Satellietrekening cultuur en media 2018

1. Inleiding

In 2019 is door het CBS op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de eerste keer een zogenaamde satellietrekening cultuur en media samengesteld1). Een satellietrekening is een economische beschrijving van een bepaald fenomeen gekoppeld aan en gedestilleerd uit de nationale rekeningen. De nationale rekeningen zijn de kwantitatieve beschrijving van de gehele Nederlandse economie. Door middel van een satellietrekening kan voor de belangrijkste macro-economische grootheden zoals het bruto binnenlands product, de in- en uitvoer en de consumptieve bestedingen, het aandeel van in dit geval cultuur en media, worden vastgesteld.
Daarnaast is binnen de cultuur- en mediasector zelf een zekere detaillering aangebracht die zichtbaar maakt welke goederen, diensten én bedrijfstakken binnen de sector van groter dan wel minder groot economisch belang zijn. Ook zijn de goederen en diensten die tot cultuur en media worden gerekend, ingedeeld naar domein. Voorbeelden van domeinen zijn Letteren, Podiumkunsten en Erfgoed. Op deze wijze kan de economische omvang van de verschillende domeinen onderling worden vergeleken. De indeling in domeinen sluit beter aan bij ‘het veld’ dan de standaardindelingen van goederen, diensten en bedrijfstakken zoals die in de nationale rekeningen worden gehanteerd. De in deze publicatie gehanteerde indeling van goederen, diensten en bedrijfstakken is opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2.

Wat is cultuur en media?

Om een satellietrekening cultuur en media te kunnen samenstellen moet eerst worden bepaald wát cultuur en media omvat. Cultuur en media zijn in deze satellietrekening gedefinieerd in termen van goederen en diensten uit de CPA-classificatie2). Dit betreft in eerste instantie de primaire cultuur- en mediaproducten waar ruwweg is aangesloten bij de definities van de EU (ESSnet-cultuur) en de UNESCO. De kern van deze definitie wordt gevormd door de eigenschappen (kunstzinnige) creatie, culturele expressie en beheer en behoud van erfgoed. Daarnaast is door het CBS een gedragslijn geformuleerd in hoeverre ondersteunende goederen en diensten verderop in de productie- en distributieketen van cultuur- en mediaproducten, moeten worden meegenomen. Hierover bestaat minder overeenstemming tussen de EU en de UNESCO. De door het CBS geformuleerde gedragslijn luidt als volgt:

Tot cultuur- en mediaproducten worden niet alleen alle primaire cultuur- en mediaproducten zelf (uitgaande van de waarden ‘creatie’ en ‘culturele expressie’) gerekend, maar ook die goederen en diensten die zonder deze primaire cultuur- en mediaproducten niet zouden bestaan. 

Voorbeelden van primaire cultuur- en mediaproducten zijn museum- en bibliotheekdiensten, boeken, architectendiensten, reclame-uitingen, radio- en tv-programma’s, theatervoorstellingen, online games en fotografie. Voorbeelden van ondersteunende cultuur- en mediaproducten zijn muziekinstrumenten, fototoestellen, radio- en tv-toestellen en boekbind- en drukmachines. Cultuur en media omvatten in deze satellietrekening dus zowel de ‘traditionele’ cultuur (musea, bibliotheken, podiumkunsten e.d.), de media (radio, tv, kranten en tijdschriften e.d.) als ook een belangrijk deel van de creatieve industrie (architectuur, ontwerp, reclame e.d.).
Tenslotte is een aantal goederen en diensten meegenomen die weliswaar geen cultuur- of mediaproduct zijn, maar daar wel onlosmakelijk mee verbonden is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de horeca en de winkel van een museum en de investeringen in museumgebouwen.
Een uitgebreide verantwoording van welke goederen en diensten tot cultuur en media zijn gerekend inclusief de complete lijst van deze goederen en diensten, alsmede tot welk (sub)domein deze goederen en diensten worden gerekend, is opgenomen in bijlage 1.

Wijzigingen ten opzichte van de eerste editie

Naast de gereviseerde cijfers van de nationale rekeningen voor het jaar 2015 (zie de box in hoofdstuk 2) is in deze editie van de satellietrekening cultuur en media een beperkt aantal wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de eerste editie. Bij de gehanteerde bedrijfstakindeling zijn drie voor cultuur en media relevante bedrijfstakken, nu apart onderscheiden. Dit zijn de bedrijfstakken 1) Film- en tv-productie; geluidsopname, 2) Radio- en televisieomroepen en 3) Design, fotografie, vertaalbureaus. De eerste twee waren in de eerste editie nog samen genomen, maar zijn nu in navolging van de nationale rekeningen apart onderscheiden. De laatste was in de eerste editie nog samen genomen met andere bedrijfstakken, maar is vanwege de relevantie voor cultuur en media, nu toch apart opgenomen.

1.1 Schema (sub)domeinen cultuur- en mediaproducten - editie 2018
DomeinSubdomein
ErfgoedErfgoed
PodiumkunstenPodiumkunsten
Beeldende kunstFotografie
Overig beeldende kunst
LetterenBoeken
Overig letteren
MediaKranten en tijdschriften
Radio, tv
AudiovisueelFilm en video
Overig audiovisueel
ReclameReclame
Architectuur en ontwerpArchitectuur
Ontwerp
OnderwijsOnderwijs
Interdisciplinair en overigInterdisciplinair en overig

Daarnaast is een domein Media gecreëerd dat bestaat uit de subdomeinen Kranten en tijdschriften en Radio en tv. Deze subdomeinen bestonden reeds, maar zijn nu dus anders gegroepeerd. Kranten en tijdschriften zijn vanuit het domein Letteren overgeheveld naar Media. Radio en tv zijn vanuit het domein Audiovisueel overgeheveld naar het domein Media. De achterliggende indeling van welke cultuur- en mediaproducten tot welk (sub)domein worden gerekend is niet veranderd.

Los van de revisie van de nationale rekeningen die naast methodologische aanpassingen ook vaak gepaard gaat met bijstellingen van eerdere ramingen van het aanbod en gebruik van de verschillende goederen en diensten, zijn de gehanteerde bronnen, definities en werkwijze van deze satellietrekening vergelijkbaar met die van de eerste editie.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het aandeel van cultuur en media in de belangrijkste macro-economische grootheden van de Nederlandse economie beschreven.
In hoofdstuk 3 wordt de cultuur- en mediasector zelf meer in detail beschreven. Zo ontstaat een beeld van de belangrijkste cultuur- en mediaproducten en de bedrijfstakken die daarbij een rol spelen. Ook worden de belangrijkste economische variabelen en kenmerken per (sub)domein beschreven.
Hoofdstuk 4 behandelt de overheidsuitgaven aan cultuur en media en in hoofdstuk 5 worden de uitkomsten van de voorliggende satellietrekening cultuur en media vergeleken met soortgelijk werk uit andere landen.

De uitgebreidere toelichtingen op wát tot cultuur en media wordt gerekend en hóe een satellietrekening tot stand komt zijn respectievelijk opgenomen in bijlage 1 en bijlage 2.

Ten slotte zijn de gedetailleerde tabellen met praktisch al het onderliggende cijfermateriaal waar deze rapportage op gebaseerd is, bijgevoegd.

1) Zie: Satellietrekening cultuur en media 2015 (cbs.nl).
2) Classification of Products by Activity, editie 2008. Zie: CPA 2008 - CPA - Eurostat (europa.eu).