Auteur: Judit Arends, Maartje Tummers
Vrijwilligerswerk 2021

Technische toelichting

Data 

Voor dit rapport is gebruik gemaakt van gegevens uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn (S&W) 2012/2021. In dit onderzoek is onder meer gevraagd naar de sociale en maatschappelijke participatie van mensen van 15 jaar of ouder, waaronder het verrichten van vrijwilligerswerk. In totaal zijn in 2012/2021 gegevens beschikbaar van 75 726 personen (2012: 7 949, 2013: 7 384, 2014: 7 627, 2015: 7 614, 2016: 7 467, 2017: 7 654, 2018: 7 853, 2019: 7 652, 2020: 7.836 en 2021: 6 690).

Vrijwilligerswerk 

Er is aan respondenten gevraagd of zij in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête vrijwilligerswerk hebben gedaan voor bepaalde organisaties of verenigingen. Daarbij werden 13 typen organisaties of verenigingen onderscheiden.

De vraag luidde als volgt: “De volgende vragen gaan over vrijwilligerswerk. Sommige mensen doen vrijwilligerswerk voor organisaties of verenigingen. Het kan daarbij gaan om bestuurlijk werk of andere activiteiten. Kunt u bij de volgende organisaties en verenigingen steeds aangeven of u daarvoor in de afgelopen 12 maanden als vrijwilliger bepaald soort werk heeft gedaan? Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens vrijwilligerswerk gedaan: 

  1. in het jeugd- en buurthuiswerk of als leider van scouting, 
  2. op school, zoals bijvoorbeeld hulp op school, de oudercommissie, schoolbestuur, werken in de bibliotheek of als leesouder, 
  3. in de verzorging of verpleging, zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg, kinderopvang, kruiswerk, zieken bezoeken, collecteren voor gezondheidsorganisaties, welfarewerk in het ziekenhuis of assisteren bij stervensbegeleiding, 
  4. voor een sportvereniging, in het bestuur of bijvoorbeeld werken in de kantine, organisatie, trainen of zaalbeheer, 
  5. voor culturele verenigingen, zoals bijvoorbeeld een muziek- of toneelvereniging of een tekenclub,
  6. voor hobby- of gezelligheidsverenigingen, 
  7. voor de kerk, moskee of levensbeschouwing, zoals bijvoorbeeld de kerkenraad, parochieraad, moskeevereniging, huisbezoek, of het rondbrengen van blaadjes, 
  8. voor de vakbond of bedrijfsorganisatie, zoals bijvoorbeeld de ondernemingsraad of personeelsvereniging,  
  9. voor een politieke partij of actiegroep, 
  10. op het gebied van sociale hulpverlening, rechtshulp, reclassering of slachtofferhulp, 
  11. op het gebied van wonen, woonomstandigheden of huurdersbelangen, 
  12. ten behoeve van de wijk of de buurt of 
  13. voor organisaties op een ander gebied?”. 

Daarnaast is voor elke organisatie waarvoor vrijwilligerswerk werd gedaan een aantal vervolgvragen gesteld: er is gevraagd naar het aantal verschillende organisaties binnen de betreffende soort organisatie (“Was dat voor één of meer organisaties op het gebied van …..?”), hoeveelheid tijd er aan vrijwilligerswerk besteed wordt (“Kunt u aangeven hoeveel tijd u ongeveer besteed heeft aan vrijwilligerswerk voor deze organisatie in de afgelopen 12 maanden? U kunt een schatting geven van het gemiddeld aantal uren per week of van het totaal aantal uren per jaar.”). Ook is gevraagd  of mensen de afgelopen 4 weken vrijwilligerswerk hebben gedaan voor een organisatie (“Heeft u in de afgelopen vier weken vrijwilligerswerk gedaan voor deze organisatie?”). 

Aanvullende vrijwilligersvragen 

Tevredenheid. Met een rapportcijfer is vastgesteld hoe tevreden de vrijwilligers zijn met het vrijwilligerswerk dat ze doen. De vraag was: “Op een schaal van 1 tot en met 10, hoe tevreden bent u met het vrijwilligerswerk dat u in de afgelopen 12 maanden heeft gedaan? Een 1 staat hierbij voor zeer ontevreden en een 10 voor zeer tevreden”. 

Burgercollectief. De volgende vraag was gesteld: “Naast vrijwilligerswerk voor organisaties of verenigingen doen sommige mensen vrijwilligerswerk voor een burgercollectief of inwonersinitiatief. Denk bijvoorbeeld aan het samen opruimen van afval in de buurt, het oprichten van een broodfonds, of een andere samenwerking van burgers met een maatschappelijk doel. Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens vrijwilligerswerk gedaan voor een burgercollectief of inwonersinitiatief?”). Ook is gevraagd om een korte omschrijving te geven van dit burgercollectief of inwonersinitiatief. Daarnaast was de vraag gesteld hoeveelheid tijd aan dit vrijwilligerswerk besteed wordt (“Kunt u aangeven hoeveel tijd u ongeveer besteed heeft aan dit vrijwilligerswerk in de afgelopen 12 maanden? U kunt een schatting geven van het gemiddeld aantal uren per week of van het totaal aantal uren per jaar.”). Ook is gevraagd  of mensen de afgelopen 4 weken dit vrijwilligerswerk hebben gedaan (“Heeft u in de afgelopen vier weken vrijwilligerswerk gedaan voor dit burgercollectief of inwonersinitiatief ?”), en hoe tevreden mensen zijn met het vrijwilligerswerk dat ze deden voor een burgercollectief of inwonersinitiatief. 

Verklaring omtrent het gedrag (VOG). De vraag is gesteld aan mensen die geen vrijwilligerswerk hebben gedaan in de afgelopen 12 maanden of het aanvragen van een VOG een reden is geweest om in de afgelopen 12 maanden geen vrijwilligerswerk te doen. Voor degenen die actief waren als vrijwilliger is de vraag gesteld of zij in de afgelopen 12 maanden ander vrijwilligerswerk wilden doen, maar dit niet gedaan omdat zij daarvoor een VOG moesten aanvragen. 

Houding van de werkgevers. De vraag was: “Houdt uw werkgever rekening met werknemers die vrijwilligerswerk doen? Denk bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk doen onder werktijd, of het schenken van geld of materialen om vrijwilligerswerk te doen”.

Persoonskenmerken en andere kenmerken

Informatie over migratieachtergrond, het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen (ingedeeld in kwartielgroepen) en stedelijkheid van de woongemeente is afkomstig uit registers en is aan de enquêtegegevens gekoppeld. Respondenten is gevraagd naar hun geslacht, leeftijd en hoogst voltooide onderwijsniveau. Het hoogst voltooide onderwijsniveau bestaat uit de categorieën ‘basisonderwijs’, ’vmbo, avo onderbouw, mbo1’, ‘mbo2, 3, 4, havo, vwo’, ‘hbo, wo bachelor’ en ‘wo, master, doctor’. Religiositeit is vastgesteld aan de hand van denominatie. Gevraagd is of men zich wel of niet tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering rekent. Betaald werk is vastgesteld met de vraag: “Heeft u op dit moment betaald werk? Ook 1 uur per week of een kortere periode telt al mee, evenals freelance werk”.