Auteur: Judit Arends, Maartje Tummers
Vrijwilligerswerk 2021

2. Reguliere deel van het onderzoek

De resultaten in 2021 hebben betrekking op 6 690 respondenten in het onderzoek S&W 2021. Hiervan heeft 39 procent aangegeven in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk verricht te hebben voor één of meer organisaties of verenigingen. Dit aandeel verschilt significant met de eerdere jaren. Er was sprake van een daling in vrijwilligers vanaf 2020, en deze daling zet zich voort in 2021. 

2.1 Vrijwilligers naar organisaties

Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder gaf in 2021 22 procent aan zich in de vier weken voorafgaand aan het interview ingezet te hebben als vrijwilliger voor een organisatie of vereniging (tabel 2.1.1). Dit percentage bleef vrij stabiel in de periode 2012-2019 (30 procent), maar is sinds 2020 fors gedaald. 

2.1.1 Percentage respondenten dat vrijwilligerswerk doet voor een organisatie, 2012-2021 (% van personen van 15 jaar of ouder)
2012201320142015201620172018201920202021
Totaal: tenminste 1 keer per jaar vrijwillliger50,549,148,048,749,748,547,646,743,838,9
OrganisatiesSportvereniging15,814,815,114,515,314,514,615,213,011,7
OrganisatiesVerzorging 9,28,68,68,39,58,78,87,87,36,3
OrganisatiesSchool11,811,110,811,511,611,310,210,68,36,1
OrganisatiesJeugdwerk7,78,18,38,58,28,58,78,47,46,0
OrganisatiesLevensbeschouwelijke organisatie8,38,37,78,17,67,47,66,76,35,9
OrganisatiesWijk of buurt5,25,25,14,75,34,75,65,74,54,2
OrganisatiesHobbyverenigingen5,54,94,54,95,34,54,54,74,33,9
OrganisatiesCulturele verenigingen5,55,44,85,05,45,05,24,84,83,7
OrganisatiesVakbond of bedrijfsorganisatie2,52,52,42,12,82,22,22,72,12,2
OrganisatiesWonen2,22,02,11,92,01,82,22,21,62,0
OrganisatiesSociale hulpverlening1,61,81,71,82,02,01,91,91,61,8
OrganisatiesPolitieke organisatie1,51,31,41,41,51,21,31,31,11,1
OrganisatiesAndere organisatie7,37,26,47,07,16,67,27,16,55,6
Afgelopen vier weken vrijwilliger30,730,029,531,130,329,829,930,520,922,3

Er bestaan verschillen in de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen voor uiteenlopende organisaties of verenigingen. In 2021 zetten zich relatief veel mensen in als vrijwilliger bij sportverenigingen (12 procent), net als in de voorgaande jaren, gevolgd door verzorging, scholen, jeugdorganisaties, levensbeschouwelijke organisaties en een andere organisatie die niet in de eerder genoemde 12 organisaties past (6 procent). Vier procent van de bevolking deed vrijwilligerswerk ten behoeve van de wijk of buurt, of voor hobby- of gezelligheidsverenigingen en voor culturele verenigingen of organisaties. Voor vakbonden of bedrijfsorganisaties en organisaties voor wonen, politieke organisaties en sociale hulpverlening zijn relatief weinig vrijwilligers actief:  1-2 procent. 

In vergelijking met 2020 is er sprake van een daling in het aandeel dat in 2021 vrijwilligerswerk deed voor scholen, jeugdwerk en culturele verenigingen. 

Er is sterke variatie in de tijd die vrijwilligers wekelijks in hun vrijwilligerswerk hebben gestoken. Gemiddeld besteedden vrijwilligers in 2021 iets meer dan 4 uur per week aan vrijwilligerswerk. De grootste groep vrijwilligers, 32 procent, gaf aan minder dan één uur per week vrijwilligerswerk te hebben gedaan. Dit zijn mensen die een paar uur per jaar actief zijn als vrijwilliger. Een kwart (26 procent) is van 1 tot 3 uur per week actief en eveneens een kwart (26 procent) 3 tot 8 uur. 13 procent van de vrijwilligers is wekelijks 8 tot 20 uur actief. Meer dan 20 uur vrijwilligerswerk per week is voorbehouden aan 3 procent. De meeste uren per week werden gemiddeld besteed aan sociale hulpverlening en de minste aan activiteiten voor scholen. 

Vergeleken met 2020 is in 2021 het aandeel vrijwilligers dat minder dan één uur vrijwilligerswerk per week deed lager: 32 tegen 37 procent, en het aandeel dat 1 tot 3 uur vrijwilligerswerk deed hoger: 26 tegen 23 procent (figuur 2.1.2). 

2.1.2 Uren per week besteed aan vrijwilligerswerk
JaarMinder dan 1 uur (% vrijwilligers)1 tot 3 uur (% vrijwilligers)3 tot 8 uur (% vrijwilligers)8 tot 20 uur (% vrijwilligers)20 uur of meer (% vrijwilligers)
2021322626133
2020372324124

2.2 Verschillen in vrijwilligerswerk tussen bevolkingsgroepen

In 2021 zijn vrijwilligers vaker te vinden onder de middelbare leeftijdsgroepen dan in de jongere en oudere leeftijdsgroepen (tabel 2.2.2). Het aandeel vrijwilligers is het hoogst onder 35- tot 55-jarigen (45 procent) en het laagst onder 75-plussers (27 procent) en onder 25- tot 35-jarigen (31 procent). De leeftijdsgroep 35- tot 45-jarigen, met vaak schoolgaande kinderen, is vergeleken met andere leeftijdsgroepen met 19 procent vooral actief op school. Mensen boven de 55 jaar zetten zich in vergelijking met andere leeftijdsgroepen relatief vaak in voor organisaties op het gebied van verzorging. De leeftijdsgroep 55- tot 65-jarigen doet vaker werk-gerelateerd vrijwilligerswerk dan de andere leeftijdsgroepen, en 65- tot 75- jarigen zijn relatief vaak vrijwilliger bij hobbyvereniging en bij levensbeschouwelijke organisaties.  Gemiddeld besteedt een 65-plusser die vrijwilligerswerk doet daar wel meer uren aan dan mensen jonger dan 65 jaar. 65- tot 75-jarigen spenderen de meeste uren per week aan vrijwilligerswerk en 35- tot 45-jarigen de minste uren. 

Vergeleken met 2020 is het aandeel vrijwilligers in 2021 afgenomen onder 15- tot 35-jarigen en 75-plussers (figuur 2.2.1). Bij de andere leeftijdsgroepen zijn er geen verschillen tussen de jaren.

2.2.1 Vrijwilligerswerk naar leeftijd, 2021 en 2020
vrijwilliger2021 (% )2020 (% )
Totaal38,943,8
15 tot 25 jaar38,144,1
25 tot 35 jaar30,839,8
35 tot 45 jaar44,548,9
45 tot 55 jaar44,648,2
55 tot 65 jaar39,243,0
65 tot 75 jaar43,644,2
75 jaar of ouder27,335,3

Mannen en vrouwen hebben zich in 2021 met 39 procent even vaak ingezet als vrijwilliger. Wel zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen als naar het soort organisatie wordt gekeken waarvoor vrijwilligerswerk wordt gedaan. Zo zijn vrouwen ruim twee keer zo vaak als mannen actief in de verzorging (9 tegen 4 procent) en twee keer zo vaak voor een school (8 tegen 4 procent). Mannelijke vrijwilligers zijn daarentegen actiever op het gebied van sport (15 tegen 9 procent), hobbyverenigingen, voor politieke organisaties, woonomstandigheden en voor de buurt. Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen in het gemiddeld aantal uren per week dat aan vrijwilligerswerk wordt besteed: mannelijke vrijwilligers besteden gemiddeld meer uren aan vrijwilligerswerk dan vrouwelijke vrijwilligers.

2.2.2 Vrijwilligerswerk naar achtergrondkenmerken, 2021
TotaalSportverenigingVerzorgingSchoolJeugdwerkLevens-
beschouwelijke organisatie
Wijk of buurtHobbyverenigingCulturele verenigingVakbond/
bedrijfsorganisatie
WonenSociale hulpverleningPolitieke organisatieAndere organisatie
Totaal38,911,76,36,16,05,94,23,93,72,22,01,81,15,6
GeslachtMannen38,814,63,94,06,05,55,04,74,12,32,51,91,45,3
GeslachtVrouwen39,08,98,78,26,06,33,33,13,32,11,51,70,76,0
Leeftijd15 tot 25 jaar38,114,83,47,35,83,31,55,12,00,90,11,90,83,5
Leeftijd25 tot 35 jaar30,89,92,92,94,64,43,02,63,12,31,41,31,43,0
Leeftijd35 tot 45 jaar44,516,14,919,06,37,24,51,83,32,81,01,01,33,7
Leeftijd45 tot 55 jaar44,616,86,67,86,65,95,42,84,02,82,21,90,66,2
Leeftijd55 tot 65 jaar39,210,18,91,96,95,55,33,94,54,03,32,21,37,2
Leeftijd65 tot 75 jaar43,67,011,12,07,09,45,97,04,91,23,82,71,610,6
Leeftijd75 jaar en ouder27,34,17,00,74,16,72,84,94,50,32,21,30,15,2
OnderwijsniveauBasisonderwijs23,24,63,33,95,23,91,92,30,90,81,00,70,62,0
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo128,17,77,83,56,04,62,02,82,10,70,70,70,13,3
OnderwijsniveauMbo2, 3, 4, havo, vwo39,011,56,16,26,06,04,34,63,62,12,01,40,75,6
OnderwijsniveauHbo, wo bachelor49,015,86,38,27,27,35,64,55,33,02,82,42,07,4
OnderwijsniveauWo, master, doctor48,916,27,38,34,76,96,13,75,54,13,23,72,08,3
HuishoudensinkomenEerste (laagste) kwartielgroep32,57,05,56,45,55,73,04,03,41,51,71,60,84,3
HuishoudensinkomenTweede kwartielgroep33,99,96,14,55,46,03,83,23,41,52,11,51,05,4
HuishoudensinkomenDerde kwartielgroep41,813,07,17,26,86,44,24,53,42,31,81,70,85,4
HuishoudensinkomenVierde (hoogste) kwartielgroep44,415,26,76,66,15,95,04,04,52,92,42,11,46,5
Betaald werkBetaald werk40,314,55,47,35,65,64,33,43,73,01,81,71,24,7
Betaald werk Exclusief 67 jaar of ouder40,214,65,27,45,65,54,23,43,63,01,71,61,24,5
Betaald werkGeen betaald werk36,16,58,14,06,86,63,84,93,70,62,52,00,77,3
Betaald werk Exclusief 67 jaar of ouder38,37,77,47,38,05,03,63,22,90,92,02,10,77,2
HerkomstNederlandse achtergrond41,512,76,96,26,46,34,44,44,22,32,51,81,16,0
HerkomstMigratieachtergrond30,68,64,55,94,94,93,32,32,31,90,61,61,14,4
Kerkelijke gezindteGeen denominatie36,113,14,66,64,90,33,93,63,42,31,91,70,95,1
Kerkelijke gezindteDenominatie43,310,48,85,67,414,24,74,14,42,12,22,11,26,2
Stedelijkheid woongemeenteZeer sterk stedelijk34,39,64,45,45,03,83,83,83,32,52,62,21,35,0
Stedelijkheid woongemeenteSterk stedelijk37,611,15,76,55,95,63,72,92,92,12,22,01,15,5
Stedelijkheid woongemeenteMatig stedelijk40,013,37,05,95,36,44,23,13,41,91,71,21,05,1
Stedelijkheid woongemeenteWeinig stedelijk42,513,98,36,57,77,54,15,44,62,71,51,70,85,8
Stedelijkheid woongemeenteNiet stedelijk46,311,68,26,56,39,37,05,86,50,91,51,31,08,5

Mensen met een hoog onderwijsniveau (afgeronde hbo, wo bachelor en wo, master, doctor) zijn vaker vrijwilliger dan mensen met een lager onderwijsniveau. Waar van de hoog opgeleiden bijna de helft actief is als vrijwilliger, blijft dat bij de laagst opgeleiden beperkt tot iets minder dan een kwart. Hoger opgeleiden zetten zich vooral vaker dan lager opgeleiden in voor een school, een sportvereniging, culturele vereniging, politieke organisaties, vakbond of bedrijfsorganisaties, sociale hulpverlening en voor de buurt. Lager opgeleiden besteden gemiddeld wel meer uren aan vrijwilligerswerk dan hoger opgeleiden.

In 2021 deden minder mensen met een afgeronde vmbo en mbo, havo en vwo opleiding vrijwilligerswerk dan in 2020 (figuur 2.2.3). De daling van het percentage vrijwilligers binnen de andere (drie) onderwijsniveaus is niet significant.

2.2.3 Vrijwilligerswerk naar onderwijsniveau, 2021 en 2020
vrijwilliger2021 (% personen van 15 jaar of ouder)2020 (% personen van 15 jaar of ouder)
Totaal38,943,8
Basisonderwijs23,227,3
Vmbo,avo,onderbouw mbo28,137,1
Mbo 2, 3, 4, havo, vwo39,044,2
Hbo, wo bachelor49,052,3
Wo, master, doctor48,953,2

Mensen met een hoog huishoudensinkomen doen over het algemeen vaker vrijwilligerswerk dan mensen met een laag huishoudensinkomen: 44 tegen 32 procent. Het verschil zit voornamelijk op het gebied van sport (15 versus 7 procent). 

Werkenden zijn vaker vrijwilliger dan niet-werkenden: 40 tegen 36 procent. Dit verschil komt echter voor rekening van verschillen tussen werkenden en niet-werkenden in leeftijd en onderwijsniveau. Aangezien onder niet-werkenden relatief veel mensen 67 jaar of ouder zijn – en er in deze groep een lager percentage vrijwilligers is - is voor een betere vergelijking deze analyse ook uitgevoerd zonder de 67-plussers. Dit resulteert in een hoger percentage vrijwilligers (38 procent) onder mensen zonder betaald werk, waardoor er geen significant verschil is tussen werkenden en niet-werkenden.  

Als we naar het gemiddeld aantal uren per week kijken, dan valt op dat mensen zonder betaald werk meer tijd besteden aan vrijwilligerswerk dan mensen met betaald werk. Dit geldt ook als 67-plussers niet meegenomen worden bij mensen zonder betaald werk.  

Ook de migratieachtergrond is onderscheidend. Ruim 40 procent van de 15-plussers met een Nederlandse achtergrond is vrijwilliger, bij degenen met een migratieachtergrond is dat 31 procent. Het verschil kan niet verklaard worden door verschillen in leeftijdsopbouw of onderwijsniveau tussen de groepen.  

Personen die zichzelf rekenen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering zijn met 43 procent vaker actief als vrijwilliger dan mensen zonder denominatie (36 procent). Mensen met denominatie doen vaker vrijwilligerswerk voor de kerk maar ook zetten zij zich vaker in voor andere organisaties (zoals verzorging en jeugdwerk), dan mensen zonder denominatie. Andersom zetten mensen zonder denominatie zich vaker in als vrijwilliger voor een sportvereniging.

Inwoners van niet of weinig stedelijke woongemeenten doen ten slotte vaker vrijwilligerswerk dan inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten.