geleverd nadat de machtiging uithuisplaatsing daadwerkelijk is geëindigd. Deze datum wordt dus niet op voorhand al aan het CBS geleverd op basis van de te verwachten einddatum zoals opgenomen in de beschikking (schriftelijke uitspraak) van de kinderrechter.

Jeugdreclassering

Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.

Toezicht en begeleiding in het gedwongen kader

Verplichte maatregel van jeugdreclassering met als doel te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat (recidiveert) door hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding. Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op het gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek. 
Deze maatregel wordt opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. De maatregel wordt opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke straf (boete, taakstraf of jeugddetentie) of als voorwaarde tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis. Als de jongere zich niet aan de afspraken houdt, heeft dat invloed op de straf die zal worden opgelegd of de (voorwaardelijke) straf die al is opgelegd.. De proeftijd voor minderjarigen is gesteld op twee jaar en de jeugdreclasseringsmaatregel wordt dan ook veelal voor de duur van die twee jaar opgelegd. Verlenging met één jaar is mogelijk. Jeugdreclassering opgelegd door het openbaar ministerie duurt maximaal zes maanden.

Toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader

Vrijwillige maatregel van jeugdreclassering. Als de jongere en de ouders bereid zijn mee te werken, kan de jeugdreclassering hulpverlening in het vrijwillig kader opstarten met als doel te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat (recidiveert) door hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding. Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op het gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek. 
De maatregel kan worden aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming. De jongere heeft de in verschillende situaties de mogelijkheid om gebruik te maken van de vrijwillige maatregel toezicht en begeleiding. Ten eerste kan dit na langdurige detentie, tijdens en na kortdurende detentie en na een maatregel tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting. In deze gevallen duurt de maatregel maximaal zes maanden en kan deze eenmaal met zes maanden worden verlengd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Ten tweede kan dit in afwachting van de strafzitting. In dit geval eindigt de maatregel op de datum van de strafzitting of uiterlijk na zes maanden. De Raad voor de Kinderbescherming kan verzoeken om een verlenging. Ten derde kan dit tijdens en na een taakstraf. In dit geval duurt de maatregel tot maximaal zes maanden na beëindiging van de taakstraf. Formeel is deze reclasseringsmaatregel vrijwillig, maar de begeleiding door de jeugdreclasseerder is niet vrijblijvend. Bij onttrekking aan de begeleiding kan dit leiden tot een zwaardere straf.

Individuele trajectbegeleiding Harde Kern

De Individuele trajectbegeleiding Harde Kern is een intensief begeleidingstraject voor jongeren met structureel crimineel gedrag. ITB Harde Kern is een alternatief voor detentie. Als de jongere niet wil deelnemen aan dit traject of als de jongere zich in dit traject niet aan de afspraken houdt, dan volgt alsnog onvoorwaardelijke detentie.
ITB Harde Kern kan worden gezien als een sterk repressief traject met weinig bewegingsruimte voor de jongere. De jongere krijgt een strikt dagrooster, waar hij of zij zich van minuut tot minuut aan moet houden. Daarop wordt streng gecontroleerd. De jeugdreclassering werkt in deze maatregel intensief samen met de politie in een duidelijk omschreven taak- en rolverdeling. Daarnaast werkt de Jeugdreclassering ook intensief samen met gezin, school, vriendenkring en werkplek van de jongere en zet zich in om deze als steun voor de jongere te activeren. Binnen de maatregel kunnen ook programma's worden opgelegd zoals agressietraining, sociale vaardigheidstraining en een leer- en werktraject. 
ITB Harde Kern wordt opgelegd door de rechter. De maatregel heeft een duur van zes maanden en kan met 6 maanden worden verlengd. Na ITB Harde Kern krijgt de jongere begeleiding vanuit het gewone programma van jeugdreclassering.

Individuele trajectbegeleiding CRIEM

De individuele trajectbegeleiding CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden) is een individueel begeleidingstraject voor jongeren van allochtone afkomst die één of meer meerdere lichte delicten hebben gepleegd. Deze vorm van begeleiding wordt toegepast als een gebrekkige integratie van de jongere en / of diens ouders mogelijke factor is voor het plegen van criminaliteit. ITB CRIEM wordt gezien als preventief traject met als doel het bevorderen van de integratie, om te voorkomen dat de jongere terugvalt in crimineel gedrag. Wanneer de jongere zich niet aan de afspraken houdt, stopt de begeleiding en beslist de kinderrechter wat er met de jongere gaat gebeuren.

ITB CRIEM wordt opgelegd door de rechter of het openbaar ministerie. De maatregel heeft een duur van drie maanden en kan met drie maanden worden verlengd. Na ITB CRIEM krijgt de jongere begeleiding vanuit het gewone programma van jeugdreclassering.

Scholings- en trainingsprogramma’s

Scholing- en trainingsprogramma is een maatregel voor jongeren die een groot deel van hun detentiestraf hebben uitgezeten. De jongere krijgt dan begeleiding gedurende het proefverlof, met als doel re-integratie en resocialisatie in de maatschappij. Gedurende het Scholings- en trainingsprogramma woont de jongere bij ouders of verzorgers thuis, of (zelfstandig) onder begeleiding. 
Aanvragen voor de deelname aan een scholings- en trainingsprogramma worden door de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting schriftelijk ingediend bij de minister van Justitie en Veiligheid.
De maatregel heeft een duur van drie maanden waarbij in bijzondere gevallen voor een langere duur kan worden deelgenomen aan een scholings- en trainingsprogramma.

Gedragsbeïnvloedende maatregel

De gedragsbeïnvloedende maatregel is een maatregel, bedoeld voor veelplegers met gedragsproblemen en voor jongeren met gedragsproblemen die voor het eerst een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd. De maatregel heeft tot doel het gedrag van de jongere in positieve zin te beïnvloeden  om recidive te voorkomen.. De maatregel kan bestaan uit verschillende onderdelen, zoals een training of behandeling in sociale vaardigheden, een training of behandeling in het omgaan met boosheid of agressie, gesprekken met een gezinscoach, hulp bij het vinden van zinvolle dagbesteding, een training om te leren van alcohol of drugs af te blijven. Wanneer de jongere zich niet aan de afspraken houdt, stopt de begeleiding en beslist de kinderrechter wat er met de jongere gaat gebeuren. De maatregel kan worden opgelegd door de rechter en duurt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. De maatregel kan eenmaal worden verlengd voor ten hoogste dezelfde tijd als waarvoor zij in eerste instantie was opgelegd.

Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel

Door de gecertificeerde instellingen uitgevoerde maatregelen met als doel de voorbereiding en de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de maatregel; het betreft een haalbaarheidsonderzoek.

Duur van een jeugdreclasseringsmaatregel

De duur van een jeugdreclasseringsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de maatregel. De aanvangsdatum is de eerste dag waarop de jeugdreclasseringsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. Het gaat om de betekende beschikking die onherroepelijk is geworden. De einddatum is de laatste dag waarop de jeugdreclasseringsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. 

Herhaald beroep

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een maatregel van hetzelfde type heeft ontvangen. De volgende typen maatregelen worden daarbij onderscheiden: ondertoezichtstelling (al dan niet voorlopig) en voogdij (al dan niet voorlopig of tijdelijk). Een voogdijmaatregel bij een jongere die eerder een ondertoezichtstelling had (en andersom), wordt niet als herhaald beroep gezien.

Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een jeugdreclasseringsmaatregel heeft ontvangen (ongeacht het type maatregel).

Als er bij de start van een nieuwe maatregel al een maatregel van hetzelfde type loopt bij de jongere, wordt de nieuwere maatregel niet gezien als herhaald beroep, maar als een aanvulling van of uitbreiding op de al lopende maatregel.